De Eerste Kamer stemde dinsdag 31 mei over twee wetsvoorstellen die te maken hebben met de invoering van een nieuw stembiljet: de Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten en de Definitieve invoering van het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland. Beide wetsvoorstellen zijn aanvaard. Een motie van senator Otten (Fractie-Otten) is verworpen.
De experimentenwet regelt de mogelijkheid om bij verkiezingen te experimenteren met nieuwe stembiljetten. Het huidige stembiljet is (te) groot en daardoor zowel voor de stembureaus als voor bepaalde kiezers, zoals ouderen en slechtzienden, lastig te hanteren. De experimenten zijn erop gericht dat bij verkiezingen een stembiljet kan worden gebruikt dat beter hanteerbaar is, zowel bij het stemmen als bij het tellen. De fracties van PvdA, GroenLinks, D66, SP, PvdD, SGP, ChristenUnie, CDA, VVD, 50PLUS stemden voor, de fracties van Fractie-Nanninga, Fractie-Otten, PVV, FVD en Fractie-Frentrop stemden tegen het wetsvoorstel. De OSF was afwezig.
De definitieve invoering van het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland regelt in de Kieswet dat kiezers buiten Nederland kunnen blijven stemmen met een stembiljet dat hen per e-mail wordt toegezonden. Sinds mei 2014 is er een tijdelijke regeling om het voor Nederlanders mogelijk te maken om vanuit het buitenland per brief deel te nemen aan de Tweede Kamer- en Europees Parlementsverkiezingen. Deze tijdelijke regeling is met ingang van 1 januari 2022 komen te vervallen. Ook is een wijziging van de Woningwet in dit wetsvoorstel opgenomen. De fracties van Fractie-Nanninga, PvdA, GroenLinks, D66, SP, PvdD, Fractie-Otten, SGP, ChristenUnie, CDA, VVD en 50PLUS stemden voor, de fracties van PVV, FVD en Fractie-Frentrop stemden tegen het wetsvoorstel. De OSF was afwezig.
Over het laatste punt - een wijziging van de Woningwet in een wetsvoorstel dat een heel ander onderwerp betreft - waren de Kamerleden tijdens het debat een week eerder met minister Bruins Slot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties niet te spreken. De Kamer herinnerde de minister aan een unanieme uitspraak van de Eerste Kamer uit 2015 die de regering oproept zich te onthouden van een koppeling van separate wetsvoorstellen waardoor de Eerste Kamer de mogelijkheid wordt ontnomen om een separaat politiek eindoordeel te vellen over die eigenstandige wetsvoorstellen. Minister Bruins Slot zei in antwoord daarop dat ook zij geen voorstander is van verzamelwetgeving en dat dit niet voor herhaling vatbaar is, maar hield er in dit geval wel aan vast.
De grootste en ook breed gedragen zorg van de Kamer met betrekking tot de twee wetsvoorstellen was dat er een verschil bestaat tussen de beoordeling van de geldigheid van stemmen met het nieuwe stembiljet binnen Nederland en daarbuiten. In Nederland wordt het stembiljet ongeldig verklaard als alleen een partij is aangekruist en niet ook een kandidaat, terwijl bij het stemmen vanuit het buitenland een vergelijkbaar biljet wél geldig is. Bij beide biljetten zijn twee stemmen nodig: een stem op de partij en een stem op de kandidaat. Bruins Slot zegde toe dat zij nog voor de stemming op 31 mei een brief naar de Kamer zal sturen over deze rechtsongelijkheid tussen de geldigheid van de stemmen van kiezers binnen en kiezers buiten Nederland. In de brief zal zij ingaan hoe het verschil in de (on)geldigheid van stemmen op een andere wijze kan worden opgelost.
Senator Otten (Fractie-Otten) diende 24 mei twee moties, waarvan de eerste is verworpen en de tweede door de indiener is aangehouden.
De eerste motie verzoekt de regering om voortaan bij verkiezingen geen gebruik meer te maken van ondoorzichtige kliko's als stembus en alle stembussen bij de eerstvolgende verkiezingen te vervangen door transparante doorzichtige stembussen zoals ook in andere landen gebruikelijk is.
De tweede motie verzoekt de regering om een onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor het invoeren van een systeem met twee stemmen tijdens de Tweede Kamerverkiezingen, bijvoorbeeld naar analogie van het Duitse systeem of een systeem waarbij de kiezer één stem op de partij van zijn voorkeur en één stem op de minister-president kan uitbrengen.
Beide moties waren door de minister ontraden.
Deel dit item: