De Eerste Kamer heeft in de plenaire vergadering van dinsdag 28 juni stilgestaan bij het overlijden van Marian van der Meer die op 6 mei jongstleden op 85-jarige leeftijd overleed. Zij was voor de PvdA bijna twaalf jaar lid van deze Kamer, van 13 september 1983 tot 13 juni 1995.
Marian van der Meer begon na de Hbs als medewerkster in een boek- en kantoorboekhandel in haar geboortestad Hengelo. Na drie jaar werd ze hoofd van de bibliotheek van de Wiardi Beckmanstichting, het wetenschappelijk bureau van de Partij van de Arbeid. Aansluitend werd ze medewerkster van het wetenschappelijk bureau van de Nederlandse Vereniging voor Sexuele Hervorming, de NVSH, in Den Haag.
Ze was toen al geruime tijd actief binnen de Partij van de Arbeid. In 1970 werd Marian van der Meer voor het eerst gekozen, als lid van Provinciale Staten van Noord-Holland. Ze was net een jaar statenlid-af, toen ze in 1983 gekozen werd als lid van de Eerste Kamer. Over haar motivatie zei ze: "Als je ziet dat het op veel plekken in de maatschappij niet goed gaat, moet je daar iets aan doen. Daarom zit ik in de politiek." In de Eerste Kamer was ze namens de PvdA woordvoerder welzijn, volksgezondheid, cultuur en justitie.
"Marian van der Meer stond bekend als een eigenzinnig, vasthoudend en onafhankelijk politicus die zich inzette 'voor een rechtvaardiger wereld, met meer gelijke mogelijkheden voor mensen', in haar eigen woorden. Moge ons respect voor haar persoon en haar verdiensten voor de samenleving en de Nederlandse parlementaire democratie tot steun zijn voor haar familie en vrienden," zei Eerste Kamervoorzitter Jan Anthonie Bruijn tijdens de herdenking.
Deel dit item: