De Eerste Kamer heeft dinsdag 14 februari bij het begin van de vergadering oud-senator Toos Grol-Overling herdacht. Zij was voor het CDA ruim zeventien jaar lid van de Eerste Kamer, van 26 januari 1982 tot 8 juni 1999. Ze hield zich vooral bezig met onderwijs en ontwikkelingssamenwerking. Ook was ze bijna twaalf jaar voorzitter van de vaste Kamercommissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken.
Tot aan haar huwelijk werkte Toos Overling als stafdocente aan de Katholieke Sociale Academie in Den Haag. Daarna was ze docente aan middelbare scholen in Hengelo en Haaksbergen. Van 1963 tot 1969 was ze in Tanzania opleider van leerkrachten en onderzoeker voor een onderwijsproject van het NUFFIC. Na haar terugkeer in Nederland bleef ze werken als docente aan onder andere de sociale academie in Hengelo en aan het conservatorium in Enschede.
In 1970 werd Grol gekozen als lid van de gemeenteraad van Hengelo, namens de KVP, en in 1978 als lid van Provinciale Staten van Overijssel. Tijdens de fusie van de KVP met CHU en ARP tot de nieuwe partij CDA, zat Grol in het partijbestuur van de KVP én in de partijraad van het CDA. Op 26 januari 1982 werd Toos Grol-Overling lid van de Eerste Kamer.
Eerste Kamervoorzitter Jan Anthonie Bruijn zei tijdens de herdenking: "Toos Grol-Overling hield van de spanning in de politiek, van het debat en van de verantwoordelijkheid. Ze geloofde in een maatschappij waarin iedereen gelijke rechten én plichten heeft. Vanuit die overtuiging zette zij zich in voor de samenleving en de Nederlandse parlementaire democratie."
Deel dit item: