Bindend correctief referendum in de Grondwet: debat samengevat



De Eerste Kamer debatteerde dinsdag 3 oktober over een initiatief van de Tweede Kamer om bepalingen in de Grondwet op te nemen om een bindend correctief referendum mogelijk te maken. Het wetsvoorstel werd verdedigd door de Tweede Kamerleden Marijnissen (SP) en Temmink (SP). Minister De Jonge van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties trad op als adviseur van de Kamer. De Kamer stemt volgende week, 10 oktober, over het wetsvoorstel. Op verzoek van senator Lagas (BBB) wordt hoofdelijk gestemd.

Dit initiatiefwetsvoorstel is de eerste lezing (het overwegings- of verklaringsvoorstel) van een aanpassing van de Grondwet in verband met de invoering van een bindend correctief referendum. De initiatiefnemers vinden dat de procedurele uitwerking van voorwaarden, zoals de onderwerpen waar wel of geen referendum over georganiseerd kan worden, dat een uitkomstdrempel vastgesteld moet worden, in een uitvoeringswet vervat dient te worden en niet in de Grondwet. Daarom krijgt de wetgever in het voorstel de grondwettelijke opdracht om nadere regels op te stellen.

Tijdens het debat bleek een meerderheid van de fracties voorstander te zijn van het wetsvoorstel. Wel waren er bij sommige voorstanders zorgen over de invloed die desinformatie kan hebben op referenda en over de belemmeringen die de hoogte van een opkomst en een uitkomstdrempel (het percentage dat een winnende meerderheid moet behalen) zouden kunnen opleveren. De tegenstanders van het wetsvoorstel vielen uiteen in een aantal fracties dat principieel vindt dat de representatieve democratie via de gekozen volksvertegenwoordiging voldoende geregeld is, en fracties die meenden dat directe democratie juist aan de voorkant moet worden geregeld, niet achteraf zoals bij een correctief referendum.


Impressie van het debat

SP: Noodzakelijk democratische verbreding

Senator Kox (SP) wees erop dat geen enkel voorstel tot nu toe de eindstreep wist te halen. De voorganger van minister De Jonge adviseerde nog neutraal bij de behandeling van dit voorstel in de Tweede Kamer. Kox vroeg de minister of het advies positief-neutraal is geworden, nu de Tweede Kamer het voorstel in eerste lezing heeft aangenomen. Volgens sommigen is dit voorstel een reprise van een eerder initiatief, maar dat is niet zo volgens de SP-fractie. Het is echt iets anders. De nu voorliggende versie, geamendeerd door de Tweede Kamer, staat bijvoorbeeld niet toe dat er geen referendum over onderdelen van wetsvoorstellen kan worden gehouden. Het is echt een voorstel van de Tweede Kamer geworden, aldus Kox. Hij wees erop dat het debat nu over de kern gaat, en dat de uitvoering later op tafel komt. We hebben het niet over een overbodig speeltje, maar over een waardevolle en in onze opvatting noodzakelijke democratische verbreding en verdieping van de representatieve democratie, besloot hij.

GroenLinks-PvdA: Open en eerlijke informatievoorziening voorwaarde

Senator Roovers (GroenLinks-PvdA), die haar maidenspeech hield, haalde de definitie van politiek in het oude Griekenland aan: het actief betrekken van de burger in de stadstaat. De verhouding tussen de staat en de burger staat daarbij centraal. Dat moet de Kamer nederig stemmen, hield Roovers de leden voor. Ze waarschuwde dat voorzichtigheid is geboden bij het verbouwen van de kathedraal. De representativiteit van de parlementaire democratie kan achteraf worden teruggeroepen. Het correctief referendum is een noodrem. GroenLinks-PvdA is principieel voorstander van het instrument. Wel maakt Roovers zich zorgen over de invloed van desinformatie en een sterke economische lobby. Ze vroeg de initiatiefnemers of het voor hen een voorwaarde is dat er sprake is van open en eerlijke informatievoorziening. Het probleem van desinformatie en misleiding is breder dan alleen bij referenda, maar de kans is groter als het om een eenvoudige ja/nee-keuze is. Roovers wilde van de initiatiefnemers ook weten hoe zijn aankijken tegen vormen van democratische vernieuwing waarbij burgers eerder worden betrokken, zoals burgerberaden.

D66: Aanvulling van de representatieve democratie

Senator Dittrich (D66) zei dat wat de Kamer vandaag bespreekt eigenlijk nog niet zo veel regelt, omdat de uitvoering in een nader wetsvoorstel wordt uitgewerkt. D66 ziet het voorstel als een aanvulling van de representatieve democratie. Volgens Dittrich kan het bijdragen aan meer vertrouwen van de burger in de overheid. Voor D66 is het correctief wetgevingsreferendum van belang, maar de fractie ziet ook andere manieren om burgers directer bij de democratie te betrekken, zoals burgerfora. Die zijn vaak veel inhoudelijker dan alleen een ja of nee, betoogde Dittrich. Net als Roovers maakt hij zich zorgen over desinformatie. Ook waarschuwde hij dat we niet de kant op moeten gaan waarbij minderheden niet meetellen. Stel dat het correctief wetgevingsreferendum wordt ingevoerd, dat succesvol is en er veel referenda komen. Dan kan de sfeer ontstaan dat de meerderheid plus één bepaalt wat er gaat gebeuren. Dus 51% bepaalt het lot van een aangenomen wet. Dat zou weleens op gespannen voet kunnen staan met onze verworvenheden in de democratische rechtsstaat. Dittrich vroeg hoe de minister en de indieners daartegen aan kijken.

ChristenUnie: Besluitvormende opdracht bij Staten-Generaal

Senator Talsma (ChristenUnie) wees op de hoge opdracht van de volksvertegenwoordiging: het vertegenwoordigen van het Nederlandse volk. In de Grondwet is de besluitvormende opdracht aan de gezamenlijke Staten-Generaal opgenomen. De ChristenUnie is van oudsher tegenstander van referenda, maar in navolging van oud-Eerste Kamerlid Dölle zei Talsma dit wetsvoorstel niet routinematig te willen beoordelen. Hij vroeg de initiatiefnemers waarop zij de verwachting baseren dat de invoering van een correctief referendum zal bijdragen aan het herstellen van de democratie. Hij zei dat je je kunt afvragen of de volksvertegenwoordiging zijn verantwoordelijkheid niet afschuift in het geval van een correctief referendum. Talsma vroeg de initiatiefnemers te reflecteren op wat er is gedaan om tegemoet te komen aan de bezwaren tegen het vorige voorstel. Ook wilde hij weten of zij bereid zijn om in plaats van het inzetten van het geïsoleerde instrument van het correctief referendum te komen tot een breder perspectief en een hybride aanpak. Tot slot wees hij op het belang van het raadplegen van de decentrale overheden bij de uitvoeringswet.

JA21: Directe democratie waardevolle aanvulling

Senator Van Bijsterveld (JA21) die haar maidenspeech hield, haalde een boek van oud-senator Koole aan die spreekt van twee pijlers: een electorale en een niet-electorale pijler. In de electorale pijler handelen parlement en regering op basis van kiezersmandaat. In de niet-electorale pijler handelen autoriteiten en instellingen zonder kiezersmandaat. Er moet een evenwicht zijn tussen deze pijlers. JA21 denkt dat het evenwicht zoek is en dat mensen zich niet vertegenwoordigd voelen. De electorale pijler brokkelt af en daarom is directe democratie een waardevolle aanvulling. Hoewel iedere stem telt, worden er besluiten genomen waarvoor een meerderheid is in het parlement, maar niet onder de burgers, zo betoogde Van Bijsterveld. Ze wees er op dat de Staatscommissie parlementair stelsel onderschrijft dat een bindend correctief referendum kan bijdragen aan betere democratie. JA21 steunt het wetsvoorstel van harte. Het is een manier om de stem van het volk kracht bij te zetten. Ze onderstreepte het belang om de principiële discussie over het referendum los te trekken van de uitvoering.

Volt: Burgers aan de voorkant betrekken, niet achteraf

Ook senator Hartog (Volt) hield zijn maidenspeech. Hij zei dat zijn fractie groot voorstander is van grotere betrokkenheid van Nederlanders bij de democratie. Een beroep doen op representatieve democratie is volgens hem niet meer van deze tijd. Hartog zei dat het wel de voorkeur heeft van zijn partij om mensen vooraf te betrekken in plaats van achteraf. Hij vroeg de initiatiefnemers hoe zij burgers aan de voorkant willen betrekken en verbinden. Hartog zei dat de Staatscommissie parlementair stelsel terecht tegen een door de regering geïnitieerd referendum is. Hij wees er verder op dat de vraagstelling van een referendum van belang is. Hartog vroeg de initiatiefnemers wat te doen als de bevolking wel wetgeving wil en het parlement niet, in plaats van alleen een correctief referendum als het parlement in meerderheid 'ja' heeft gezegd. Ook maakt Volt zich zorgen om de vaak polariserende werking van een correctief referendum. Volt is wel voorstander van bijvoorbeeld directe betrokkenheid aan de voorkant, zoals een burgerberaad. Hartog vroeg de minister hoe hij dit burgerberaad vorm zou willen geven zonder verder initiatieven vanuit de Tweede Kamer af te wachten.

VVD: Referendum minder geschikt om iets te doen aan onvrede

Senator Meijer (VVD) zei dat zijn fractie zich net als de initiatiefnemers zorgen maakt om de maatschappelijke onvrede. Maar een referendum is in de ogen van de VVD minder geschikt om iets aan die onvrede te doen. Een correctief referendum kan alleen als noodrem worden ingezet en kan bovendien dynamiek in werking zetten die tot nog grotere onvrede kan leiden, zei Meijer. Hij vroeg of de initiatiefnemers daar verder op in wilden gaan. Ook wilde hij weten wat het cumulatieve effect is van dit wetsvoorstel, het terugzendrecht en de constitutionele toetsing als die allemaal tegelijk worden ingevoerd. Volgens hem zou het betoog en het voorstel van de initiatiefnemers ook sterker zijn, als zij de afweging tussen de voor- en nadelen laten zien. Meijer vroeg verder om betere argumenten waarom de uitkomstdrempel niet in de Grondwet geregeld moet worden, maar in de uitvoeringswet.

OPNL: Betrouwbare overheid is nodig

Senator Van der Goot (OPNL) zei dat het democratisch bestel vraagt om voortdurende reflectie en verbetering. Hij vroeg in navolging van Volt of een correctief referendum polarisatie in de hand werkt en sloot zich aan bij de vragen van Hartog aan de initiatiefnemers. Volgens Van der Goot draagt niet zozeer het referendum bij aan het herstel van het vertrouwen van burgers, maar gaat het vooral om een betrouwbare overheid. Hij zei verder dat het verstandig is dat de initiatiefnemers hebben gekozen voor een uitkomstdrempel in plaats van een opkomstdrempel. Ook heeft hij er begrip voor dat de initiatiefnemers de hoogte van die drempel over laten aan de later op te stellen uitvoeringswet. Decentrale overheden krijgen dankzij een amendement van de Tweede Kamer de mogelijkheid een bindend correctief referendum uit te schrijven. 'Niet elk onderwerp leent zich voor het houden van een referendum' zeggen de initiatiefnemers en ook de Staatscommissie parlementair stelsel stelt voor een aantal onderwerpen uit te sluiten. Het is volgens Van der Goot alleen niet duidelijk welke onderwerpen zijn uitgesloten voor lokale overheden. Zou dit ook moeten worden vastgelegd, vroeg hij tot besluit.

CDA: Staatsrechtelijk ongemak

Senator Doornhof (CDA) betoogde dat het in Nederland vaak nodig is om oplossingen voor belangrijke problemen via het compromis te bereiken en dat dat al lastig zat is. Een referendum maakt dat volgens hem niet veel makkelijker. Op drie punten had Doornhof bezwaren tegen dit initiatiefvoorstel: op de eerste plaats de politieke opportuniteit, ten tweede het staatsrechtelijk ongemak en ten derde een belangrijk juridisch gebrek. Het vorige voorstel strandde op opkomstdrempel, en daarom is de uitkomstdrempel niet opgenomen in dit wetsvoorstel. Hij had moeite met de inzet van de SP om hoe dan ook het referendum erdoor te krijgen en 'dan kijken hoe verder'. Ook zou volgens Doornhof wel meteen grondwettelijk vastgelegd moeten worden met welk aantal kiesgerechtigheden een wet kan worden weggestemd. Van de minister wilde hij weten of hij kon schetsen hoe het staat met het opvolgen van de verschillende aanbevelingen van de Staatscommissie parlementair stelsel.

PvdD: Geen noodrem, maar een noodklok

Wij zijn ook Den Haag, zei senator Nicolaï (PvdD). Hij vroeg of de Kamer wel zicht heeft op wat gewone mensen denken. Is de noodzaak van dit voorstel niet juist dat we die gewone mensen eens een keer laten zeggen wat ze als gewone mensen denken, vroeg hij. Het gaat niet zozeer om representatie van burgers in het politieke systeem, maar over hoe Den Haag in wetgeving en beleid de burger ziet. Dat is vaak niet als een subject, maar als een soort bestuursobject, aldus Nicolaï. De PvdD is voor dit wetsvoorstel, en ook voor andere middelen voor bevorderen van directe democratie. Nicolaï ziet het referendum niet als een noodrem, maar als een noodklok. Bij een noodrem wordt er op de rem getrapt. Hij denkt dat als het referendum vaker gebruikt gaat worden, heel veel mensen de noodklok kunnen luiden en zeggen: dit gaat niet over ons.

FVD: Mooi democratisch instrument

Ook senator Van den Oetelaar (FVD) hield zijn maidenspeech. Volgens hem is het referendum een mooi democratisch instrument. De burger kan op ieder moment ingrijpen om bij te sturen. Omdat de uitslagen van eerdere referenda de machthebbers niet bevielen, hebben zij het middel van het raadgevend referendum ingetrokken, zei Van den Oetelaar. FVD zet zich in om het raadgevend referendum terug te krijgen. De FVD-fractie in de Eerste Kamer is voor het voorliggende initiatiefvoorstel. Van den Oetelaar sprak zijn zorgen uit over uitspraken die in het debat zijn gedaan over desinformatie. Volgens hem kunnen mensen zelf heel goed bepalen of iets nep of echt is en is het niet aan de overheid om dat te bepalen.

PVV: Geen diplomademocratie, maar laagdrempelige referenda

Senator Van Hattem (PVV) zei dat de insteek van deze initiatiefwet aansluit bij de opvatting van de PVV, namelijk dat Nederland niet geregeerd mag worden door een diplomademocratie maar door middel van laagdrempelige referenda. Hij vroeg de initiatiefnemers waarom zij dan toch kiezen voor een uitkomstdrempel en vervolgens hoe zij willen voorkomen dat drempels toch onnodig hoog worden. Volgens Van Hattem willen veel lokale bestuurders nog geen referendum omdat volgens hen het bindend correctief referendum nog niet mogelijk is. Precies daarom zou dit ook voor lokaal een oplossing zijn, betoogde hij. Hij vroeg verder hoe lang we adviezen zoals die van de Staatscommissie parlementair stelsel in de la laten liggen. Bestuurders verstoppen zich voor hun burgers, van actieve participatie is geen sprake. Deze initiatiefwet verdient daarom ook alle steun en verbeteringen en zijn in de toekomst altijd mogelijk, besloot Van Hattem.

SGP: Niet door, maar voor het volk

Ook senator Schalk (SGP) zei dat er sprake was van een vertrouwenskwestie over het functioneren van de overheid. De grote vraag is volgens hem hoe dat diepgewortelde wantrouwen is ontstaan. Het makkelijkste antwoord is dat dat ontstaat bij de overheid. Is dat wantrouwen de reden voor de initiatiefnemers om dit voorstel te doen, vroeg hij. Hij wilde weten of de initiatiefnemers het niet beter vinden om bij de oorzaak te beginnen, in plaats van te komen met een bindend correctief referendum. Hij haalde oud-senator Holdijk aan die zei dat een representatieve democratie niet betekent dat er geregeerd wordt dóór het volk, maar vóór het volk. Hij vroeg de initiatiefnemers en de minister hierop te reflecteren. Op 22 november is aan de burgers om een afgewogen keuze maken, besloot hij.

BBB: Referendum is antwoord op roep om moderne democratie

Volgens senator Lagas (BBB), die ook haar maidenspeech hield, kan het referendum een instrument zijn om het vertrouwen van burgers te herwinnen. Het kan een rem, of zelfs een noodrem zijn, en bijdragen aan een gedragen karakter van het wetgevingsproces. Lagas erkende dat het helemaal niet eenvoudig is en dat er haken en ogen aan het instrument zitten. Maar bang zijn, is een slechte raadgever, zei zij, zowel uit angst voor polarisatie als voor een negatief effect. Volgens de BBB kan een referendum ook een positief effect hebben. Het credo van Lagas is: 'Als ik niet kan uitleggen dat iets niet kan, dan moet het kunnen.' Vanuit dat credo denkt zij dat dit voorstel uitvoerbaar is. De BBB is voor referenda, staat ook in het verkiezingsprogramma. Wel is de fractie kritisch. Lagas sloot zich dan ook aan bij de vragen die al zijn gesteld. De overheid zou er goed aan doen om na te denken hoe ze de democratische participatie kunnen vergroten. Het huidige voorstel is deels een antwoord op de roep om een moderne democratie. Ik hoop dat de minister dit ook oppakt, zei Lagas tot besluit.

Beantwoording door de initiatiefnemers en de minister

Tweede Kamerlid Marijnissen die het wetsvoorstel verdedigde zei dat er een taak ligt voor alle volksvertegenwoordigers ten aanzien van de vervreemding van de volksvertegenwoordiging. Volgens haar moet een onderwerp als deze grondwetswijziging ook kunnen meewegen in de keus die de mensen op 22 november a.s. maken. Eigenlijk hoop je dat je nooit van die noodrem gebruik hoeft te maken. Het wetgevingsproces kan er wellicht zelfs nog zorgvuldiger door worden.

Volgens Tweede Kamerlid Temmink, mede-initiatiefnemer, is er tegen de invloed van desinformatie al veel gebeurd en wordt er door het kabinet nog veel gedaan. Ze haalde als voorbeeld de nieuwe wet op de politieke partijen aan. Over de uitvoeringswet die moet volgen als dit initiatiefvoorstel is aangenomen, zei zij dat er al een initiatief ligt. De initiatiefnemers hebben in februari tijdens de behandeling in de Tweede Kamer een brief gestuurd, waarin ze de richting schetsen hoe de uitvoeringswet er zou moeten uitzien.

Volgens minister De Jonge van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is zijn voorganger Bruins Slot 'toch iets meer Zwitserland dan ikzelf doorgaans ben' op de vraag hij net zo neutraal is in zijn advies over dit wetsvoorstel. Dat is hij. Hij wees er verder op dat met dit wetsvoorstel kosten zijn gemoeid. Ook gaf hij aan dat het kabinet al bezig is met een burgerforum over klimaat en energie. Als je het wilt, moet je het goed doen, zei De Jonge. Ook aan een correctief referendum zijn dergelijke middelen te koppelen, bijvoorbeeld voor de vraag 'hoe nu verder', besloot hij.



Deel dit item: