Verslag van de vergadering van 18 maart 2014 (2013/2014 nr. 23)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 22.32 uur
De heer Koffeman i (PvdD):
Voorzitter. Ik dank de beide bewindslieden voor hun antwoorden in eerste termijn. Enkele vragen die ik gesteld heb, zijn ofwel niet beantwoord ofwel slechts summier, tenzij ik de antwoorden gemist heb. Ik zal die vragen daarom nogmaals stellen.
Ik heb gevraagd of Rijksdienst voor Ondernemend Nederland dezelfde doelstellingen heeft als het Agentschap NL had wat betreft de ambitie om duurzame ontwikkeling te bevorderen binnen Nederland en daarbuiten. Verder heb ik gevraagd of innovatiebeleid gericht is op de bestrijding van de crisis in samenhang en op welke wijze dit het geval is. Bovendien heb ik gevraagd op welke manier het innovatiebeleid wordt ingezet om de hernieuwde inzet van het kabinet op eiwittransitie, die bij monde van staatssecretaris Mansveld naar buiten gebracht is, te faciliteren. Graag krijg ik antwoord op deze vragen. Is het kabinet verder bereid om maatschappelijk verantwoord ondernemen als voorwaarde te verbinden aan de subsidieverlening in het innovatiebeleid?
Ik ben blij dat de beide bewindslieden zo blij zijn met onze plek in de wereld op het vlak van innovatie en economische ontwikkeling. Ik heb een aantal keren voorbij horen komen dat wij de tweede voedselexporteur van de wereld zijn, maar daarbij zijn de bewindslieden niet ingegaan op het feit dat dit toch ook een aantal negatieve gevolgen met zich brengt in Nederland. Vanwege het feit dat wij zo'n enorme veestapel moeten aanhouden om de op een na grootste vleesexporteur van de wereld te zijn, hebben wij enorme mestoverschotten. Het gaat om 70 miljard kilo per jaar, 4.000 kilo per Nederlander. Vooralsnog is daar geen oplossing voor gevonden. Naar schatting van LTO wordt 40% van de mest frauduleus verwerkt. Als LTO het zegt, moet ik aannemen dat dit ook zo is. Wordt het innovatiebeleid op de een of andere manier ingezet om daar oplossingen voor te vinden? Moeten wij alleen maar trots erop zijn dat wij zo'n grote voedselexporteur zijn en dat zo houden, of moeten wij ook een rol spelen in de duurzaamheid van de voedselvoorziening niet alleen in Nederland, maar ook in de rest van de wereld?
In dat kader dien ik de volgende motie in.
De voorzitter:
Door de leden Koffeman, Vos, Reuten, Thissen, Ester en Kox wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de kredietcrisis in samenhang met andere crises leert dat de bestrijding van wereldomspannende problemen om een gecoördineerd optreden vraagt;
overwegende dat een duurzame oplossing van deze problemen een breed gedragen analyse behoeft;
overwegende dat deze analyse een "comprehensive approach" vereist en dat ook onder meer de vraagstukken van schaarste (voedsel, energie) en klimaat nadrukkelijk een rol spelen en daarbij moeten worden betrokken;
overwegende dat het Nederlandse innovatiebeleid een belangrijke bijdrage kan en moet leveren aan het oplossen van de crises in samenhang;
verzoekt de regering, de duurzaamheidseffecten van elke innovatiesubsidie met nadruk en objectiveerbaar mee te wegen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter F (33750-XIII).
De heer Koffeman (PvdD):
In het debat is ook een aantal keren gesproken over de positie van het zuiver wetenschappelijk onderzoek en de prioriteit die dat krijgt. Ik heb het idee dat het toch goed is om de regering per motie aan te moedigen om mogelijkheden vrij te maken om het zuiver wetenschappelijk onderzoek in Nederland veilig te stellen.
De voorzitter:
Door de leden Koffeman, De Lange, Reuten en Kox wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat zuiver wetenschappelijk onderzoek de bakermat vormt voor het Nederlandse innovatiebeleid;
verzoekt de regering, substantiële stimuleringsmaatregelen te nemen ten behoeve van het bevorderen van zuiver wetenschappelijk onderzoek,
en gaat over tot de orde van de dag.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt letter G (33750-XIII).