Verslag van de vergadering van 1 april 2014 (2013/2014 nr. 25)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 15.47 uur
De heer Backer i (D66):
Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn toelichting. Het voorstel is dus ingebed in een bredere aanpak; dat is eigenlijk de portee van de brieven van 26 november en 18 maart jongstleden. Die bredere analyse is ook nuttig voor de beoordeling van de zorgvuldige aanpak. Dan blijft de kernvraag over: is het voorstel zelf daarbij nu beter geworden? Ik zal op dat punt de minister moeten teleurstellen, in ieder geval in onze analyse. Het wordt nog geen staande ovatie als het mijn fractie betreft. Aan het adres van collega Sent zeg ik: het is niet een debat over de intenties die wij nastreven, maar over de wijze waarop dit wetstechnisch is uitgevoerd. Die wetstechnische uitvoering zal in onze analyse geen gunstige arbeidsmarkteffecten hebben, zoals wel is beoogd. De minister heeft in de laatste brief aangegeven dat een aantal relatief eenvoudige verbeteringen in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag opgenomen zullen worden in de Wet aanpak schijnconstructies. Of dat relatief eenvoudige verbeteringen zijn, zouden wij graag zelf willen beoordelen. Daarom zou het voor ons ook aangewezen zijn om de wetsvoorstellen gezamenlijk te behandelen. De minister hintte daar al een beetje op. Als wij dat niet doen, vrees ik dat ik mijn fractie zal moeten adviseren om niet met een positieve stemming mee te gaan vandaag.
Mevrouw Sent i (PvdA):
Met betrekking tot de arbeidsmarkteffecten vraag ik de heer Backer of hij bekend is met onderzoek waaruit blijkt dat een verhoging van het minimumloon juist positieve arbeidsmarkteffecten kan hebben.
De heer Backer (D66):
Wij bespreken nu een wetsvoorstel met een aantal specifieke doelstellingen. In de toelichting bij deze brief heeft de minister de historie daarvan weer toegelicht, vanuit de postsector. Wij praten dus niet generiek over het belang van het minimumloon en de effecten van het minimumloon op de arbeidsmarkt, maar over sectoren waarin dit wetsvoorstel zou moeten ingrijpen op vermeende schijnconstructies. Daarvan staat dit in mijn ogen niet vast. Wij kunnen daarover natuurlijk van mening blijven verschillen, maar het gaat over toekomstige effecten die wij niet kennen.