Plenair Ganzevoort bij voortzetting behandeling Wet marktordening gezondheidszorg



Verslag van de vergadering van 9 december 2014 (2014/2015 nr. 12)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 18.15 uur


De heer Ganzevoort i (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dank de minister voor haar doorzettingskracht en haar volhoudingsvermogen. Dat zijn geen mooie Nederlandse woorden, maar we snappen wat we bedoelen. Het beantwoorden van zo veel vragen lijkt de minister alleen maar meer energie te geven. Dat is altijd goed om te zien. Dank voor de antwoorden en voor het verhelderen van een aantal zaken. Op een aantal punten is ook duidelijk geworden wat de minister niet bereid is om te doen. Dat heeft onder andere te maken met de samenhang in dit voorstel. Mevrouw Scholten is overtuigd door de samenhang — dat is mooi — maar wij zijn dat zeker niet. De zorg die we daarbij hebben is dat wanneer dit wetsvoorstel het hier niet haalt, wat een mogelijkheid is, daarmee het goede onderdeel, namelijk dat van het pgb, zou sneuvelen. Dat zouden we erg jammer vinden. Daarom hebben we bij wijze van veiligheidsgordel een motie.

De voorzitter:

Door de leden Ganzevoort, Slagter-Roukema, Thissen, Flierman en De Lange wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat wetsvoorstel 33362 (Wet verbod verticale integratie) uit drie onderdelen bestaat die geen duidelijke onderlinge samenhang vertonen;

overwegende dat de regering hierdoor de Eerste Kamer niet de gelegenheid geeft ieder onderdeel op zijn merites te beoordelen;

overwegende dat er ondanks discussie over andere onderdelen brede steun is voor het verankeren van het pgb in de Zvw;

verzoekt de regering, bij een eventueel niet-aannemen van het wetsvoorstel Wet verbod verticale integratie het onderdeel pgb-Zvw zo spoedig mogelijk in te dienen bij separate wetgeving,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt letter M (33362).

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Het zal duidelijk zijn dat wanneer het wetsvoorstel het wel haalt, deze motie uiteindelijk niet in stemming hoeft te worden gebracht. Mocht dat niet zo zijn, dan moet de motie nu wel worden ingediend. Vandaar.

Het lijkt duidelijk dat de coalitie en de dociele drie, voor zover aanwezig, weinig ruimte hebben om anders tegen het voorstel aan te kijken dan er "ja" tegen te zeggen. Dat verwondert mij toch enigszins. Er zijn namelijk heel veel kritische vragen gesteld en bij de vraag naar een soort positieve argumentatie bleek er toch heel weinig overtuigingskracht te zijn. Dat is jammer.

Het blijkt ook dat er in het debat veel drogredenen worden gehanteerd. Een aantal punten wil ik in tweede termijn nog wat onderstrepen. Allereerst gaat het om de vraag of partijen afstand nemen van het hoofdlijnenakkoord. Eerlijk gezegd vind ik dat de minister daarbij de kop wat in het zand steekt. De patiëntenverenigingen, de beroepsverenigingen en de brancheorganisaties hebben met hun brief aangegeven dat ze zich grote zorgen maken over de vraag of de voorwaarden van dat akkoord zijn gehonoreerd. Ze hebben de Eerste Kamer een brief geschreven waarin ze vragen om dat in overweging te nemen en de aanpassing van artikel 13 op te schorten zodat ze goed geregeld kunnen worden. De brief is ondertekend door LPGGz, GGZ Nederland, LVVP, MEER GGZ, NIP en VVP. De voorwaarden van partijen zijn nog lang niet voldoende uitgewerkt om artikel 13 aan te passen. Ze geven aan dat ze de minister daarover ambtelijk geïnformeerd hebben. De minister heeft zelf gezegd dat ze verzocht heeft om een spoedig overleg. Dit betekent toch dat er een nieuw gegeven op tafel ligt waarover wij graag informatie zouden willen hebben. Hoe zit het nou? Is het inderdaad zo dat de partijen van het hoofdlijnenakkoord, in ieder geval binnen het ggz-deel, zeggen dat het op dit moment toch niet zo kan? Zo ja, dan willen we dat graag van de minister horen. Dat is niet iets waarover ze nog wel een keer met hen gaat praten, maar een belangrijk feit voor onze weging van het geheel. Ik krijg daarop graag een duidelijker reactie en een stap van de minister.

Ik heb nog een vraag over de kwaliteitskenmerken die belangrijk zijn bij de inkoop van ggz. Gehechtheid van de relatie lijkt mij daar toch een belangrijk element in. De vertrouwensrelatie — dit punt is al eerder genoemd — mag dan misschien ook als kwaliteitskenmerk bij de inkoop worden genoteerd.

Dan de drogredenen. De minister verwart in mijn optiek het begrip "vrije artsenkeuze" met "vrije poliskeuze". Dat lijken mij toch echt totaal verschillende zaken. In het debat werden karikaturen gebruikt als het afkicken in Zuid-Afrika, homotherapie en absurd hoge pgb's. Natuurlijk, er zijn altijd incidenten en er zijn karikaturen, maar dat is toch niet waar we het hier grosso modo over hebben? Als het gaat om de kwaliteitsvoorbeelden, horen we voortdurend de kniehersteloperaties. Maar het brede probleem dat we op heel veel terreinen gewoon toch echt nog te weinig zicht hebben op de kwaliteit bij de inkoop, is een veel substantiëler thema. Ja, er is verbetering, maar de vraag is of we op dit moment al genoeg instrumenten hebben voor verzekeraars om op dat punt te sturen. Eerlijk gezegd zijn we daarvan totaal niet overtuigd.

De vraag die open blijft staan is of het schrappen van het hinderpaalcriterium in artikel 13 werkelijk zo'n groot financieel macro-effect zal hebben. Op dat punt krijgen wij nog geen helder beeld. Daar komt bij dat het huidige artikel 13 ook al allerlei mogelijkheden biedt om te sturen door de verlaagde vergoeding buiten de contracteerruimte. Wordt de weglek niet enorm opgeblazen met de bedoeling een wetsvoorstel door de Kamer te krijgen? Mijn fractie vindt het behoud van de restitutiepolis een farce als die te duur wordt, vooral voor kwetsbare mensen.

Het idee van collega Kuiper om de verzekerden een grotere stem te geven bij de verzekeraars vinden wij sympathiek. We steunen dat ook, maar we vrezen dat dit nooit een dermate substantiële positie zal worden dat die daadwerkelijk effect heeft. Daarom vragen wij de minister om nadrukkelijker te zeggen hoe dat gestalte zou kunnen krijgen op zo'n wijze dat ze daadwerkelijk een tegenkracht kunnen vormen. Anders vrezen we dat het een soort ledenraad van de ANWB wordt: wel leuk, maar uiteindelijk heb je er weinig te zeggen.

Datzelfde geldt voor de borging van de levensbeschouwelijke en andere voorkeuren. We hebben weinig substantieels gehoord over het gegeven dat de zorgverzekeraars zelf zeggen dat ze daar niet mee kunnen werken. Als zij dat zeggen, wat geeft ons dan het vertrouwen dat het toch wel gaat gebeuren?

Uiteindelijk lijkt toch dit hele voorstel ondanks de op zichzelf sympathieke geste van het verbod op verticale integratie, vooral de positie van de verzekeraar te versterken. De zorgaanbieder kan een eigen kwaliteitsvisie niet echt tot gelding brengen. Er zijn modelcontracten. Dat geldt zeker voor de kleinere zorgaanbieders. Zij hebben helemaal geen stem in een onderhandeling met de zorgverzekeraar. Die kunnen niet hun eigen visie op de kwaliteit een rol laten spelen. Dit betekent dat een zorgverzekeraar selecteert op kwaliteit, ook waar dat misschien nauwelijks kan, en dan krijgen we dingen te horen dat ze bekijken of de zorgaanbieder wel zijn literatuur bijhoudt. Gaat dat gebeuren? Gaat de zorgverzekeraar langs om te kijken hoeveel iemand heeft gelezen van de literatuur? Zo gaat het toch niet zijn?

Uiteindelijk ligt de kwaliteit bij de professional, bij de zorgaanbieder. Die gaat er primair over, maar krijgt niet meer die positie. De huisarts kan niet meer sturen, want die bepaalt de verwijzing niet. De minister zegt dan dat het een generieke verwijzing is. Dat is op papier wel zo, maar de huisarts adviseert toch om naar een bepaalde specialist te gaan? De macht van de zorgverzekeraar wordt groter, ook als het om kwaliteit gaat, de macht van de professional wordt kleiner.

Dan blijft er alleen nog maar een verzuchting over: wat is er in hemelsnaam liberaal aan het beperken van de vrijheid van verzekerden? Wat is er in hemelsnaam sociaaldemocratisch of christelijk aan om daar vooral de kwetsbare groepen mee te treffen?