Plenair Van Bijsterveld bij behandeling Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT



Verslag van de vergadering van 22 december 2014 (2014/2015 nr. 15)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 19.52 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Mevrouw Van Bijsterveld i (CDA):

Voorzitter. Op 6 november 2012 vond in de Eerste Kamer het plenaire debat plaats over het voorstel voor de WNT. De CDA-fractie bracht toen naar voren dat er met de indiening van dat wetsvoorstel een nieuwe stap werd gezet in een maatschappelijke en politieke discussie die al vele jaren gevoerd wordt, namelijk die over de beloningsstructuur van topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector. Mijn fractie maakte toen duidelijk dat zij het van belang vindt dat het beloningsbeleid in deze sectoren evenwichtig, maatschappelijk verantwoord en niet exorbitant is. Dat was ook de positie van de toen demissionaire regering.

Voor de regulering, zo stelde mijn fractie, zijn uiteenlopende vormen denkbaar: zelfregulering — die al dan niet wordt gecombineerd met openbaarmakingsregimes — sectorale wetgeving, een generieke aanpak, wettelijke maximering, of een combinatie van al deze vormen. In de WNT werd de keuze voor dat laatste gemaakt, een combinatiemodel. Mijn fractie kon zich daar goed in vinden. Ook dat heeft zij naar voren gebracht, net als dat het positief is dat de eerdere discussies en initiatieven hebben bijgedragen aan een door het CDA voorgestaan maatschappelijk verantwoord beleid.

Sinds de inwerkingtreding van de wet op 1 januari 2013 zijn we weer wat verder. Om precies te zijn ligt er een rechterlijke uitspraak. Daarin wordt een vordering afgewezen van de NVZD, de Vereniging van bestuurders in de zorg, tot buitentoepassingverklaring van de maximale bezoldigingsnorm van de WNT op zorginstellingen. Daarnaast is er de Aanpassingswet WNT waarin, mede op instigatie van de CDA-fractie, enkele belangrijke correcties zijn aangebracht op het wetsvoorstel. Ook is er de Reparatiewet WNT, die vooral is vastgesteld met het oog op een juiste uitvoering. En nu ligt al een heel nieuw wetsvoorstel voor, een voorstel van wet om de bezoldigingsmaxima van de WNT te verlagen, in de wandelgangen de WNT2 genoemd, en wel met een beoogde datum van inwerkingtreding van 1 januari 2015, heel snel dus. We hebben dan ook enige opmerkingen en vragen, en die zijn van uiteenlopende aard.

Het gaat om een complexe materie. De voorgeschiedenis van de WNT en de noodzaak van twee nadere wetten in de tussenliggende periode laat dat ook zien. Daarom zet de CDA-fractie ook vraagtekens bij de opportuniteit om nu met de voorgestelde wijzigingen te komen. Het verdient naar het oordeel van mijn fractie echt de voorkeur om de resultaten van die toegezegde evaluatie over de eerste twee jaar van het functioneren van de wet af te wachten alvorens over te gaan tot eventuele voorstellen om de huidige normstelling van de WNT te verlagen.

Hebben de kritische commentaren die er in de afgelopen tijd op dit voorstel zijn verschenen de regering toch nog niet kunnen overtuigen? In de eerdere behandeling is van de zijde van de regering naar voren gebracht dat niet te verwachten was dat de huidige voorgestelde normverlaging zou leiden tot een toename van ontduiking, misbruik en oneigenlijk gebruik. Betekent dat dat de regering toch over specifieke informatie beschikt over het functioneren van de huidige wet? Graag hoor ik daarop een toelichting.

Blijkens de hiervoor genoemde rechterlijke uitspraak was de overgangstermijn van de WNT redelijk. De regering heeft voor dit voorstel een vergelijkbare regeling opgenomen voor degenen die onder het nieuwe voorstel vallen. Kan de regering nog eens precies toelichten hoe de overgangstermijn eruitziet voor degenen die zowel onder het eerdere als onder het huidige voorstel vallen? In het bijzonder is mijn fractie geïnteresseerd in de opvatting van de regering hoe dat uitpakt in het licht van artikel 1 van het eerste protocol van het EVRM. Wij vragen de regering om op dit punt met een nauwgezette analyse te komen.

Een volgend punt. De CDA-fractie heeft in het nader voorlopig verslag de suggestie gedaan dat, mocht dit wetsvoorstel worden aangenomen, werknemers die onder de bezoldigingsnorm van de huidige wet en straks eventueel onder de nieuwe norm vallen, de overgangsregeling meenemen naar een eventuele nieuwe functie. Dat kan immers bevorderend werken voor de arbeidsmobiliteit. Waarom is de regering hier geen voorstander van?

Tot slot. De regering "verzacht" de werking van de voorgestelde regeling door te vermelden dat daaronder een veel groter aantal uitzonderingen te verwachten zijn, maar wat zegt dat dan over de effectiviteit van het voorstel? Meer in het bijzonder: is de ingrijpendheid voor sommigen van dit voorstel dan nog wel in proportie tot de uitzonderingen die weer gelden voor anderen? Om welke aantallen zou het in beide gevallen gaan?

Met belangstelling kijken wij uit naar de beantwoording van onze vragen en de reactie van de minister op onze opmerkingen.

De voorzitter:

Dank u wel mevrouw Van Bijsterveld. Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval.