Verslag van de vergadering van 24 maart 2015 (2014/2015 nr. 25)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 12.12 uur
De heer Ester i (ChristenUnie):
Voorzitter. De ChristenUnie-fractie is een overtuigd pleitbezorger van het adagium van een inclusieve en activerende arbeidsmarkt; een arbeidsmarkt waar voor iedereen plek is. Onze aandacht gaat daarbij vooral uit naar werknemers die graag willen werken, maar extra zorg behoeven vanwege een arbeidsbeperking om de stap naar de arbeidsmarkt te maken. Werknemers aan de bovenkant van de arbeidsmarkt redden zichzelf wel, maar voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt is dat een ander verhaal. Mensen met een arbeidsperking hebben steun nodig. Een solidaire samenleving biedt deze steun en zonder daarbij te vervallen in allerlei mitsen en maren. De ChristenUnie was dan ook blij met het sociaal akkoord waarin de sociale partners zich verplicht hebben tot 100.000 extra banen voor arbeidsgehandicapten in de marktsector. Het kabinet koppelde hieraan de bekende verplichting toe van 25.000 extra banen in de overheidssector voor mensen met een arbeidsbeperking.
Bij de behandeling van de Participatiewet hebben wij hierover weliswaar kritische vragen gesteld, met name wat de uitvoering betreft, maar onze grondhouding was zonder meer positief. Het is goed dat alle partijen, sociale partners en overheid, gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben genomen om deze kwetsbare groepen aan het werk te helpen. Het gaat daarbij om alle Wajongers, met uitzondering van hen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn, mensen met een WSW-indicatie die op de wachtlijst staan, zij die nu in een WIW- of ID-baan werken, en uitkeringsgerechtigden die op grond van de Participatiewet niet in staat zijn het wettelijk minimumloon te verdienen.
Of het bij een werkloosheid van 645.000 personen gaat werken om werkgevers te verleiden tot het creëren van extra banen voor deze groep met een zwakke arbeidsmarktpositie is natuurlijk de vraag. Het kabinet is er kennelijk ook niet gerust op dat de gesloten akkoorden tot de beoogde doelrealisatie zullen leiden. Vandaag bespreken we immers het wetsvoorstel dat een quotumheffing introduceert voor werkgevers in markt- en overheidssector die zich onttrekken aan de verplichting om mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. Ik wil mijn bijdrage dan ook tot deze heffing beperken. We moeten het debat over de Participatiewet hier vandaag niet overdoen.
Allereerst de hoogte van de heffing. Mevrouw Sent wees daar ook al op. Ook uit de memorie van antwoord wordt nog steeds niet duidelijk waar het maximumboetebedrag van €5.000 nu eigenlijk op gebaseerd is. Is het een slag in de lucht of liggen er meer inhoudelijke argumenten aan ten grondslag? Hoe verhoudt de boete zich tot vergelijkbare heffingen in de markt- en overheidssector? Is de heffing eigenlijk wel hoog genoeg om als stok achter de deur effect te sorteren? Kunnen bedrijven die weinig op hebben met het bieden van werk aan mensen met een arbeidsbeperking dit niet makkelijk afkopen? Dat zijn de wezenlijke vragen.
Overigens, laat er geen misverstand bestaan over de noodzaak van de heffing zelf. Mijn fractie deelt deze noodzaak. Wel willen we een steviger balans tussen negatieve en positieve prikkels. De ChristenUnie-fractie pleit er voor om bedrijven die sociaal ondernemerschap hoog in het vaandel hebben, te belonen voor het in dienst nemen van kwetsbare groepen mensen met een arbeidshandicap. Een goede balans dus tussen positieve en negatieve prikkels. Gelukkig kennen we die bedrijven ook die dat doen. Wij denken dat de herziening van het belastingstelsel een uitgelezen kans is op een positieve prikkel, waarvoor wij een pleidooi willen houden. De Tweede Kamer nam hierover een motie van ChristenUnie en PvdA aan en de staatssecretaris zegde toe dit bij haar collega Wiebes aan te kaarten. Zij trok het zelfs breder en zou, ik citeer, het "aan de orde te stellen in de boezem van het kabinet". Veel dieper kan het niet. Mijn fractie hoort graag of de staatssecretaris deze actie al heeft ondernomen en wat de reacties waren. Hoe sterk gaat zij zich maken voor deze positieve fiscale stimulering van sociaal ondernemerschap? Wil zij hierop worden aangesproken door deze Kamer?
De overheid zelf heeft 25.000 extra banen toegezegd. Het begrotingsakkoord 2014 heeft dit aangescherpt. De minister van Binnenlandse Zaken heeft hierin een coördinerende rol. In zijn brief van 29 maart vorig jaar zijn de quota van extra te realiseren banen verdeeld naar sector en jaar verdeeld. Dit brengt mijn fractie tot de volgende twee vragen. Allereerst: hoe is de regiefunctie precies belegd tussen de staatssecretaris en de minister in dit dossier? Verloopt dit spanningsvrij? Wie is de eindverantwoordelijke bewindspersoon? Ten tweede: wat gebeurt er concreet indien de overheidssector de zelfopgelegde target van 25.000 extra banen niet haalt? Wat gebeurt er indien individuele overheidsorganisaties de verkavelde quota niet realiseren? De memorie van antwoord is op dit punt wel erg slapjes. Ik citeer: "Bij een eventuele quotumheffing worden overheidswerkgevers individueel aangesproken op hun verplichting door middel van een verplichte heffing, indien niet wordt voldaan."
Dat "aanspreken" zal het werkelijke verschil niet maken. De ChristenUnie-fractie wil de staatssecretaris dan ook uitdagen om hier een steviger standpunt over in te nemen en een meer daadkrachtig signaal af te geven. Het kan niet zo zijn dat de overheid in gebreke blijft als het de toezegging van 25.000 extra banen niet gestand kan doen. Het zou bepaald een negatief effect hebben op de houding van de sociale partners die het leeuwendeel van de extra banen voor kwetsbare groepen voor hun rekening nemen. Graag een reactie van de staatssecretaris. Bij de banen die aan de mensen met een arbeidsbeperking zullen worden aangeboden, gaat het via de verloningsformule om banen van zo'n 25,5 uur per week, althans als standaard. Op onze vragen over de formele baanvereisten antwoordde de regering dat er geen specifieke eisen aan de arbeidsduur of de aard van de dienstbetrekking worden gesteld die werkgevers aanbieden aan mensen uit de doelgroep voor de banenafspraak. Hier raken echter de macro-afspraken rond de quota de micro-uitwerking op bedrijfsniveau, en wel in zeer directe zin. Vreest de staatssecretaris niet dat dit tot een zekere willekeur kan leiden, tot een stroom aan oneigenlijke en tijdelijke contracten? Het gaat hier om kwetsbare groepen met een kwetsbare onderhandelingspositie. Kan de staatssecretaris op dit punt de relatie verduidelijken met de Wet werk en zekerheid die we vorig jaar in dit huis aannamen?
Dan nog kort een laatste punt over de mogelijke verdringingseffecten die zich kunnen voordoen als gevolg van dit wetsvoorstel. Dit is naar de mening van mijn fractie nog onvoldoende uitgediscussieerd. En het gaat om een heikel punt, laten we dat niet vergeten: een mogelijke concurrentieslag tussen groepen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie die om uiteenlopende redenen aan de zijlijn staan. Het gaat dan om personen die niet direct onder het doelbereik van het wetsvoorstel vallen, mensen in de ziektewet, de WGA, oudere werklozen of personen die net een klein beetje meer dan het wettelijk minimumloon verdienen. Blijft er voldoende aandacht voor de lastige positie op de arbeidsmarkt van ook deze groeperingen? Nu er een wettelijke boeteregeling ontstaat over het in dienst nemen van arbeidsbeperkten is de vraag of werkgevers zich in hun aannamebeleid niet zullen beperken tot de directe doelgroep van de Quotumwet. Bij het niet halen van de quotumafspraken worden ze immers afgerekend op de arbeidsdeelname van mensen uit de vastgestelde doelgroep en niet uit de aanpalende groepen. Wat doet dat met de positie van andere kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt?
Hoe gaat de staatssecretaris om met dit netelige probleem? Deelt zij het mogelijke gevaar van verdringingseffecten? Welk beleid is hier voorzien, ook voor de eigen overheidssector zelf?
Ik sluit af. De ChristenUnie-fractie ziet de meerwaarde van dit wetsvoorstel om een quotumheffing in te stellen. Wij hebben daarover wel een aantal fundamentele vragen. Wat zou het overigens mooi zijn indien de heffing niet geactiveerd hoeft te worden, omdat bedrijven en overheid de streefcijfers glansrijk halen. Wat zou het mooi zijn dat zij onze arbeidsmarkt aantoonbaar tot een inclusieve en activerende arbeidsmarkt weten om te vormen. Dat biedt mensen met een arbeidsbeperking echt perspectief en het idee volwaardig te participeren.
Mijn fractie kijkt uit naar de antwoorden van de staatssecretaris.