Plenair Nagel bij behandeling Verhoging van de AOW-leeftijd



Verslag van de vergadering van 19 mei 2015 (2014/2015 nr. 31)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 11.18 uur


De heer Nagel i (50PLUS):

Voorzitter. De staatssecretaris zorgde in de memorie van antwoord voor een verrassing. Zij wil niet alleen de verhoging van de AOW-leeftijd versnellen, maar ook de samenstelling van de Eerste Kamer wijzigen, zoals die er op 9 juni in de praktijk uit zal zien. Consequent schrijft zij dan ook over de leden van de 50PLUS-fractie, daarmee aangevend dat regeren vooruitzien betekent. Een compliment van onze kant hiervoor, zij het met de aantekening dat dit het laatste compliment in deze bijdrage zal zijn.

Ik heb bij de voorbereiding van dit debat alle stukken en verslagen nog eens doorgenomen en dan valt op dat de regering op vele plekken zelf de bewijslast tegen de voorgenomen maatregelen opvoert. Ik zal dit snoeihard aantonen. Wat verder opvalt, zijn de eindeloze herhalingen van kille redeneringen zoals "de ouderen moeten ook een bijdrage leveren", "de tijd van voorbereiding voor de getroffen ouderen is minder dan wij wettelijk noodzakelijk vinden, maar toch voldoende" en "er zijn voldoende hulpmiddelen, ook al ondergaan de gedupeerden dat totaal anders". Ik zal daarvan straks een aantal voorbeelden geven. Met de mond wordt de steun van de vakbeweging als noodzakelijk beleden, maar in de praktijk worden de grote vakcentrales ijzig genegeerd. Voor ons ligt een wetsvoorstel waarop, aantoonbaar, de mensen zich onvoldoende hebben kunnen voorbereiden en waarmee de overheid zich zeer onbetrouwbaar toont. Het voorstel is een keiharde bezuinigingsmaatregel, die uitsluitend de kas van de overheid moet vullen, ook al leidt dat ertoe dat tienduizenden mensen geconfronteerd worden met een AOW-gat en velen in de bijstand terecht zullen komen. De drie vakcentrales FNV, CNV en VCP noemen dit wetsvoorstel in hun brief van 15 april 2015 een bewijs van onbehoorlijk bestuur door de overheid. Ik verzoek de staatsecretaris een reactie op deze niet mis te verstane veroordeling te geven. Niemand kan met dit voorstel beweren dat dit kabinet bruggen bouwt. Dit voorstel richt onnodig vele vernielingen aan en is duidelijk een brug te ver.

In de memorie van toelichting erkent het kabinet dat het een afweging heeft gemaakt tussen een volgens het kabinet financiële noodzaak en de rechtszekerheid voor mensen die vlak voor hun pensioen staan. In haar nota van 17 februari 2015 aan de Tweede Kamer en in de memorie van antwoord aan deze Kamer geeft het kabinet volmondig toe dat de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd een beleidsmatige keuze is, die niet is ingegeven vanuit een plotselinge sterke stijging van de levensverwachting. In de Tweede Kamer zei mevrouw Klijnsma en ik citeer: Ik ben er maar gewoon glashelder over: het wetsvoorstel levert een belangrijke bijdrage aan de verbetering van de overheidsfinanciën. En ze voegde er aan toe: Het is niet structureel, maar brengt de rijksbegroting incidenteel op verhaal.

De noodzaak is verder verdwenen door de alom door de minister-president bezongen economische vooruitgang. De plannen voor miljarden lastenverlichting voor werkenden zijn volop in de maak. Maar dit kabinet en mevrouw Klijnsma hebben dus opnieuw onverbloemd gekozen tegen de rechtszekerheid voor mensen die vlak voor hun pensioen staan. Wat dit in de praktijk betekent, blijkt uit een brief van 18 april van Dick Westerbeek, de voorzitter van de NetWerkgroep45plus Nijmegen: druk mensen niet over de rand van een leefbaar bestaan en drijf mensen niet tot wanhoopsdaden. Als voorzitter word ik nu al veelvuldig geconfronteerd met mensen die het niet meer zien zitten en de wanhoop nabij zijn.

Het is maar waar je prioriteiten liggen. In ieder geval worden mensen met vaak een lagere opleiding en een lager inkomen onbarmhartig het slachtoffer van het in onze ogen harteloze kabinetsbeleid.

Ik doe een groot beroep op de partijen die altijd zo hoog opgeven over de noodzaak van het bestaan van deze Kamer van zorgvuldigheid en bezinning. Wat zijn de feiten over deze onverhoedse versnellingen en de aangetoonde te korte voorbereidingstijd voor de burgers? Door een wetsvoorstel wordt in oktober 2011 geregeld dat de AOW-leeftijd in 2020 naar 66 jaar gaat en in 2025 naar 67. In 2012 wordt dat versneld. De verhoging naar 66 jaar vindt niet in 2020 plaats, maar in 2019 en de verhoging naar 67 jaar niet in 2025, maar in 2023. Nu wordt via het regeerakkoord uitvoering gegeven aan het voorstel dat de AOW-leeftijd versneld verder omhoog gaat: de verhoging naar 66 jaar gaat niet in per 2020, niet per 2019, maar per 2018. De verhoging naar 67 jaar vindt niet plaats in 2025, niet in 2023, maar in 2021. Zongen vroeger de socialisten een strijdlied over verlossing uit de slavernij, dat breed gedragen werd door de stem des volks, nu is de tekst van de solozang: "opzij, opzij, opzij, wij hebben ongelooflijke haast". Kiezers en burgers die gerekend hadden op een gelukkige oude dag, worden elke keer opnieuw overvallen en gaan onverdiend een onzekere toekomst tegemoet. Ik citeer uit een brief van Caroline van Lunenburg van 17 april 2015: Ik was al aan het aftellen en ieder keer moet ik dat weer bijstellen. Dat is heel frustrerend want ik heb veel fysieke klachten. Ik probeer het vol te houden, maar in mijn geval worden het meteen zeven maanden.

Ik heb een paar concrete vragen aan de staatssecretaris. In 2012 zette zij haar handtekening onder het verkiezingsprogramma van de Partij van de Arbeid. Daarin werd de, in het ironisch genoemde lenteakkoord, versnelde verhoging van de AOW-leeftijd letterlijk ondoordacht genoemd. Sterker nog, er werd een zekere terugdraaiing beloofd. Enkele maanden later echter tekent ze het regeerakkoord en gaat ze persoonlijk uitvoering geven aan de knieval voor de VVD: de ondoordachte versnelling wordt niet teruggedraaid, maar volledig gehandhaafd. Sterker nog, niet ondoordacht maar weloverwogen wordt een nieuwe grote versnelling toegevoegd. In de Tweede Kamer noemde bondgenoot D66 de PvdA-handelwijze een kwalijke zaak. Ik zou graag van mevrouw Klijnsma willen weten hoe zij deze dubbele salto verklaart en of zij begrijpt dat dit als een schoolvoorbeeld van kiezersbedrog wordt gezien. Wat verder opviel, is de vraag die de PvdA-fractie bij de schriftelijke voorbereiding stelde: is dit, los van die gekoppeld aan die van de levensverwachting, de laatste verhoging van de AOW-leeftijd, of kunnen herhalingen verwacht worden? Ik heb het antwoord enkele keren moeten lezen, maar zelden werd het antwoord op een dergelijke vraag zo ontweken. We weten dat in januari 2022 de AOW-leeftijd verder met drie maanden wordt verhoogd vanwege de levensverwachting, maar de vraag is voor alle duidelijkheid: kan de staatssecretaris de garantie geven dat er voor die datum niet nog eens een voorstel voor versnelde verhoging van de AOW-leeftijd komt? Wij willen graag concreet weten of die garantie er is.

Op 26 april 2012 schreef de toenmalige minister van Sociale Zaken Henk Kamp in zijn nota 33046 dat het kabinet streeft naar een breed akkoord met werkgevers en werknemers en dat voldoende voorbereidingstijd voor het verhogen van de AOW-leeftijd belangrijk is voor werknemers en werkgevers. Ook deze regering zegt te hechten aan voldoende voorbereidingstijd. De staatssecretaris verklaarde in de Tweede Kamer bij de behandeling van amendement 8 "zeer te hechten aan een periode van vijf jaar voor de aankondiging van de verhoging van de AOW-leeftijd". Ook in de memorie van antwoord zegt de regering dat zij zich bewust is van het belang van voldoende voorbereidingstijd. Maar waar het linkerbeen een halve pas voorwaarts maakt, gaat het rechterbeen twee passen terug. De regering geeft het volmondig toe op bladzijde 6: De overgangsperiode voor degenen die te maken krijgen met een AOW-leeftijdsverhoging door dit wetsvoorstel van drie maanden — dat is circa 2,5 jaar — is korter dan de vijf jaar die geldt bij leeftijdsverhogingen als gevolg van de koppeling aan de levensverwachting. De onzorgvuldigheid van deze wet en het kromme redeneren van de regering worden nog eens extra in de schijnwerper geplaatst door de toevoeging: maar de regering acht deze termijn voldoende. Kan de staatssecretaris nu eens uitleggen wat zij vindt: hecht zij aan een periode van vijf jaar of heeft zij er lak aan als die dit kabinet niet goed uitkomt? Is zij het eens met haar partijgenoot Vermeij, die in de Tweede Kamer over de vijf jaar voorbereidingstijd zei: we snakken er allemaal naar? Als dit voorstel wordt aangenomen, hebben veel mensen te maken met een voorbereidingstijd van een halfjaar. De grote vakcentrales noemen dit onbehoorlijk bestuur. Wij vinden dat ook. Wij laten buiten beschouwing dat sommigen de dwaasheid verder ten top voeren door te zeggen dat het al in 2012 in het regeerakkoord stond. Alsof de mensen, als ze het al weten te vinden, het regeerakkoord boven hun bed moeten ophangen en alsof er geen verschil is tussen regeringsvoornemens en de werkelijkheid. Is de staatssecretaris het met ons eens dat er maar één criterium geldt en dat dat het moment is waarop de wet door het gehele parlement is aangenomen?

Een ander schrijnend punt is het inkomensverlies. De staatssecretaris meldt dat dit wetsvoorstel voor iedereen die geboren is na 30 september 1950 en voor 1 januari 1957 inkomensverlies oplevert. Maximaal is dat 9 maanden AOW-uitkering en gemiddeld is dat 4,3 maanden AOW-uitkering. Daar komen de langer te betalen AOW-premies of het hogere belastingtarief nog bovenop. Dat overkomt mensen die na de eerdere verhogingen hier volstrekt niet op gerekend hadden of mensen die PvdA gestemd hebben omdat ze de verkiezingsbeloftes van deze partij geloofden en niet gedacht hadden dat de sociaaldemocratie op zo'n belangrijk punt met de VVD-schuit zou meevaren. Of nog sterker, zoals nu mevrouw Klijnsma is overkomen, als vlag op deze schuit wordt gebruikt. Verpleegsters en bouwvakkers die het kan overkomen dat ze straks te maken krijgen met een AOW-gat waardoor ze netto maximaal netto €763 te besteden hebben. En lang niet iedereen kan daarvoor sparen of zijn pensioen vervroegd deels opeten. Ook hier leert de praktijk hoe de Haagse politiek ver van de werkelijke wereld afstaat.

Uit de zeer vele brieven die wij als Eerste Kamerleden hebben ontvangen — dat geldt ook voor de staatssecretaris — verwijs ik naar het schrijven van Henk Derksen uit Goor. "Voor ons is opnieuw de AOW-leeftijd verhogen een dramatische ontwikkeling. Mijn vrouw en ik zijn beiden met de VUT en hebben geen mogelijkheid meer het ontstane AOW-gat te dichten. Wij hebben samen meer dan 80 jaar bij de spoorwegen gewerkt, vroeg en in de nacht. Wij hebben lang geleden al besloten hoe onze oude dag eruit zou gaan zien. Wij maakten een aantal keuzes op basis van het berekende inkomen. Ons spaargeld hadden wij nodig om onze begrafenis te betalen. Dat gaat nu niet lukken, wij hebben dat spaargeld hard nodig om het AOW-gat te dichten. Wij gaan in totaal €25.000 minder ontvangen, ondanks dat ons dat jaren en jaren is voorgehouden. Dat is onrechtvaardig en onredelijk." Dat is wat de mensen schrijven en hoe zij het ervaren.

Op talrijke plekken herhaalt de staatsecretaris zonder een spier te vertrekken dat verwacht mag worden dat ook deze mensen en groepen een bijdrage mogen leveren. Het staat zo vaak in de stukken gemeld dat je de indruk krijgt dat de staatssecretaris hier niet genoeg van kan krijgen, terwijl juist deze mensen door de eerdere versnelde verhogingen van de AOW-leeftijd als enigen al een zeer grote bijdrage hebben geleverd. Uit het staatje op blz. 13 van de memorie van antwoord blijkt dat in totaal 1,5 miljoen mensen getroffen worden door de nieuwe maatregelen. Dit zijn mensen die vaak de afgelopen jaren getroffen zijn, zeker als ze niet werkten, doordat hun aanstaande pensioenen niet geïndexeerd werden en in tegenstelling tot jongere generaties ook geen zicht op reparatie van het pensioeninkomen hebben. Op deze mensen worden de komende jaren miljarden bezuinigd. Tegelijkertijd bereidt men plannen voor om werkenden vier tot vijf miljard lastenverlichting te geven. Niet dat wij dit de werkenden niet gunnen, maar is het billijk om dat voor een belangrijk deel door de al eerder gepakte ouderen te laten opbrengen, zo vraag ik via u voorzitter, aan de staatssecretaris?

Ook bij de werkgelegenheid wringt het kabinet zich in merkwaardige bochten. Iedereen kan begrijpen, ook de VVD, dat als je banen langer bezet houdt, dit de instroom doet stagneren. Toch doet het kabinet alsof dit geen enkele invloed heeft. Maar tegelijkertijd geeft het op bladzijde vier van de memorie van antwoord toe dat op korte termijn wel enige verdringing kan plaatsvinden. Ook voor ouderen die werkloos zijn heeft deze versnelde verhoging van de leeftijd grote gevolgen. Iedereen weet hoe moeilijk het voor werkloze ouderen is om weer aan de slag te komen. Het kabinet noemt zelf in de memorie van antwoord het beeld dan ook minder rooskleurig als ouderen werkloos raken. Langdurige werkloosheid komt onder ouderen relatief vaak voor, erkent het. De drie vakcentrales zeggen het overduidelijk. "Zet in op het bestrijden van de werkloosheid in plaats van het verlengen van de werkloosheid. Het verlenen van steun aan dit wetsvoorstel is een keuze voor extra werkloosheid tussen 2016 en 2023", aldus de vakbeweging. Het VVD/PvdA-kabinet belijdt met de mond een goede band met de vakbeweging te willen hebben, maar laat haar in de praktijk volstrekt in de barre kou staan.

Deze zelfde vakcentrales kraken dit wetsvoorstel en noemen het een voorbeeld van een onbetrouwbare overheid. De staatsecretaris en haar partij zijn elk contact met hun vroegere achterban verloren. Mevrouw Schipper uit Maastricht schreef over de vorige verhoging: "De voorlichtingsboodschappen vlogen je toen als radioluisteraar en tv-kijker om de oren: toekomstige pensioengerechtigden ... bereid je voor op je toekomst en kijk wat je pensioen brengt. Mijn inkomen stelt mij niet in de gelegenheid om te sparen. Waar ben ik aan toe en waarop mag ik rekenen? Ik ben verbijsterd", aldus deze aangeslagen mevrouw. Zeer veel briefschrijvers zijn kapot vanwege een onbetrouwbare overheid. Helaas wordt er geen rekening gehouden met hoe gewone mensen het allemaal ondergaan. Nee, we gaan straks de staatssecretaris feliciteren dat het gelukt is om de staatskas verder te vullen ten koste van deze mensen. En als straks de verkiezingsuitslagen ons niet bevallen, gaan we roepen dat er een staatscommissie moet komen om te kijken wat er mis is met ons parlementair stelsel.

Een enkel woord nog over het idee sparen. Er wordt te makkelijk gedaan over de veronderstelling dat als mensen maar voldoende tijd hebben — bijvoorbeeld vijf jaar — zij zich kunnen voorbereiden door te sparen of dat ze hun pensioen naar voren kunnen halen om het grote AOW-gat op te vangen. Wie zijn pensioen noodgedwongen naar voren haalt, betaalt dit uiteraard via een toekomstig lager pensioen uit eigen beurs. Voor veel mensen is een nog lager pensioen geen perspectief. Anderen hebben een te laag inkomen om te kunnen sparen, zoals Hennie op de Weegh uit Amsterdam die schrijft: "Sinds vorig jaar ben ik met prepensioen. Ik heb een redelijk inkomen maar kan daar niet van sparen. Op 1 mei 2017 word ik 65 en gaat mijn pensioen omlaag. Ik moet dan 7 maanden wachten op mijn AOW. De €7.000 die ik hierdoor tekort kom, heb ik gereserveerd toen het eerste voorstel voor verhoging aan de orde kwam. De voorstellen voor overbrugging zijn niet voor mij van toepassing. Nu krijg ik nog eens vijf maanden later AOW dan ik gepland had ofwel €5.000 te kort". Zo zijn er duizenden gevallen. Mensen die gerekend hadden op een zorgeloze oude dag en zich nu door de politiek finaal in de steek gelaten voelen.

Wat 5OPLUS juist van deze staatssecretaris tegenvalt, is het weinige of geen begrip voor de mensen met een zwaar beroep of voor mensen die het werk op hogere leeftijd niet meer aankunnen. Hoewel in de memorie van antwoord toegegeven wordt dat "op latere leeftijd een deel niet meer in staat zal zijn de uitdaging van werk op zich te nemen" en "dat is groter voor laagopgeleiden en kleiner voor hoog opgeleiden". De staatssecretaris weet dus heel goed waarmee ze bezig is. Ze is wel heel ver verwijderd geraakt van het sociale gedachtengoed van haar grote voorgangers Drees, Suurhoff en Den Uyl en al helemaal van de mensen die dit treft, zoals Mar Krijnberg uit Spijkenisse die schrijft: "Ik ben begonnen op mijn 14e jaar als lasser in de scheeps- en tankbouw. Vorig jaar met prepensioen, gelukkig gehaald. Nu zal ik een aantal maanden, misschien wel een jaar, moeten rondkomen van €800 per maand. Ik ben totaal versleten, heb zeer lange dagen en zwaar werk gehad. Als dank word ik zo uitgekleed. Denk aan uw medemens". Het is maar een van de vele schrijnende brieven die wij ontvingen. Zowel als 50-plusser als oud-PvdA-Kamerlid trek ik mij dit zeer aan. Als ik dit lees, kook ik van binnen. Waartoe is de politiek bereid?

Het wetsvoorstel vergroot het AOW-gat voor mensen die al voor 2013 met prepensioen zijn gegaan. Voor een alleenstaande kan dat oplopen tot bijna €10.000 bovenop het bestaande AOW-gat van bijna €20.000. Voor partners kan het AOW-gat oplopen tot meer dan €36.000. De vakcentrales vroegen om een hoorzitting met mensen die inzicht zouden kunnen geven in de gevolgen voor hen. De coalitie en haar bondgenoten vonden dat overbodig. Ook de PvdA wees het verzoek hooghartig af. Daarom heb ik enkele brieven geciteerd om hun geluid toch te laten horen. Dat brengt mij nog bij pagina 23 van het laatste verkiezingsprogramma van de PvdA: "Mensen kunnen langer dan voorheen genieten van een fijne oude dag met een goed inkomen dankzij de AOW". Dat doet mij verlangen naar een concreet antwoord van de staatsecretaris op de volgende punten; ik heb die punten genummerd, opdat er geen wordt overgeslagen.

A. De PvdA en dus mevrouw Klijnsma stellen in het verkiezingsprogramma als voorwaarde dat leeftijdsverhogingen niet ten koste gaan van mensen die lang voor een laag inkomen hebben gewerkt. Uit de brieven blijkt het tegendeel. Is mevrouw Klijnsma het met ons eens dat een betrouwbaar en gewetensvol politicus dit niet voor haar verantwoording kan en mag nemen?

B. De PvdA en mevrouw Klijnsma stellen in het verkiezingsprogramma als voorwaarde dat dit niet ten koste gaat van mensen die op latere leeftijd werkloos zijn geworden en niet meer aan het werk kunnen komen. Uit de brieven blijkt het tegendeel. Is mevrouw Klijnsma het met ons eens dat een betrouwbaar en gewetensvol politicus dit niet voor haar verantwoording kan en mag nemen?

C. Er is geen zorgvuldige maar een ondoordachte invoering, zeggen de PvdA en mevrouw Klijnsma in hun verkiezingsprogramma. Als een invoering op 67 jaar in 2023 ondoordacht is, is een paar maanden later een versnelling naar 2021 dan niet alleen ondoordacht maar ook onrechtvaardig, zo niet absurd? Heeft mevrouw Klijnsma op dit punt dan geen enkel eergevoel?

D. De PvdA en mevrouw Klijnsma zeggen in hun verkiezingsprogramma dat er geen gat tussen AOW-leeftijd en bestaande pensioenrechten mag vallen. Uit de vele brieven blijkt dat dit wel degelijk gebeurt. Is mevrouw Klijnsma het met ons eens dat een betrouwbaar en gewetensvol politicus dit niet voor haar verantwoording kan en mag nemen?

E. Dezelfde vraag hierover: mensen mogen niet tussen de 65 en de AOW-leeftijd in de bijstand belanden.

F. Zoals gemeld beloofde mevrouw Klijnsma voor de verkiezingen dat de AOW-leeftijd pas in 2025 naar 67 jaar mag. Dat biedt toekomstige gepensioneerden de tijd voor voorbereiding op veranderingen, vond zij toen. Dit geheel werd aan de kiezer gepresenteerd onder de beloftevolle kop in het programma: "Dit gaan we doen". U hoort het goed: "Dit gaan we doen". Wat is de praktijk geworden? De partij die de kiezers had voorgehouden waarom je niet op de VVD moest stemmen, brak al deze uitgebreide beloften en maakte het alleen maar erger. Dit is het grootste kiezersbedrog dat de PvdA ooit tegenover ouderen heeft gepleegd. De vakcentrales FNV, CNV en VCP roepen de leden van de Eerste Kamer er met klem toe op om het wetsvoorstel te verwerpen. Waar zij vroeger een onvoorwaardelijke bondgenoot van de staatssecretaris en haar partij waren, staan ze nu lijnrecht tegenover elkaar.

De Partij van de Arbeid betaalt met een serie stevige verkiezingsnederlagen een ongelooflijk hoge tol voor het kiezersbedrog. Toen ik deel uitmaakte van de PvdA-senaatsfractie, telden we 28 leden. Volgende maand zullen dat er acht zijn. Toch kan de staatsecretaris, als zij karakter heeft, nog veel voor haar partij en al die bedrogen kiezers en gedupeerden betekenen. 5OPLUS zegt tegen haar: wees een held en zeg tegen het kabinet: ik doe het niet langer. Haar naam zal dan met roodgouden letters in de parlementaire historie worden vermeld.