Verslag van de vergadering van 26 mei 2015 (2014/2015 nr. 32)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 16.43 uur
Mevrouw Strik i (GroenLinks):
Voorzitter. Ook ik wil de heer Terpstra en mevrouw Kneppers graag danken voor de samenwerking. Ik dank de heer Terpstra voor de vrolijke noot die hij vaak aanbracht. Ik dank mevrouw Kneppers voor haar deskundige en doorwrochte inbreng. Wij zullen ons daar in de toekomst ook op moeten richten. Ik hoop mevrouw Sent straks weer terug te zien als collega.
Ik dank de minister voor zijn beantwoording. Wij waren al voorstander van dit wetsvoorstel. Dat zijn wij alleen nog maar meer geworden. We zijn het ook erg eens met de minister dat het een eerste belangrijke stap is maar dat die slechts onderdeel is van een grotere aanpak waarbij verschillende andere stappen moeten worden gezet om onderbetaling en uitbuiting voor zover mogelijk uit te bannen.
Ik heb nog enkele puntjes. Ik had nog aandacht gevraagd voor de rol van de overheid zelf in de rol van opdrachtgever bij grote aanbestedingen. De minister zegt vrij laconiek dat de overheid zich natuurlijk ook aan de wet moet houden, net als ieder ander. Ik wil er toch graag een iets uitgebreider antwoord op, want als de overheid zichzelf schuldig maakt aan dit soort praktijken, al is het op indirecte wijze, is zij natuurlijk niet meer geloofwaardig bij de handhaving van dit soort constructies bij andere werkgevers of opdrachtgevers. Ik denk wel degelijk dat hier sprake is van een grotere verantwoordelijkheid. Ik zou ook graag zien dat de minister zijn collega's hier hard op aanspreekt en zorgt voor voldoende zicht op preventieve maatregelen. Dit soort zaken mag niet voorkomen bij de overheid. Datzelfde geldt voor gemeenten. Wat betreft de gemeenten heb ik ook nog gevraagd naar de regierol die de minister voor zichzelf ziet richting de decentrale overheden als het gaat om het aanpakken van zaken als huisvesting en andere kwesties in relatie tot arbeidsmigranten, want zij zijn vaak ook afhankelijk van de handhavende rol van de decentrale overheid.
Er wordt al na drie jaar geëvalueerd. Daar zijn wij blij mee. De handhaving zal daar waarschijnlijk onderdeel van zijn. We kunnen op dat moment zien of de handhaving voldoende effectief is dan wel of het nodig is die eventueel uit te breiden. Ik ben wel blij dat de minister nu al zegt: zo lang het nodig is om de extra fte's ervoor in te zetten, doen wij dat. Wellicht is het over drie jaar een goed moment om te bekijken of we daarmee kunnen volstaan of dat er misschien nog extra stappen moeten worden gezet. Tegelijkertijd zijn wij blij dat er nadere stappen worden gezet op het punt van de schijnzelfstandigheid, al dan niet via fiscale mogelijkheden. We zien ook uit naar de voorstellen die de minister in Brussel gaat doen voor het via de richtlijnen aldaar nog verder aanpakken van schijnconstructies.