Plenair Bruijn bij voortzetting behandeling Onderwijs in de Engelse, Duitse of Franse taal



Verslag van de vergadering van 22 september 2015 (2015/2016 nr. 1)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 22.24 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Bruijn i (VVD):

Voorzitter. Van de kant van de VVD ten eerste felicitaties aan mevrouw Nooren met haar maidenspeech. Mijn fractie heeft zich geheel kunnen vinden in die maidenspeech, op één punt na. Een van de allereerste mededelingen van mevrouw Nooren was dat je, als je voor een dubbeltje geboren wordt, nooit een kwartje zou kunnen worden. Mijn fractie is het daar niet mee eens. Wij zijn juist van mening dat we ervoor moeten zorgen dat je, zelfs al ben je voor een dubbeltje geboren, zeker ook nog een kwartje kunt worden als wij samen helpen om het maximale eruit te krijgen.

Mevrouw Nooren i (PvdA):

Mijnheer Bruijn, dat was de kern van mijn betoog. In het verleden was het zo dat je van een dubbeltje geen kwartje kon worden, maar inmiddels hebben we onder andere onderwijs, waardoor die ontwikkeling er wel is. Een deel van onze mensen is daar in deze Kamer een voorbeeld van.

De heer Bruijn (VVD):

Dank u wel. Dan ben ik blij dat uw hele partij inmiddels dat standpunt deelt. Die indruk had ik nog niet helemaal, maar inmiddels vinden we elkaar helemaal en vallen we elkaar snikkend in de armen, zoals altijd in deze coalitie.

Ik ga door met het punt waarover we het vandaag hebben, te weten 15% vroeg vreemdetaalonderwijs. Mijn fractie dankt de staatssecretaris voor de heldere beantwoording. De zorgen die mijn fractie had, zijn voor een heel groot deel weggenomen, maar er is nog één resterend punt. Ik sluit me wat dat betreft aan bij de vragen van het CDA hierover. Dat punt is de kwaliteit van de docent. Ik wil nog één andere mogelijke optie aan de staatssecretaris voorleggen om die kwaliteit beter te borgen. Die heeft te maken met richtlijnen bij het inspectietoezicht. Is het mogelijk om er actief naar te streven dat scholen het keurmerk VVTO aanvragen, en dat dit dan gebaseerd is op de landelijke standaard-vvto? Dan weten we in ieder geval dat het minimale niveau van docenten dat de experts die we daarvoor in het leven hebben geroepen, dus EP-Nuffic en de Onderwijsraad, noodzakelijk vinden, zo snel als in redelijkheid mogelijk is, wordt bereikt en het benodigde opleidingsniveau van de leraren wordt verzekerd.

Als volgende stap vraag ik de staatssecretaris of het mogelijk is om het door EP-Nuffic in de landelijke standaard geadviseerde beheersingsniveau van de vreemde taal door leraren te laten gebruiken als richtlijn bij het inspectietoezicht. Mijn fractie is van mening dat dat geen wetswijziging vergt, of geen verdere aanpassing van deze wetstekst, maar dat het wel verder gaat dan alleen het vertrouwen in de school. Vervolgens is dan de vraag of de regering een onderzoek zou kunnen laten verrichten naar het taalbeheersingsniveau van de leraar dat gebruikt wordt. Dat gaat dus verder dan alleen aan het eind met bijvoorbeeld de Cito-toets het niveau van de leerlingen toetsen. Je onderzoekt dus hoe het in de praktijk uitpakt, om te kunnen vaststellen of wordt voldaan aan het niveau van de door EP-Nuffic gestelde eisen. Is dat haalbaar? Of zijn op dat moment aanvullende maatregelen nodig? En kan zo'n onderzoek, als dat tot de mogelijkheden zou behoren, bijvoorbeeld tegelijk worden afgerond met de meerjarige Pilot Tweetalig Primair Onderwijs? Die pilot zal immers de basis zijn voor de continuering van het verdere beleid, dus de AMvB et cetera. Als we het resultaat van een dergelijk onderzoek tegelijkertijd zouden hebben, zouden we dus een integraal beeld kunnen krijgen van de mogelijkheden die er zijn om dit in de richtlijn van de inspectie te plaatsen en om bij de leraar te bekijken wat zijn taalbeheersingsniveau de facto is.

Ten slotte vraag ik de staatssecretaris of hij onze Kamer over de uitkomsten daarvan zou kunnen informeren. Daarover hebben we ook een motie geformuleerd.

De voorzitter :

Door de leden Bruijn, Van Bijsterveld, Ganzevoort, Nooren, Gerkens en Pijlman wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het onderhavige wetsvoorstel niet is voorzien in wettelijke kwaliteitscriteria voor de leraren die onderwijs in een vreemde taal geven;

overwegende dat het van groot belang is dat de invoering van vreemde voertalen in het primair onderwijs zorgvuldig geschiedt;

overwegende dat de kwaliteit van het onderwijs gewaarborgd moet zijn en dat het taalbeheersingsniveau van de leraar een belangrijke factor is;

verzoekt de regering,

ernaar te streven dat scholen het keurmerk vvto aanvragen, gebaseerd op de landelijke standaard vvto, waarmee het benodigde opleidingsniveau van de leraren wordt verzekerd;

het door EP-Nuffic in de Landelijke Standaard vvto geadviseerde beheersingsniveau van de vreemde taal door de leraren als richtlijn bij het inspectietoezicht te gebruiken;

onderzoek te laten verrichten naar het taalbeheersingsniveau van de leraren die vroeg vreemdetalenonderwijs doceren om te kunnen vaststellen of aan het door EP-Nuffic gestelde niveau wordt voldaan of dat aanvullende maatregelen nodig zijn;

dit onderzoek tegelijk af te ronden met de meerjarige pilot tweetalig primair onderwijs;

de Kamer over de uitkomsten te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter G ( 34031 ).

De heer Bruijn (VVD):

De laatste keer dat ik hier stond en een motie indiende bij deze staatssecretaris, was zijn reactie dat hij de motie zou omarmen, ware het niet dat op dat moment zijn beide armen in het gips zaten. Dat excuus heeft hij vandaag niet, dus ik reken op een omarming.