Verslag van de vergadering van 6 oktober 2015 (2015/2016 nr. 3)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 14.26 uur
De heer Schalk i (SGP):
Mevrouw de Voorzitter. Om maar met de deur in huis te vallen: voor de Victory Boogie Woogie had de fractie van de SGP maar één woordje nodig gehad, het woordje nee. Bij een bijzondere Van Gogh waren we wellicht uitgekomen op twee woorden: nou misschien. Bij een Rembrandt neigt de SGP onder voorbehoud van de beantwoording van haar vragen weer naar één woordje: ja. Waarom? Allereerst kijken we heel goed naar het object dat eventueel aangekocht wordt. Dat ziet er heel goed uit: een meneer en een mevrouw, netjes aangekleed. Ook de kleur van de kleding staat ons aan, hoewel de meneer vergeten is, zwarte kousen aan te trekken.
Maar dat is allemaal niet van doorslaggevende aard. Veel belangrijker is dat de SGP positief is over kunst die binnen bepaalde grenzen blijft, en over kunstenaars die met de hun door God geschonken gaven en talenten ware kunst maken. Die kunstenaars zijn er door de eeuwen heen geweest, waarbij sommige wel onze bijzondere aandacht verdienen. Daar hoort ook Rembrandt bij. Zijn schilderijen hebben een ongekende schoonheid. Vaak zijn het Bijbelse taferelen of motieven met een sterk symbolische waarde. Daar komt nog bij dat zijn kunstwerken iets hebben nagelaten dat de tijd verduurt. Het gaat hier om tijdloze, universele schoonheid.
De vraag is vervolgens of de kosten opwegen tegen die intrinsieke waarde. Het eerlijke antwoord daarop is natuurlijk: nee. Het gaat om bedragen die het bevattingsvermogen te boven gaan. Maar in dit geval is er ook nog een werkelijke waarde. Oftewel: de aanschaf leidt tot een bezit dat in het ergste geval opnieuw te gelde gemaakt zou kunnen worden. Dat is geen wenkend perspectief, maar wel een realistische blik op de werkelijkheid. Ook dat aspect helpt om positief te zijn over deze aanschaf. Bovendien zorgen de ministers binnen hun beider begrotingen voor een verschuiving, waardoor uiteindelijk in een dekking is voorzien.
De SGP heeft daar overigens nog wel vragen bij. Kan de minister absolute duidelijkheid geven over het maximale bedrag dat besteed kan worden? Mogen we concluderen dat bij overschrijding van het vastgestelde bedrag de koop niet doorgaat? Wil de minister ook toezeggen dat bij een eventueel lager aanschafbedrag eerst de begroting van OCW zal worden aangewend, zodat de zogenaamde kasschuif niet of zo min mogelijk wordt toegepast? Kan de minister bevestigen dat de gelden alleen voor dit specifieke doel beschikbaar gesteld worden? Met andere woorden: als er geld overblijft, wordt dit dan netjes teruggeschoven? Wil de minister toezeggen dat de Kamer terug gerapporteerd krijgt hoe de uiteindelijke bekostiging is verlopen? Natuurlijk is de vraag nog of er renovatiekosten verbonden zijn aan deze aanschaf. Zo ja, hoeveel en door wie wordt dat betaald? Gaat de minister, nu uit de media is vernomen dat de particuliere partijen zich op dit moment terugtrekken, alsnog proberen geld uit de private sector te krijgen?
De leden van de fractie van de SGP zien de antwoorden met belangstelling tegemoet, in de hoop dat de SGP kan komen tot een finaal positief oordeel.