Verslag van de vergadering van 13 oktober 2015 (2015/2016 nr. 4)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 23.20 uur
De heer Ten Hoeve i (OSF):
Voorzitter. Ik dank de minister-president voor zijn uitgebreide beantwoording. Ik voel mij daarmee ook wel goed bediend. Ik denk dat hij maar één echte fout heeft gemaakt, namelijk in de discussie over Van Oldenbarnevelt. De man hier op de fontein is niet Willem IV, maar Willem II, graaf van Holland, rooms koning, dat wil zeggen koning van Duitsland. Hij is gesneuveld tegen de West-Friezen. Ik kan er ook niets aan doen.
Het is een goede zaak dat het nadenken over de hoeveelheid gaswinning die verantwoord is, wordt voortgezet. Dat moet. Wij hebben het eind daar nog niet bereikt. De situatie in Limburg is wezenlijk anders, omdat het daar al zo veel jaar geleden is dat mijnbouw heeft plaatsgevonden. Het onderzoek dat de minister-president heeft genoemd, lijkt mij hoogstnoodzakelijk. Er moet worden bepaald wat de risico's zijn, maar voor de rest geldt dat mijnbouwschade mijnbouwschade is. Er is geen reden om Limburgse mijnbouwschade anders te behandelen dan mijnbouwschade in Groningen. Gezien de financiële opbouw van een nieuw fonds kan ik mij voorstellen dat er in eerste instantie voor gekozen wordt om alleen schrijnende gevallen te vergoeden, maar op termijn is mijnbouwschade mijnbouwschade.
Mijn laatste punt gaat over de positie van Omrop Fryslân. De minister-president heeft niet al te duidelijk willen reageren op mijn suggestie om in ieder geval uitdrukkelijk met de provincie te spreken over de positie en de inbedding van deze omroep. Financieel zien wij geen problemen. De bekostiging vanuit het Rijk van speciale projecten gaat door. Er is niets verkeerds mee. Bekostiging vanuit de provincie is lang niet onmogelijk — dat stel ik hier uitdrukkelijk vast — maar er moet gepraat worden over de vraag hoe je deze omroep met zijn speciale opdracht in het totale bestel inbedt. Dat ligt van tevoren niet vast. Daarover moet overlegd worden met de provincie. Omdat de minister-president op dit punt geen toezeggingen heeft willen doen, dien ik daarover een motie in, om juist dit aspect naar voren te schuiven. Ik ben mij ervan bewust dat in de Tweede Kamer een motie met dezelfde strekking is aangenomen. Het zou mooi zijn als deze Kamer dat eveneens kan doen, maar misschien zegt de minister-president wel onmiddellijk toe dat hij ingaat op de suggestie.
De voorzitter:
Door de leden Ten Hoeve, Kox, Kuiper, Nagel, Koffeman en Brinkman wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er ingrijpende veranderingen worden voorbereid met betrekking tot de organisatie van de regionale omroepen;
overwegende dat de speciale positie van de Friestalige publieke omroep aanleiding geeft om de plaats van deze omroep in het nieuwe bestel afzonderlijk te overwegen;
verzoekt de regering, in overleg met de provincie Fryslân te komen tot een passende regeling voor de organisatorische inbedding van deze omroep in het geheel van de publieke omroep en tot een financiering waarmee een volwaardig en breed programma-aanbod in de Friese taal kan worden gerealiseerd,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter L (34300).
De voorzitter:
Daarmee zijn we toegekomen aan de tweede termijn van de regering. Ik kan mij voorstellen dat zij zich een paar minuten wil beraden over de moties. Ik schors de vergadering voor enkele minuten.