Verslag van de vergadering van 8 december 2015 (2015/2016 nr. 11)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 22.10 uur
Mevrouw Meijer i (SP):
Voorzitter. Ook de SP-fractie heeft natuurlijk bewondering voor de wijze waarop de staatssecretaris zich toch deze portefeuille of in elk geval dit onderwerp eigen heeft gemaakt. Wij zijn echter lang niet altijd even blij geweest met zijn beantwoording en daar ga ik nu even op in.
Ik begin met de faunabeheereenheden. De spreker voor mij had het er ook al over. De samenstelling ervan baart ons toch wel enige zorgen. De staatssecretaris zegt dat hij het toch overlaat aan de provincies. Ik zei in eerste termijn: wijs nu niet naar de provincie, maar neem zelf de regie in handen. De staatssecretaris volhardt erin dat de provincie het maar moet regelen en dat de provincies een sterke positie hebben. Dat geeft mij toch te weinig vertrouwen. Ik blijf pleiten voor een evenwichtige samenstelling van een derde terreinbeheerders, een derde wetenschappers en een derde belanghebbenden. Die belanghebbenden kunnen jagers zijn, maar ook maatschappelijke organisaties.
De voorzitter:
Door de leden Meijer, Koffeman, Teunissen, Vos, Schnabel en Kuiper wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een evenwichtige samenstelling van faunabeheereenheden niet geborgd is in de wet;
overwegende dat het wenselijk is dat faunabeheereenheden evenwichtig zijn samengesteld om te voorkomen dat de besluitvorming wordt vormgegeven naar de belangen van één specifieke groep;
overwegende dat een evenwichtig samengestelde faunabeheereenheid bestaat uit gelijke delen wetenschappers, belanghebbenden en terreinbeheerders;
verzoekt de regering om te bewerkstelligen dat een gebalanceerde samenstelling van de faunabeheereenheden zoals beschreven een wettelijke basis krijgt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter J (33348).
Mevrouw Meijer (SP):
Mevrouw Vos sprak over de kwetsbare gebieden. Daarover had ik ook het een en ander opgeschreven, maar ik kan mij vooral aansluiten bij haar woorden. Ik ga het daar verder niet meer over hebben.
Ik mis een bevredigend antwoord op mijn vraag over preventie en schadebestrijding met andere middelen dan de kogel, zo noem ik het nu maar even. Het antwoord over de hagel stelde mij niet gerust. Daar was ik helemaal niet gelukkig mee. Ik dring bij de staatssecretaris aan op het zoeken naar manieren om schadebestrijding en preventie van schade te voorkomen door andere middelen. Ook daar heb ik een voorstel voor.
De voorzitter:
Door de leden Meijer, Koffeman, Teunissen, Vos en Dercksen wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het doden van dieren in deze wet is toegestaan zonder dat eerst diervriendelijke vormen van preventie of schadebestrijding moeten zijn toegepast;
verzoekt de regering om diervriendelijke vormen van preventie of schadebestrijding wettelijk verankerde voorrang te geven boven afschot,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter K (33348).
Mevrouw Vos i (GroenLinks):
Mag ik mevrouw Meijer een vraag stellen?
De voorzitter:
Ga uw gang, mevrouw Vos.
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Ik heb een vraag over de motie inzake de faunabeheereenheden. Mevrouw Meijer spreekt over een derde belanghebbenden. Bedoelt zij daarmee jagers? Voorts spreekt zij over terreinbeheerders. Zijn dat bijvoorbeeld natuur- en dierenbeschermingsorganisaties? Dan spreekt zij nog over de wetenschap. Ik zoek een beetje hoe die driedeling er precies uitziet. Hoe passen dierenbeschermingsorganisaties in dat voorstel?
Mevrouw Meijer (SP):
Die horen tot de groep belanghebbenden. De jager is natuurlijk ook een belanghebbende. Het is onze bedoeling om niemand een meerderheid te geven, zodat geborgd is dat men daar in gezamenlijkheid uitkomt.