Plenair Oomen-Ruijten bij voortzetting behandeling Wet algemeen pensioenfonds (zonder stemming aangenomen) en Wijziging van de Wet algemeen pensioenfonds



Verslag van de vergadering van 22 december 2015 (2015/2016 nr. 15)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 21.58 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Oomen-Ruijten i (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Ik zou willen beginnen met de staatssecretaris, de collega's en u te danken voor de bijzonder aardige woorden die zij tot mij gesproken hebben gisteravond bij gelegenheid van mijn maidenspeech. Ik beloof u, mevrouw de voorzitter, dat ik mijn tijd in het vervolg in acht zal nemen.

Wij hebben als CDA-fractie met genoegen meegewerkt aan een snelle behandeling van het apf, omdat wij vinden dat het een urgent wetsvoorstel is. Wij hebben de deelnemer altijd centraal staan. Als wij die deelnemer kunnen helpen door een rationalisatie mogelijk te maken, dan zijn wij de eersten die daar graag aan willen meewerken.

De staatssecretaris heeft een aantal opmerkingen gemaakt over de btw-vrijstelling. Als ik het goed begrijp, dan loopt er een procedure. De advocaat-generaal gaat een conclusie trekken voor 31 maart, nog afgezien van het feit dat een en ander langer dan de periode tot 31 maart zou kunnen gaan duren, maar dan komt het: dan zouden wij moeten afwachten tot de Hoge Raad met een arrest komt. In de tussentijd gaat het kabinet bespreken wat het moet gaan doen na de conclusie van de advocaat-generaal. Dat duurt mij wat te lang. Nu wil ik niet vervelend zijn en ik heb ook goed geluisterd naar de aardige woorden van de staatssecretaris. Daarom heb ik een motie, die ik een beetje had voorbereid, wat aangepast. Moet ik de motie zelf indienen?

De voorzitter:

Nee, nee, nee, nee, nee, nee, nee.

Mevrouw Oomen-Ruijten (CDA):

Ik hoop dat u ook mijn krabbel kunt lezen.

De voorzitter:

Door de leden Oomen-Ruijten, Van Rij, Elzinga, Rinnooy Kan, Kok, Nagel en Lintmeijer wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende:

dat het verschil in btw-behandeling van de kosten van beheer van pensioenfondsen die respectievelijk DC- en DB-regelingen uitvoeren, leidt tot een ongewenst en ongelijk speelveld binnen Nederland en in vergelijking met omringende landen;

dat ook voor DB-regelingen het pensioenresultaat voor de deelnemers aan het fonds wordt bepaald door de beleggingsresultaten op de ingelegde premie;

dat het genoemde verschil in btw-behandeling niet volgt uit de betreffende btw-richtlijn en de jurisprudentie van het Hof van Justitie te Luxemburg;

verzoekt de regering:

opdracht te geven tot een onafhankelijk extern onderzoek naar de mogelijkheden om binnen de ruimte die de btw-richtlijn biedt ook in Nederland een gelijke btw-behandeling toe te passen wat betreft de beheerkosten voor DC- en DB-regelingen, rekening houdend met ontwikkelingen in de jurisprudentie;

bij voorkeur bij de Voorjaarsnota te komen met een voorstel tot reparatie van deze problematiek dat zijn neerslag kan krijgen in de Fiscale verzamelwet 2016,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter H (34117, 34320).

Mevrouw Oomen-Ruijten (CDA):

Mevrouw de voorzitter, mag ik nu verdergaan?

De voorzitter:

Ja.

Mevrouw Oomen-Ruijten (CDA):

En dit trekt u af van mijn tijd of hoe zit dat?

De voorzitter:

Als u op de elektronische meter had gelet, had u gezien dat ik de tijd heb stilgezet.

Mevrouw Oomen-Ruijten (CDA):

Oké. Yes!

De heer Postema i (PvdA):

Hoe moet het nou met dat onderzoek? Die onderzoekers zullen zelf toch ook zeer benieuwd zijn naar de uitspraak van de Hoge Raad? Hebben wij dan geen probleem van volgtijdelijkheid? Is het in die zin niet beter om de uitspraak van de Hoge Raad af te wachten en de staatssecretaris vooral ertoe op te roepen om daar naar aanleiding van die uitspraak een standpunt over in te nemen dan wel nader onderzoek naar te laten doen?

Mevrouw Oomen-Ruijten (CDA):

Ten eerste willen wij deze zaak niet op de lange baan schuiven. Ten tweede zegt de staatssecretaris dat de advocaat-generaal voor 31 maart met een advies zou komen. Daarna gaat men in de boezem van het kabinet overleggen wat daarmee te doen. Dat vinden wij te onzeker. Daarom dienen wij die motie in.

Ik heb in mijn eerste termijn een aantal opmerkingen gemaakt, zoals de opmerking dat het apf voornamelijk ingevuld zal gaan worden door de verzekeraars, omdat er, zoals de staatssecretaris nu ook zelf toegeeft, voor de verzekeraars een aantal nadelen aan de verzekerde regeling zitten. Die nadelen hebben zij bij het ftk niet. Dat betekent echter wel dat er voor de deelnemers een nadeel is. In het ene geval, bij de verzekerde regeling, heb je een zekerheid van 99,5%, in het andere geval van 97,5%. Dat betekent dat er een flink waardeverschil is. De heer Rinnooy Kan heeft daar ook al over gesproken. De staatssecretaris heeft vervolgens hier gemeld dat de deelnemers hoe dan ook altijd zeggenschap houden bij een dergelijke overgang. Er zijn echter gevallen waar artikel 83 en 84 niet in voorzien. De staatssecretaris zou daar iets op verzinnen. Toen ging bij mij een belletje rinkelen, want wat kun je nog verzinnen als de wet in feite al aangenomen is? Misschien kan zij daar wat duidelijkheid over geven.

Ik dank de staatssecretaris voor de antwoorden op de vragen over het vermogensbeheer. Het was een goed antwoord. Dank ook voor haar antwoord over de verdienkas. Over één punt moet wellicht nog een opmerking gemaakt worden, namelijk de governance. Wij zullen dit wetsvoorstel steunen, maar ik heb nog steeds het gevoel dat er op de kosten voor de governance, die van mij zo mag blijven, niet veel bespaard zal worden en dat men zichzelf een beetje rijk rekent. Misschien kan de staatssecretaris daar ook nog iets over zeggen.

Mevrouw de voorzitter, ik zou eigenlijk een bankje moeten hebben, maar ik kan nu net op het klokje kijken en ik zie dat ik binnen de mij toebedeelde tijd ben gebleven. Ik dank u zeer.

De voorzitter:

Misschien moet het katheder ietsje naar beneden, dan kunt u het nog beter zien. Ik geef het woord aan de heer Kok.