Verslag van de vergadering van 19 januari 2016 (2015/2016 nr. 16)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.20 uur
De heer Schalk i (SGP):
Voorzitter. Het lijkt erop dat vernieuwing en veranderingen geen gunstig effect hebben op besluitvormingsprocessen. Ik denk aan verschillende dingen uit het verleden: het uitschakelen van de koning, het opheffen van de mogelijkheid van lijstverbinding, het instellen van referenda. Dat moet ons wel extra voorzichtig maken met de taakopdracht voor een eventueel in te stellen staatscommissie.
Tijdens het debat deed het me deugd dat collega Teunissen van de Partij voor de Dieren Groen van Prinsterer citeerde. Ik zal het citaat herhalen: "de Senaat is de zwakke zuster van de Tweede Kamer, verstoken van zedelijke kracht en verkerend in deerniswekkende toestand. Bovendien is zij een "mislukte kopie naar een Engelsch model"." Dat citaat is natuurlijk uit de negentiende eeuw. In de eenentwintigste eeuw zouden we mogen stellen dat de Eerste Kamer geen zwakke zuster meer is, maar een sterke zuster, zorgzaam en zelfbewust. Naar wat ik vandaag gehoord heb, lijkt het alsof er enorm veel mis is. Toen ik de motie las, dacht ik: de catering gaat nog wel, maar voor de rest is het de vraag of het ooit nog goed komt. Blijkbaar is er echter geen probleem dat zo prangend is dat iedereen het kan aanwijzen als het zwakke punt.
De heer Kox i (SP):
Zo laat op de avond is een beetje lachen altijd goed voor de menselijke ziel, maar volgens mij hebben vrijwel alle fracties gezegd dat ze blij zijn met het parlementaire stelsel en de parlementaire democratie. Ik heb zelf gezegd dat we trots zijn op wat we gepresteerd hebben. Dat is echter geen reden om achterover te leunen en te zeggen dat het in de toekomst ook wel goed zal gaan. Er zijn heel veel nieuwe uitdagingen. Die zijn geformuleerd in de motie. Mevrouw Duthler zei ook dat het stelsel toekomstbestendig moet zijn. Juist doordat we het goed hebben gedaan, moeten we zo zelfbewust zijn dat we ons durven af te vragen hoe we ervoor zorgen dat dit ook in de toekomst zo blijft. Groen van Prinsterer zou het er zeker mee eens zijn geweest.
De heer Schalk (SGP):
Dat zou zo maar kunnen. Ik noemde de catering even om de zaak in de juiste proporties te brengen. Ik denk dat de heer Kox van mij ook heeft begrepen dat ik niet heb ontkend dat er vraagstukken zijn. Er zijn problemen die om oplossingen vragen. Ik denk dat de heer Kox ook in mijn betoog in eerste termijn heeft gehoord dat ik een staatscommissie niet meteen het geëigende instrument vind om een goed en adequaat antwoord op de vragen te geven. Waarom dat is, heb ik al uitvoerig betoogd. We zijn het erover eens dat er vraagstukken zijn waar we naar moeten kijken. Blijkbaar is er echter geen probleem dat zo prangend is dat iedereen kan aanwijzen dat daar de zwakke plek zit. Nu wordt voorgesteld om een staatscommissie in te richten met een heel brede opdracht. De Eerste Kamer moet oppassen dat ze haar sterke positie niet ondergraaft. Dat kan gebeuren als ze haar eigen gezag als instituut een beetje wegzet door te stellen dat ze niet tot een goede probleemstelling kan komen en daarom een heel brede formulering heeft gevonden. De onduidelijke taakstelling wordt vervolgens in de Tweede Kamer neergelegd. De Tweede Kamer mag er ja op zeggen. Als ze dat niet doet, omdat ze nog een aantal dingen anders wil of iets wil toevoegen, moet het weer terugkomen naar de Eerste Kamer en krijgen we de staatscommissie uiteindelijk misschien helemaal niet. Dat zou ik niet zo erg vinden, maar het gaat mij ook om het proces. Doen we het op die manier goed en denken we echt dat de Tweede Kamer zal tekenen bij het kruisje? Ik kan me voorstellen wat de heer Kox zegt: de heer Roemer zal hetzelfde vinden als hij. Maar stel je voor dat in dit huis vier partijen voor het instellen van een staatscommissie stemmen, dan is het natuurlijk niet zo dat we alleen aan de Tweede Kamerfracties van die vier partijen gaan vragen of ze het ermee eens zijn. Er moet dus een brede consensus in de Eerste én Tweede Kamer zijn om dit tot een goed einde te brengen.
Ik heb de indruk dat de klankbordgroep of de adviescommissie nog onvoldoende draagvlak heeft. Het is dus heel belangrijk hoe dit geformuleerd wordt, want anders zou het kunnen zijn dat de Tweede Kamer niet aan haar beoordeling toekomt. Ook denk ik eerlijk gezegd dat een staatscommissie heel erg lang gaat doen over het formuleren van de enorm prangende vraagstukken die wij niet kunnen benoemen. Wat dat betreft denk ik dat het een goed idee is van collega Kuiper om een interne commissie te laten kijken naar de dingen die op korte termijn aan de orde moeten komen, namelijk zaken over ons eigen functioneren. Dat zie ik met belangstelling tegemoet in het college van senioren. Mij rest aan het einde van dit debat om mijn collega's te danken voor het plezierige debat.