Verslag van de vergadering van 2 februari 2016 (2015/2016 nr. 18)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 16.17 uur
Mevrouw Teunissen i (PvdD):
Voorzitter. Het gaat niet goed met de publieke omroep in Polen, schreef professor Nico van Eijk drie weken geleden in de Volkskrant. Hij staat niet alleen in zijn zorgen. Frans Timmermans sprak zelfs van uitholling van de rechtsstaat door Polen. Maar goed, laten we niet meteen meegaan in grote woorden en kijken wat er mis is met de plannen voor de Poolse publieke omroep.
Ik realiseer me dat ik vandaag niet spreek tijdens een Poolse landdag. Het voorbeeld van de Poolse regering ten opzichte van de publieke omroep moeten we echter niet willen volgen. Om die reden zet ik toch graag de problemen daar kort op een rij, alvorens naar de situatie in Nederland te kijken.
De nieuwe wet geeft de Poolse overheid vergaande bevoegdheden, die de onafhankelijkheid van de Poolse publieke omroep dreigen aan te tasten. Voortaan kan de Poolse regering het bestuur en de raad van toezicht benoemen. Nu gebeurt dit nog door een meer onafhankelijk orgaan, de Nationale Omroepraad. In de nieuwe situatie zou de publieke omroep vooral een staatsorgaan worden. Internationale organisaties van journalisten, de Europese Unie en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) staan zeer kritisch tegenover deze ontwikkelingen, net als Frans Timmermans.
Laten we met het Poolse voorbeeld in gedachten eens naar de situatie in eigen land kijken. EO-directeur Arjan Lock typeerde vandaag in de Volkskrant de huidige lijnen tussen Den Haag en Hilversum als "zorgelijk kort". De raad van toezicht wordt in Nederland rechtstreeks door de staatssecretaris benoemd. In het artikel van professor Van Eijk kunnen we lezen dat de nieuwe voorzitter van de raad van toezicht, Bruno Bruins, tevens voorzitter is van de raad van bestuur van het UWV, dat ressorteert onder de minister van Sociale Zaken. Bruno Bruins is een oud-staatssecretaris, die ook nog meeschrijft aan het verkiezingsprogramma van de VVD. Dit roept op z'n minst de schijn van partijpolitieke benoemingen op.
De raad van toezicht van de publieke omroep benoemt de raad van bestuur van de NPO — in Polen doet de regering dat — maar die benoeming vergt wel instemming van de minister. Daarnaast zijn zowel de concessies van de omroepen als de individuele erkenningen van omroepverenigingen beslissingen van de staatssecretaris. Bij PowNed spreken ze nog steeds over "Ome Roon", als dank aan minister Plasterk die dit provocatieve initiatief een langdurig verblijf verschafte tot de publieke omroep. De staatssecretaris wil zich ook direct inlaten met de inhoud van de programmering van de publieke omroep. Hij heeft al aangegeven welke programma's hij niet meer ziet zitten en hij heeft ook aangegeven dat hij de prestatieovereenkomsten zal gaan gebruiken om zijn ideeën kracht bij te zetten. Kan de staatssecretaris hier nog eens meer duidelijkheid over geven?
Professor van Eijk schrijft over de overeenkomst het volgende. "Deze prestatieovereenkomst is een private overeenkomst tussen de staatssecretaris en de raad van bestuur van de NPO. Een private overeenkomst veronderstelt gelijkheid tussen beide partijen. Daar is hier natuurlijk geen sprake van. De minister gaat over de concessie en de erkenningen en heeft bovendien het financieringswapen in handen. Het is daarmee onduidelijk of bezuinigingen op de publieke omroep wel zuivere bezuinigingen zijn of mede door politieke voorkeuren worden bepaald."
Ton Elias, mediawoordvoerder van de VVD aan de overzijde, wil via een ombudsman de kwaliteit van de NPO waarborgen, maar perkt daarmee feitelijk de journalistieke onafhankelijkheid van de NPO verder in en maakt niet duidelijk wat de meerwaarde van zijn voorstel is boven de Raad voor de Journalistiek. Elias wil rectificaties af kunnen dwingen in gewraakte programma's en wil zijn voorstel betrekken bij de nieuw te maken prestatieafspraken, als duidelijke stok achter de deur.
Nu krijgt de NPO meer bevoegdheden. Door voorliggend wetsvoorstel verschuift de regierol bij de uitvoering van de publieke mediaopdracht van de omroepverenigingen naar de NPO. De noodzakelijke, heldere kaders over de werking en invulling van deze nieuwe rol ontbreken nog en zouden later door de NPO zelf worden ingevuld. Door de veranderende rol van de NPO is het wenselijk om vandaag meer duidelijkheid over die kaders en de invulling te verkrijgen. Ik doel met name op het toetsingskader voor de aangescherpte mediaopdracht, de werkwijze van de toegang van externe partijen tot het bestel en de introductie van de genrecoördinatoren. Deze kaders worden nauwelijks bij wet vastgelegd en onduidelijk is hoe deze kaders er in de praktijk uit zullen zien.
Zonder die duidelijkheid zou het wat mijn fractie betreft onverantwoord zijn om een wet aan te nemen die wel de sloop regelt van de bestaande publieke omroep, maar vaag blijft over de nieuwbouw en vooral duidelijk maakt dat de NPO en via haar het kabinet een dikkere vinger in de omroeppap krijgt.
De NPO kan namelijk meer zeggenschap krijgen over de inhoud van programma's, bijvoorbeeld doordat de NPO de externe producenten betaalt en met hen in overleg gaat over inhoud. Omroeporganisaties zouden straks nog slechts de mogelijkheid kunnen hebben om ja of nee te zeggen tegen het coproductieschap, waarbij de inhoudelijke keuze, die cruciaal is voor de pluriformiteit van ons systeem, de facto teniet wordt gedaan.
Dit wetsvoorstel laat te veel ruimte voor interpretatie en dreigt daarmee de onafhankelijkheid en de pluriformiteit van de publieke omroep onomkeerbaar en in onacceptabele mate aan te tasten. Het antwoord op de veel gestelde vraag of de nieuwe rol van de NPO in strijd is met de Grondwet, hangt wat ons betreft mede af van de manier waarop de NPO besluiten gaat nemen over het wel of niet uitzenden van door de omroepen voorgestelde programma's. Dit stelt ook de Raad van State in haar advies en kunnen wij beamen. Er is namelijk al te veel deregulering en privatisering mislukt om ook dit avontuur onder vage condities aan te gaan.
Het wetsvoorstel zou bijvoorbeeld ten minste een regeling van de positie van genrecoördinatoren moeten bevatten, zodanig dat uitgesloten wordt dat zij prematuur toezicht op de inhoud van programma's en uitzendingen kunnen uitoefenen. Dit wetsvoorstel biedt nu ruimte voor de mogelijkheid dat zij in het proces van programmeren en plaatsen van programma's op de aanbodkanalen te dicht komen op de inhoudelijke autonomie van de omroeporganisaties en hun onafhankelijke redacties. Deelt de staatsecretaris deze zorg over de onafhankelijkheid en waarom heeft hij de aangescherpte mediaopdracht, de werkwijze van de toegang van externe partijen tot het bestel en de introductie van genrecoördinatoren niet helder uitgewerkt in de wet? Is hij bereid tot een novelle waarin deze verantwoordelijkheden en werkwijze alsnog op een niet mis te verstane wijze zijn geregeld?
De publieke omroep heeft in Nederland een groot draagvlak. Nog steeds zijn meer dan drie miljoen mensen lid van een publieke omroep. Dat is tien keer zoveel als het aantal leden van politieke partijen in Nederland. In termen van maatschappelijk draagvlak zouden we kunnen spreken van de muis en de olifant, waarbij de muis de olifant naar z'n pijpen wil laten dansen omdat de muis het nu eenmaal voor het zeggen heeft.
Een ontzuilde omroep is een ontzielde omroep wanneer het zuilensysteem wordt afgebroken zonder dat daar een goed stelsel voor terugkomt waarin burgers zich kunnen herkennen. De toekomst van de ledenomroepen is door de nieuwe rol van de omroeporganisaties niet duidelijk. Nu er veel meer mensen lid zijn van publieke omroepen dan van politieke partijen, lijkt het voor de hand te liggen dat draagvlak voor deze ingreep niet voortvloeit uit een publieke vraag. De waardering voor de publieke omroep is uitzonderlijk hoog, de kosten van de publieke omroep zijn uitzonderlijk laag. In het Verenigd Koninkrijk kost het veelgeprezen BBC model de Britse burger €77,04 per jaar, de Nederlandse burger betaalt slechts €50,43 per persoon per jaar. Dat is minder dan een euro per week, minder dan vijftien cent per dag voor drie tv-zenders en vier radiozenders. Nederland komt qua kosten pas op de dertiende plaats in het overzicht van de European Broadcasting Union. Saillant detail: de nummers één tot en met twaalf van het lijstje beschikken niet over een pluriform omroepstelsel, zoals wij dat wel hebben.
Wij hebben dus in Nederland het goedkoopste goed functionerende pluriforme omroepbestel van Europa. Bedenk daarbij dat de BBC als vrijwel enige Europese omroep ook nog heel veel geld verdient met de verkoop van hun programma's aan buitenlandse omroeporganisaties en het is duidelijk dat de Nederlandse publieke omroep meer dan uitstekend presteert. Dat is tenminste één sport waarin we Europees kampioen zijn, maar zelfs dat lijkt niet gewaardeerd te worden. Nooit was er sprake van zo veel nivelleringsdenken als juist op dit moment en bij dit wetsvoorstel en op het terrein van de publieke omroep, terwijl het een veelkleurige publieke omroep is die garant staat voor contact met de burger op een niet-commerciële, waardenvrije manier.
We hebben in Nederland ook een goede commerciële nieuwsvoorziening, zoals RTL Nieuws en BNR Nieuwsradio, maar als we kijken naar de nieuwsvoorziening in een land als de Verenigde Staten, die gedomineerd wordt door commerciële omroepen en nauwelijks een publieke tegenhanger kent, zien we welke kaalslag we moeten vrezen bij de ontmanteling van de publieke Omroep. De nieuwsvoorziening van RTL en BNR doen het goed, omdat ze moeten concurreren met het NOS journaal en het NOS-Radio 1-Journaal. Het is ook in hun belang dat we een sterke, pluriforme en onafhankelijk opererende omroep koesteren.
De diversiteit aan omroepen zorgt voor een evenwichtig karakter van de publieke omroep en zorgt voor draagvlak en aansluiting bij de volledige bevolking. Overgaan naar één overkoepelende organisatie die meer macht krijgt, zorgt voor het verdwijnen van die pluriformiteit.
Steeds duidelijker wordt dat de opgelegde bezuiniging in combinatie met de decentralisaties verstrekkende gevolgen hebben voor de uitvoering en kwaliteit van de regionale journalistiek. Nu blijkt dat de regionale nieuwsvoorziening sterk onder druk staat, kunnen we de regionale omroepen niet missen in het betrekken van de burger bij de provinciale en landelijke politiek. Het is onacceptabel als de regionale publieke omroepen slachtoffer worden van bezuinigingsdrift die mogelijk vooral de vlag vormt om een afkeer van de publieke zaak te dekken. De regionale omroepen vragen met klem de wetswijziging voor de regionale omroepen nogmaals zorgvuldig te bekijken. We hoorden uit verschillende bronnen dat ze eigenlijk het liefst willen dat de wet verworpen wordt, maar ze vrezen dat de al ingeboekte bezuiniging hun dan alsnog voor onoverkomelijke problemen stelt. Kan de staatssecretaris duidelijk maken wat de gevolgen zijn van de aangekondigde bezuinigingen als dit voorliggende wetsvoorstel geen kracht van wet krijgt?
Het toezicht van de NPO op de inhoud van de programma's en de grotere rol van de NPO, waardoor pluriformiteit afneemt, zorgen ervoor dat de afstand tussen politiek en omroep onwenselijk klein wordt, waardoor de onafhankelijkheid in het gedrang komt. Dat zou de kloof tussen burger en politiek nog weleens verder kunnen vergroten.
Kortom, de pluriformiteit en redactionele onafhankelijkheid van de publieke omroep zal transparanter geregeld moeten worden om de publieke omroep echt toekomstbestendig te maken. Zonder die transparantie en helderheid kan mijn fractie niet instemmen met dit wetsvoorstel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Teunissen.
Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Krikke, maar niet dan nadat ik de stemmingsbel heb laten klinken, omdat het een maidenspeech betreft. Ik wil bovendien aan iedereen even laten weten dat mevrouw Krikke het laatste Kamerlid van de nieuwe lichting Kamerleden is die een maidenspeech houdt. Ik wens u veel succes!