Plenair Schalk bij behandeling Opzegging Algemeen Verdrag met Marokko inzake sociale zekerheid



Verslag van de vergadering van 16 februari 2016 (2015/2016 nr. 20)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.58 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schalk i (SGP):

Voorzitter. Vandaag noem ik met ere de SGP'er de heer Bas van der Vlies, die in 2009 een motie indiende met een helder en nuchter uitgangspunt, namelijk dat we bij export van uitkeringen rekening zouden moeten houden met het prijspeil of het kostenniveau van het land van uitkering. Dit uitgangspunt, dat natuurlijk al langer onderwerp van bespreking was, maar dat toen in een motie werd vastgelegd, is uiteindelijk in 2011 vastgelegd in de Wet woonlandbeginsel in de sociale zekerheid. Terecht kreeg dit zeer redelijke beginsel de steun van het parlement.

Nu komt het echter op de uitvoering aan, zeker nu de regering eigenlijk drie zaken wil regelen: het beëindigen van de export van kinderbijslag en kindgebonden budget voor kinderen die buiten de EU wonen, het stopzetten van de werelddekking bij tijdelijk verblijf buiten de EU in het kader van de Zorgverzekeringswet en de uitvoering van de gewijzigde motie Schut-Welkzijn/Dijkgraaf in de Tweede Kamer (26448, nr. 515), waarin de regering wordt verzocht het verdrag zodanig aan te passen dat deze niet langer in de weg staat van de toepassing van de Wet woonlandbeginsel in de sociale zekerheid.

In de afgelopen jaren is gebleken dat voor de realisatie van de eerste twee maatregelen aanpassing van het verdrag en het daarbij horende administratief akkoord inzake sociale zekerheid met Marokko vereist is. Het direct doorvoeren van het woonlandbeginsel blijkt ook geen optie te zijn, omdat de Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld: "Verlaging van de kinderbijslag op grond van de Wet woonlandbeginsel voor kinderen die in Marokko wonen is in strijd met het internationale recht." Oftewel, het lopende verdrag mocht niet zomaar worden bijgesteld. Wij hebben dat te respecteren.

Welnu, de regering heeft in de onderhandelingen met Marokko ingezet op aanpassing van het verdrag om naast het stopzetten van de kinderbijslag, het kindgebonden budget en de werelddekking ook het woonlandbeginsel in alle gevallen mogelijk te maken. Daarbij zijn twee routes denkbaar. De eerste is aanpassing van het bestaande verdrag. Terecht heeft de Nederlandse regering geprobeerd het verdrag aan te passen. Het was een prima prestatie van de minister toen hij tot een akkoord kwam met Marokko. Echter, vervolgens kwam Marokko met aanvullende eisen, met name met betrekking tot de Westelijke Sahara, zoals bekend betwist gebied. De minister heeft aangegeven dat dit in strijd zou zijn met nationale wetgeving en met internationaal recht. Opnieuw, wij hebben dat te respecteren.

Voor de fractie van de SGP is het heel duidelijk: onredelijke eisen mogen niet worden ingewilligd en onrechtmatige handelingen moeten we afwijzen. Dat betekent vervolgens wel dat de Nederlandse regering consequent moet zijn en dat Marokko de consequenties van zijn eigen opstelling zal moeten dragen. Dus blijft alleen de tweede route over: de opzegging van het huidige verdrag. In feite gaat het hierbij om de uitvoering van de motie Schut-Welkzijn/Dijkgraaf. Deze motie verzocht de regering immers om met een wetsvoorstel te komen om het verdrag met Marokko op te zeggen, als de onderhandelingen niet tot het gewenste resultaat zouden leiden. Door opzegging van het verdrag zullen in de toekomst geen nieuwe gevallen van export van uitkeringen naar Marokko plaatsvinden. Dat blijkt geen consequenties te hebben voor degenen die momenteel een uitkering krijgen. Kan de minister dat nogmaals bevestigen? Of gaat voor de bestaande uitkeringen alsnog het woonlandbeginsel gelden en, zo ja, om welke uitkeringen gaat het dan? En wat gebeurt er met gezinnen die nu vallen onder de exportregeling van uitkeringen en die na opzegging van het verdrag hun kinderen naar Nederland halen, en hen vervolgens weer na enige tijd in Marokko laten wonen?

De fractie van de SGP heeft kennisgenomen van de antwoorden van de minister op de vraag of het opzeggen van het verdrag consequenties heeft voor andere beleidsterreinen. Ik noem er nu maar twee. De eerste noem ik, omdat we er een woordspeling in ontdekten. Daar staat namelijk: "We hebben begrepen dat een toegezegde financiering van een Marokko-tentoonstelling bij het Koninklijk Instituut voor de Tropen is bevroren." Daar werd de SGP niet heet of koud van. Veel lastiger is een tweede punt, namelijk als de samenwerking op het terrein van gedwongen terugkeer wordt bemoeilijkt. Valt te verwachten dat dit tot grote problemen gaat leiden en, zo ja, hoe wil de regering daarop inspelen?

Intussen is de EU ook bezig met onderhandelingen over een associatieverdrag met Marokko. Voor deze onderhandelingen heeft ook de Nederlandse regering mandaat verleend. Maar wat betekent dit mandaat? Is het gewoon tekenen bij het kruisje? Of wordt het verdrag nog voorgelegd aan de lidstaten? Uit de beantwoording blijkt dat het mandaat van de EU-staten voor een concept-associatiebesluit met Marokko al in 2010 is afgegeven. Dat is zes jaar geleden. Zijn er bij alle EU-lidstaten geen onderwerpen die om een heroverweging vragen? In zes jaar tijd zijn er toch ontwikkelingen die bij het afgeven van een mandaat niet te voorzien waren? Ziet de regering alsnog mogelijkheden om hierop in te spelen, eventueel in overleg met de EU-lidstaten die ook rekening houden met de levensstandaard van het land waarnaar wordt geëxporteerd, zoals België, Luxemburg, Duitsland en Frankrijk?

De leden van de SGP wachten met belangstelling de antwoorden van de minister af.