Verslag van de vergadering van 22 maart 2016 (2015/2016 nr. 24)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 15.17 uur
De heer Schalk i (SGP):
Mevrouw de voorzitter. Allereerst complimenteer ik de indienster namens de SGP voor dit initiatiefwetsvoorstel. Met dit voorstel heeft zij niet alleen laten zien dat ze in staat is om goede en nuttige wetgeving te maken, maar ook dat ze hart voor jongeren heeft. Het voorstel is er immers op gericht om mogelijkheden te creëren waardoor jonge mensen meer kansen krijgen om snel en tijdelijk een huurwoning te krijgen. Het valt daarbij op dat de indienster van het wetsvoorstel de zaak eerlijk benadert: dit wetsvoorstel lost de woningnood niet op, maar wil alleen de schaarste beter verdelen. Bijkomend voordeel is dat daardoor de doorstroming wordt gestimuleerd. De systematiek is dat jongeren de mogelijkheid krijgen om een jongerencontract af te sluiten voor een bepaalde periode en met behoud van opbouw van de inschrijfduur voor een socialehuurwoning.
Dit roept bij de fractie van de SGP echter nog wel enkele vragen op. In feite komt het erop neer dat, als een 27-jarige gaat huren op basis van een jongerencontract, dat nog kan gelden voor vijf jaar. Dus tot je 32ste jaar kun je onder een jongerencontract vallen. Vervolgens is het nog mogelijk om een verlenging van twee jaar te krijgen. In feite betekent dit de jongerenhuisvesting bezet kan zijn door mensen die halverwege de 30 zijn, dus 34 of bijna 34 jaar. Laten we een eenvoudig voorbeeld nemen. Als ik hier in de Kamer zou vragen of er iemand bijna 34 jaar is, dan weet ik een collega die aan dat criterium voldoet: mevrouw Bikker. Zij heeft volgens mij al een heel arbeidsverleden opgebouwd en is inmiddels al senator in de Eerste Kamer. Dat is toch niet iemand die nog in aanmerking zou moeten komen voor een huurwoning voor een jongere? Kortom: schiet het niet een beetje door aan de bovenkant, bij de oudere jongeren? Hoe kijkt de initiatiefnemer hiertegen aan en wat vindt de adviseur, minister Blok, van deze casus? Ik bedoel dan overigens niet de casus van mevrouw Schoutens collega, mevrouw Bikker, maar de casus van de oudere jongere die van deze route gebruikmaakt.
Er komt nog iets bij. Het gaat hier om een groep die mogelijkheden moet hebben om tot gewone woninghuur te komen, ook in de sociale sector. Als iemand zich op zijn 18de heeft laten inschrijven als woningzoekende, dan neemt hij wel een jaar of veertien, zestien of zeventien een plaats in op die lijst van woningzoekenden. Dat is best lang, lijkt mij.
Verder is wetgeving die in samenhang met dit wetsvoorstel binnenkort behandeld zal worden, vooral gericht op het voorkomen of aanpakken van scheefwonen. Door dit initiatiefwetsvoorstel kunnen mensen tussen de 18 en 34 jaar gebruikmaken van het jongerencontract, inclusief verlenging. Daarbij mogen we ervan uitgaan dat er daarbinnen een grote groep is die inmiddels voldoende geld verdient om elders te gaan wonen als er woningen beschikbaar zijn. Bestaat nu niet de kans dat er binnen deze groep een nieuwe vorm van scheefwonen ontstaat? Hoe gaan we dat voorkomen? Of is daarin voorzien in de samenhangende wetgeving? Ik krijg hierop graag een reactie, zowel van de indienster als van de minister.
Het is wel heel goed dat er aan de onderkant, dus bij de echte jeugdigen, extra ruimte is gecreëerd door het amendement-Bisschop, waarmee wordt geregeld dat het voorgestelde jongerencontract ook kan worden gebruikt door jongeren onder de 18 jaar, ondanks het feit dat jongeren onder de 18 jaar voor de wet in principe niet handelingsbekwaam worden geacht. Hierbij is van belang dat de rechter minderjarigen bevoegd mag verklaren om bepaalde handelingen te verrichten, zoals het aangaan van een jongerencontract, en dat de verhuurders de vrijheid hebben om te verhuren aan die minderjarigen. Het betreffende amendement is aangenomen. Het heeft het wetsvoorstel versterkt voor jongeren onder de 18 jaar. De tekst van het betreffende artikel luidt nu als volgt: "Onder jongere wordt in dit artikel verstaan een persoon die nog niet de leeftijd van 28 jaren heeft bereikt." Daarmee is er geen ondergrens genoemd. Heeft de indienster daar ook nog ideeën bij?
Ik heb nog een paar laatste vragen. In de brief van de minister van 19 februari over de samenhang tussen dit initiatiefwetsvoorstel en de wetsvoorstellen over doorstroming op de huurmarkt (34373) en gegevensverstrekking door de Belastingdienst (34374) schrijft de minister dat met dit initiatief een opzeggingsgrond wordt geïntroduceerd waarmee de huur van een aan een jongere beschikbaar gestelde woning na vijf of uiterlijk zeven jaar "kan" worden opgezegd ten behoeve van een nieuwe jongere. Dit leidt tot de volgende vragen. Hoe wordt voorkomen dat de huur na vijf jaar gewoon niet wordt opgezegd omdat de verhuurder een hogere huur kan vragen van iemand die er al woont en inmiddels een hoger inkomen heeft? En wordt het niet onaantrekkelijk om met een jongerencontract te werken omdat opzegging alleen kan ten behoeve van een nieuwe jongere, gezien ook de bepalingen over dringend eigen gebruik? Oftewel: is er straks nog enige flexibiliteit voor verhuurders om een bepaalde woning op enig moment weer voor een andere doelgroep te bestemmen?
De gestelde vragen laten onverlet de positieve bejegening van dit wetsvoorstel door de SGP-fractie. Ik ben benieuwd naar de beantwoording door zowel de indienster als de minister.