Plenair Lintmeijer bij behandeling Gegevensvertrekking Belastingdienst



Verslag van de vergadering van 29 maart 2016 (2015/2016 nr. 25)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.03 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Lintmeijer i (GroenLinks):

De Afdeling bestuursrecht van de Raad van State heeft uitgesproken dat de wijze waarop de Belastingdienst inkomensgegevens verstrekt aan woningverhuurders een wettelijke grondslag mist. Daarom komt het kabinet nu met reparatiewetgeving, vooruitlopend op de Wet doorstroming huurmarkt, die deze wettelijke grondslag wel zou moeten leveren.

Mijn fractie had liever gezien dat dit wetsvoorstel onderdeel zou uitmaken van de bredere wet, die wij hier op 12 april behandelen. In feite zijn wij niet helemaal overtuigd van het spoedeisende karakter van dit wetsvoorstel of het moet liggen in het feit dat op maandag 4 april de rechtbank naar verwachting een uitspraak doet over een kort geding van de Woonbond, die eist dat ook geen voorbereidingen worden getroffen in de vorm van het klaarzetten van deze gegevens. De minister noemt dit niet als argument, dus we gaan er maar van uit dat dit ook geen rol speelt. Het zou echter wel mooi zijn als de minister dat nog even kan bevestigen.

In het ordedebatje eerder vanmiddag stelde de minister dat als deze Kamer vandaag niet akkoord gaat met het voorliggende wetsvoorstel, de inkomensafhankelijke huurverhoging onverminderd van kracht zal zijn en de huurverhoging voor veel groepen, met name lager betaalden, hoger zal uitpakken. Uit onze informatie blijkt dat de meeste verhuurders hun voorstellen voor huurverhoging al gemaakt hebben en daarover in overleg zijn met de huurdersorganisaties. Kan de minister nog eens toelichten wat er na vanmiddag verandert in dit overleg tussen huurdersorganisaties en verhuurders als dit wetsvoorstel wordt aangenomen? Wat zou er dan anders zijn gegaan als deze wet pas op 5 april behandeld zou worden?

Het gaat in dit debat echter uiteindelijk niet om het huurrecht, maar om het verstrekken van inkomensgegevens door de Belastingdienst over de klanten van private partijen die woningen verhuren, aan diezelfde private partijen. Mijn fractie hecht grote waarde aan de bescherming van privacy. Dat geldt zeker voor gegevens van burgers die de overheid onder zich heeft. De minister heeft in deze wet, voor zover wij dat nu in alle snelheid kunnen zien, geen mogelijkheid opgenomen om schriftelijk toestemming aan de huurder te vragen om zijn gegevens ter beschikking te stellen. In mei 2011 nam deze Kamer de motie-Tan aan, die oproept om het beschikkingsrecht over de eigen persoonsgegevens primair bij de burger te leggen en uitspreekt dat beschikkingsrecht van instituties — zoals woningverhuurders zeg ik daarbij — eerder uitzondering dan regel dient te zijn. In de aansluitende motie-Franken signaleerde deze Kamer dat er tendensen zijn om bij nieuwe wetgeving steeds vaker beperkingen aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer op te leggen. Dit wetje doet dat in feite ook. Als dat al nodig is, moet er volgens dezelfde motie van deze Kamer getoetst worden aan onder meer criteria als noodzaak, effectiviteit en hanteerbaarheid, proportionaliteit, effectief toezicht en controle, en een beperkte geldigheidsduur.

In het voorliggende wetsvoorstel zien wij nauwelijks of niets terug van een dergelijke toetsing. Haast om een gegroeide maar onwettige praktijk te legaliseren lijkt belangrijker te zijn dan een zorgvuldige toetsing, bijvoorbeeld in de vorm van een privacy impact assessment, het zogenoemde PIA. Heeft een dergelijk assessment wel plaatsgevonden? Zo nee, waarom niet?

Wij hebben zorgvuldig gekeken naar wat het zwaarst moet wegen. Wij zien ook wel in dat het voor groepen huurders gemakkelijk kan zijn dat zij in het systeem van inkomensafhankelijke huren niet zelf formulieren hoeven in te vullen. De minister geeft aan dat automatische verstrekking door de Belastingdienst dan de enige manier is om aan gegevens te komen, maar is dat ook zo? Weegt het gemak op tegen de inbreuk op de privacy? Een collectieve dataoverdracht van privacygevoelige gegevens van miljoenen huishoudens is wat ons betreft niet automatisch proportioneel. Mijn fractie is niet overtuigd van de zwaarwegendheid en wij zouden er dan ook voor zijn dat huurders zelf op enigerlei wijze toestemming moeten geven voor het beschikbaar stellen van die gegevens. Kan de minister niet een systeem mogelijk maken waarin huurders kunnen kiezen voor eigen opgave dan wel de verhuurder kunnen machtigen om dit via de Belastingdienst te doen? Wie niet meewerkt, zo zeg ik erbij, zou in zo'n systeem wat ons betreft de maximale huurverhoging kunnen krijgen bij herhaaldelijk niets aanleveren.

Proportionaliteit versus privacy is de finale afweging, ook in dit wetsvoorstel, al is het maar een reparatiewetje. Met de Raad van State vinden wij dat mensen ervan op aan moeten kunnen dat als zij hun gegevens inleveren bij de Belastingdienst, die gegevens niet ongevraagd voor andere doelen worden gebruikt, tenzij zwaarwegende belangen dit vereisen. Dat helpt namelijk ook bij het hooghouden van de belastingmoraal, en die is hoog in dit land.

Wij hebben dus een aantal vragen bij dit wetsvoorstel. Wij wachten graag de antwoorden van de minister af.