Verslag van de vergadering van 12 april 2016 (2015/2016 nr. 27)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 22.39 uur
De heer Schalk i (SGP):
Voorzitter. Ook namens de fractie van de SGP hartelijk dank voor de antwoorden die de minister heeft gegeven, ook op het punt waarop ik me geconcentreerd had. De SGP blijft van mening dat het van belang is om het scheefwonen aan te pakken. Er is nog steeds waardering voor het wetsvoorstel. Het probleem dat ik aan de orde heb gesteld, wil ik echter nog graag even benoemen, ook omdat ik in eerste termijn al gezegd heb dat ik daarop nog zou terugkomen. Bij het bepalen van de doelgroep van de sociale huursector en het vaststellen van de huurverhoging wordt uitgegaan van het huishoudinkomen. Daarmee wordt geen rekening gehouden met verschillen in belastingdruk, die bijvoorbeeld tussen eenverdieners en tweeverdieners maar ook tussen tweeverdieners onderling enorm kunnen oplopen. In eerste termijn heeft de minister aangegeven dat hij een politieke afweging met mij wilde delen. Wij komen daar niet echt uit. Het probleem, zoals ik het maar even benoem, is dat ons systeem zo is ingericht dat het tweeverdienerschap wordt gestimuleerd en het eenverdienerschap wordt afgestraft. Maar goed, over die politieke afweging worden we het niet eens.
Daarnaast was er de technische afweging of het mogelijk was om met een ministeriële regeling bruto en netto wat uit elkaar te halen of bepaalde groepen nog uit te sluiten van de extra huurverhoging. Mijn conclusie is dat dat wel zou kunnen, als je het per se zou willen. Ik begrijp echter uit de beantwoording dat met name de glijdende schaal heel ingewikkeld is en dat je daardoor niet heel goed kunt definiëren welke groepen je zou willen raken.
Vervolgens concluderen we wel dat het problematisch kan zijn voor verschillende inkomensgroepen. De minister gaf in eerste termijn aan dat hij dit in het kader van een evaluatie of een onderzoek wilde onderzoeken. Mijn voorkeur zou uitgaan naar onderzoek. Ik weet niet precies welke evaluatie de minister bedoelt, maar een evaluatie die in de wet wordt voorzien, is over vijf jaar. Dat duurt dus erg lang, terwijl in de tussentijd het probleem blijft van mogelijke ongewenste en zelfs ongerechtvaardigde verhoudingen vanuit het perspectief van het besteedbaar inkomen.
In eerste termijn gaf de minister ook aan dat het zijn bedoeling is om ongewenste effecten te vermijden. Dat leeft breder. De heer Verheijen ging erop in en de heer Köhler heeft erop gewezen. De heer Köhler noemde een paar verschillende oplossingen en de heer Verheijen gaf aan dat er in deze situatie een lastig probleem is voor sommige groepen. Mijn verzoek aan de regering is dan ook om te onderzoeken wat de voordelen en nadelen zijn van het toepassen van het inkomen na belastingheffing als uitgangspunt voor het huurbeleid. Dat kan relevant zijn bij toetreding tot de huursector en bij het bepalen van de huurverhoging in de toekomst. Ik zie uit naar een positieve reactie, zodat de positieve bejegening van dit wetsvoorstel door de SGP nog versterkt kan worden.
De voorzitter:
Ik constateer dat de minister in staat is om te antwoorden.