Plenair Lintmeijer bij behandeling Initiatief-Lodders Wet verbeterde premieregeling



Verslag van de vergadering van 24 mei 2016 (2015/2016 nr. 31)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.52 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Lintmeijer i (GroenLinks):

Voorzitter. Dank aan de initiatiefnemer en de staatssecretaris voor de antwoorden. Ik ben in het bijzonder erg blij met de toezeggingen omtrent de evaluatie en de ruimhartigheid waarmee daarnaar is gekeken. Dat geldt in het bijzonder voor de defaultoptie. Het is goed om te kijken hoe die in de praktijk gaat uitpakken. Hetzelfde geldt voor het feitelijke gedrag dat potentiële deelnemers gaan vertonen; ook de heer Rinnooy Kan wees daar al op. Mensen handelen niet altijd alleen maar op basis van objectieve cijfers, normen, feiten en rationaliteiten, maar er zit ook een stukje psychologie van besluitvorming achter. Het zou goed zijn om daarop zicht te krijgen in de evaluatie.

Maar voordat er geëvalueerd wordt, moet er eerst nog een wet zijn. Daar hebben we het vandaag immers over. Mijn fractie wil nog een paar punten aan de orde stellen. We hadden al een kort debatje over de onderliggende parameters bij de drie scenario's die de staatssecretaris wil laten schetsen. Ik ben blij dat daarover in elk geval gedachten zijn. Ik begrijp dat die te hanteren parameters niet statisch zullen zijn, maar dat ze van tijd tot tijd zullen worden aangepast aan de werkelijkheid zoals die zich buiten voordoet. Ik zou het wel goed vinden om net een slag scherper te krijgen hoe we van die 2.000 varianten die DNB bij elkaar brengt, daadwerkelijk komen tot behapbare en transparante scenario's voor uitvoerders en deelnemers.

In zijn algemeenheid is mijn fractie geen heel groot voorstander van het veel regelen van uitvoering in onderliggende wetgeving. Wij hebben toch graag dat je in de wet regelt wat je wilt regelen, omdat dat de meeste rechtszekerheid geeft. Ik kan me daarentegen wel voorstellen dat het, mede naar aanleiding van de evaluatie, in dit geval wel een voordeel kan zijn om wat meer flexibiliteit in de uitvoering te hebben op het moment dat uit de evaluaties blijkt dat het gedrag toch net een andere kant opgaat dan we hadden voorspeld of dat transparantie en duidelijkheid toch minder overkomen dan we hadden gehoopt. In die zin kunnen wij in dit geval leven met het feit dat we per AMvB ook de flexibiliteit inbouwen om tot aanscherping te komen, daar waar dat nodig is.

Mijn punt van zorg over de kosten die deelnemers in rekening gebracht krijgen — mevrouw Oomen wees daar ook al even op — is nog niet helemaal weggenomen. Ik snap dat het ingewikkeld is om in lopende uitvoeringstrajecten over te stappen, omdat je dan heel veel gedoe krijgt over de vraag waar het kapitaal ligt en wie dat verder gaat beheren. In die zin ben ik heel blij met de mogelijkheid om met terugwerkende kracht tot 1 januari 2014 te bezien of er nog een beweging kan worden gemaakt. Maar mijn echte punt van zorg is dat mijn fractie niet wil dat deelnemers, eenmaal in een regeling zittend, in een soort kostenfuik terechtkomen waar ze nooit meer uitkomen. Dat vergt aan de ene kant transparantie, maar aan de andere kant ook meerjarigheid van afspraken over de kostenopbouw van het pensioenfonds. Daar mogen geen verrassingen in zitten. Als het een no escape is, moet dat niet leiden tot een vrijbrief van de uitvoerders om met hun kosten aan de haal te gaan of daaraan onevenwichtig hoge bedragen te koppelen.

Ik wacht de laatste antwoorden af. Daarna neem ik dit wetsvoorstel graag mee naar mijn fractie, waarbij voor ons het uitgangspunt is dat we de toevalligheid doorbreken van een lage rente op het moment waarop je met pensioen gaat. Dat levert je niets meer op. Als dit wetsvoorstel dat kan voorkomen, zullen we dat zwaar laten wegen in de uiteindelijke afweging.