Verslag van de vergadering van 7 juni 2016 (2015/2016 nr. 33)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.51 uur
Mevrouw Gerkens i (SP):
Voorzitter. Laat ik beginnen met te zeggen dat ik in mijn eerste termijn een grote vergissing hebt gemaakt. Het was namelijk niet Frank Boeijen die "met je rug tegen de muur" zong, maar Klein Orkest. Ik ben daar door twee mensen uit deze zaal op gewezen en voor de Handelingen is dat nu ook rechtgezet.
Ik wil even terugkomen op de eerste termijn van dit debat. Daarin kwam naar voren hoe het nou zit met de kwaliteit van besturen en wat je eigenlijk kunt vragen van een leerling en een student. Misschien was wel te zien dat ik daar redelijk pertinent in was. Dat komt omdat — ik heb het nog even nagezocht — de eerste Wet medezeggenschap onderwijs er in 1981 kwam. Dat was ook het jaar waarin mij door mijn leraar werd gevraagd of ik plaats wilde nemen in de medezeggenschapsraad. Wij hadden toen wel een leerlingenraad en van daaruit heb ik plaatsgenomen in de medezeggenschapsraad. Wat heb ik daarvan geleerd? Misschien heeft dat er wel voor gezorgd dat ik hier nu sta. Dat is dan al winst. Jawel, mijnheer Bruijn.
Wat ik er vooral van geleerd heb, is dat het niet alleen gaat om wat bestuursleden van studenten en leerlingen kunnen leren, maar ook wat studenten en leerlingen kunnen leren van bestuurders. Dat is denk ik iets wat we moeten benadrukken. Er ontstaat wederzijds begrip op het moment dat je met elkaar in gesprek moet over belangrijke beslissingen. Als die medezeggenschap er niet is of als ze is uitgehold en je niet mee mag beslissen over benoemingen, begrotingen of de invulling van inhoudelijk beleid, krijg je dat mensen denken: waarom zou ik hieraan meedoen? Ik heb er toch niks over te zeggen.
Ik ben het met de heer Bruijn eens: door wrijving ontstaat glans. Naar aanleiding van het artikel in de Volkskrant hebben we hier nu een aantal keer gezegd dat de lage opkomst zou betekenen dat er geen betrokkenheid is bij studenten. Ik geloof niet dat we dat een-op-een mogen stellen. Ik ga ook niet zeggen dat het niet waar eens, maar het is geen conclusie die je mag trekken. Laten we dat vooral niet doen. Dan zouden we namelijk ook zeggen dat de burger niet betrokken is bij de politiek, omdat er lage opkomsten zijn bij verkiezingen. Ik geloof eigenlijk dat burgers heel erg betrokken zijn bij politiek, maar ook dat zij het gevoel hebben dat zij het verschil niet meer kunnen maken.
Ik ben het wel eens met de geluiden waaruit spreekt dat het gaat om de cultuurverandering. In dat kader zou ik inderdaad een experiment met bijvoorbeeld een compleet democratische universiteit zeer interessant vinden. Misschien kan de minister zeggen of zij er nog weleens over denkt om dat te proberen. Dan zouden we kunnen kijken hoe we het op een andere manier kunnen inrichten om op de universiteiten een goede democratie te krijgen. Uiteindelijk is deze wet misschien niet wat we wilden hebben, maar het is wel een stap in de goede richting. Dat had de minister ook al begrepen. Wij zullen dan ook steun geven aan het wetsvoorstel. Ik wil schoolbesturen en leerlingen oproepen om leerlingen en studenten te motiveren om ook een taak op te nemen en deel te nemen aan het meer democratische proces dat nu gaat ontstaan.