Verslag van de vergadering van 21 juni 2016 (2015/2016 nr. 35)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.13 uur
De heer Ester i (ChristenUnie):
Voorzitter. Dank aan de minister en de ambtenaren voor de beantwoording van onze vragen. Wij kijken terug op een intensief debat met een Eerste Kamer op volle sterkte, opmerkelijk eensgezind bovendien. Het beeld zelf is een beetje gemengd als we het hebben over 10-10-10. Sommige terreinen laten duidelijke vooruitgang zien, onderwijs en gezondheidszorg, andere terreinen veel minder, vooral als het gaat om sociale zekerheid en armoedebestrijding. Wij hebben objectieve normen nodig om het sociaal minimum vast te stellen. Dit speelt nu al acht jaar en de minister heeft geen wezenlijke vooruitgang geboekt in dit dossier. Het debat met de minister was op dit punt wat teleurstellend. Het is jammer dat de minister onze suggestie niet wil overnemen om aan het CBS en de drie planbureaus te vragen om hem te adviseren over wat billijke, objectieve normen zijn als het gaat om een sociaal minimum. Deze bureaus hebben er veel ervaring mee en het is geen grote klus om dat te doen. Wij steunen de motie van de collega van GroenLinks op dit punt van harte.
Als wij nu niet snel doorpakken, constateren wij op 20-20-20 dat we geen enkele vooruitgang in dit belangrijke dossier hebben geboekt. Dat knelt omdat we hier te maken hebben met de bestaanszekerheid van kwetsbare groepen.
Verder heb ik nog een punt rondom de bestuurlijke slagkracht. Wij dagen de minister graag uit om creatieve maatregelen te bedenken om een nieuwe generatie van jonge eilanders te interesseren om de bestuurskracht op het eiland te vergroten door daar banen te ambiëren. Als we op een creatieve en intelligente manier retourmigratie, studieschuldverlichting en startershuisvesting weten te combineren, kunnen we daar hopelijk een slag in maken.
Ik had nog een vraag gesteld over de professionalisering van de gegevensverzameling op de BES-eilanden. Dat lijkt een heel saai onderwerp, maar dat is het absoluut niet, omdat het ook de kern raakt van onze discussie: we ontberen gewoon de meest eenvoudige cijfers over armoede, inkomen en werkloosheid. Zeker trendgegevens hebben we al helemaal niet. Het zou goed zijn voor ons debat als we dat soort gegevens wel zouden hebben. Drie jaar geleden hebben we dit ook al vastgesteld in een debat met de minister, waar ook dit punt aan de orde kwam.
Mijn fractie hoopt zeer dat we erin slagen om hartelijke bestuurlijke relaties binnen het Koninkrijk te onderhouden. Dat is niet altijd vanzelfsprekend. Mijn fractie hoopt bovenal dat we de jongste generatie eilandbewoners veiligheid en zekerheid kunnen bieden. Kinderen hebben het in Caribisch Nederland bepaald niet makkelijk. Hun rechten worden vaak met voeten getreden. Die kinderrechten staan onder druk. Meerdere partijen en organisaties houden ons dit voor. We hebben gezien dat er maatregelen zijn voorgesteld, ook door de actieve opstelling van de minister daarin in het meerjarenprogramma. Maar de vraag is of die maatregelen voldoende zijn. Er is vooral behoefte aan een structurele en integrale aanpak en agenda. Ik wil heel graag daarover de volgende motie indienen.
De voorzitter:
Door de leden Ester, Vreeman, Meijer, Ganzevoort, Van Kappen, Ten Hoeve, Diederik van Dijk, Van Bijsterveld, De Graaf en Teunissen wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat uit het rapport van UNICEF ("Koninkrijkskinderen. Kinderrechten op de Nederlandse Cariben") blijkt dat veel kinderen in het Caribisch deel van het Koninkrijk opgroeien in onveilige en ongezonde omstandigheden en daarmee fundamentele kinderrechten worden geschonden;
overwegende dat in het rapport van de commissie-Spies ("Vijf jaar verbonden. Bonaire, Sint-Eustatius, Saba en Europees Nederland") grote zorgen worden uitgesproken over de kwetsbare positie van kinderen op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba;
overwegende dat het advies van het College voor de Rechten van de Mens ("Naar een mensenrechtelijk aanvaardbaar voorzieningenniveau voor Caribisch Nederland") met klem oproept te blijven investeren in de rechten van de kinderen in Caribisch Nederland;
constaterende dat in het kader van het Meerjarenprogramma Caribisch Nederland een begin is gemaakt met maatregelen om de kinderrechten te verbeteren, waaronder de instelling van een Taskforce Kinderrechten en huiselijk geweld;
verzoekt de regering, de impact van deze maatregelen op de naleving van de kinderrechten te monitoren, de Kamer daarover te rapporteren en op basis van de bereikte resultaten aan te geven of een aangescherpt actieprogramma geboden is ter verbetering van de kinderrechten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter V (34300-IV, CXIX).