Plenair Ganzevoort bij voortzetting behandeling Evaluaties staatkundige vernieuwing en koninkrijksrelaties



Verslag van de vergadering van 21 juni 2016 (2015/2016 nr. 35)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.47 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ganzevoort i (GroenLinks):

Voorzitter. Dank aan de minister voor de vele antwoorden. Het is goed om zijn betrokkenheid bij dit dossier te zien en bij de vele dossiers die er spelen, een betrokkenheid die spiegelt in de betrokkenheid van deze Kamer. Inderdaad willen alle fracties zich hiermee bezighouden en tekenen zij in voor spreektijden die de normale overtreffen. Dat is omdat er grote zaken spelen die wij van groot belang vinden.

De minister begon met te zeggen dat hij het hier een beetje donker en somber vond qua sfeer. Eerlijk gezegd, vond ik dat vandaag af en toe het licht aanging. Ik vind het waardevol dat er in onze debatten licht valt op een aantal wezenlijke punten. Ik noem er twee. In de eerste plaats de vraag wat een coördinerende rol is. Daarover ontstond helderheid, namelijk dat dat onduidelijk is. In de tweede plaats over het sociaal minimum. Ook daar zag ik helderheid ontstaan, namelijk dat wij daar een probleem hebben.

Bij die coördinerende taken valt het op dat de minister een toezegging doet als er een vraag is over de studieschulden en hoe die ter sprake kunnen worden gebracht in een voorstel richting de Koninkrijksconferentie. Hij kan echter geen toezegging doen over de informatievraag over dierenwelzijnsregimes. Hij kan geen toezegging doen en niks zeggen over de effecten van zorgverzekeringsregimes op koopkracht. Misschien kan hij iets zeggen over de rapportage over de Habitatrichtlijn, maar hij kan wel uitgebreid antwoorden op vragen over de pensioenkwesties en een toezegging doen om te informeren en bij te storten. Dan duizelt het mij. Hoe komt het nu dat deze minister een coördinerende taak heeft en die de ene keer wel kan invullen en wel kan spreken namens zijn collega's en de andere keer niet? Dat roept bij mij de vraag op wat wij precies bedoelen met die coördinatie. Daar komen wij vanavond misschien niet uit, maar die vraag leent zich wel voor vervolgdiscussies.

Het tweede punt is het sociaal minimum. Ik ga daar niet veel over zeggen. Volgens mij zijn de standpunten duidelijk. De minister heeft geantwoord en is daarop breed bevraagd en aangesproken door de Kamer. Ik dien een motie in die is ondertekend door elf van de twaalf woordvoerders. De twaalfde is nog in overleg met zijn partijgenoten aan de overkant, maar staat er sympathiek tegenover.

De voorzitter:

Door de leden Ganzevoort, Van Kappen, Van Bijsterveld, De Graaf, Meijer, Vreeman, Ester, Teunissen, Nagel, Diederik van Dijk en Ten Hoeve wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat volgens artikel 25 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens eenieder recht heeft "op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder inbegrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale diensten, alsmede het recht op voorziening in geval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit, overlijden van de echtgenoot, ouderdom of een ander gemis aan bestaansmiddelen, ontstaan ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil";

constaterende dat volgens artikel 20 van de Nederlandse Grondwet de overheid verantwoordelijkheid draagt voor de bestaanszekerheid der bevolking en Nederlanders hier te lande, die niet in het bestaan kunnen voorzien, een bij de wet te regelen recht op bijstand van overheidswege dient te geven;

constaterende dat volgens artikel 1 van de Nederlandse Grondwet allen die zich in Nederland bevinden in gelijke gevallen gelijk dienen te worden behandeld;

constaterende dat volgens artikel 1, tweede lid van het Statuut voor het Koninkrijk voor Bonaire, Sint-Eustatius en Saba "regels kunnen worden gesteld en andere specifieke maatregelen worden getroffen met het oog op de economische en sociale omstandigheden, de grote afstand tot het Europese deel van Nederland, hun insulaire karakter, kleine oppervlakte en bevolkingsomvang, geografische omstandigheden, het klimaat en andere factoren waardoor deze eilanden zich wezenlijk onderscheiden van het Europese deel van Nederland";

constaterende dat de regering voor het Europese deel van Nederland een sociaal minimum kent dat ijkbedragen vaststelt voor het noodzakelijke levensonderhoud, maar voor Bonaire, Sint-Eustatius en Saba deze ijkbedragen voor het noodzakelijke levensonderhoud niet vaststelt;

overwegende dat daarmee een niet noodzakelijke en niet overtuigend beargumenteerde differentiatie wordt toegepast tussen het Europese deel van Nederland enerzijds en Bonaire, Sint-Eustatius en Saba anderzijds;

overwegende dat daarmee een geobjectiveerde discussie over armoedebeleid bemoeilijkt wordt;

overwegende dat daarmee de zorgplicht van de Nederlandse overheid in het geding is;

verzoekt de regering om ook voor Bonaire, Sint-Eustatius en Saba een sociaal minimum vast te stellen op basis van ijkbedragen voor het noodzakelijke levensonderhoud,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter R (34300-IV, CXIX).

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

De fracties in deze Kamer denken over heel veel zaken heel verschillend. Dat zal ongetwijfeld ook zijn over de uitwerking van het beleid om te komen tot de bestrijding van armoede en wat dies meer zij. Maar de fracties van deze Kamer denken niet verschillend over de noodzaak om daarover een geobjectiveerde discussie te kunnen voeren. Dat is de pointe van deze motie.

Laat ik positief eindigen. Veel intenties lopen in het debat gelijk. Dat proeven wij ook bij deze minister als hij zegt — ik citeer — "ik ben van plan heel veel te gaan doen met de mensen in het komende jaar". Dat is mooi. Vaag maar mooi. Wij hopen in de komende maanden te zien hoe dat concreet wordt. In termen van deze sportzomer: wij zullen deze minister toejuichen bij elke horde die hij neemt.