Verslag van de vergadering van 5 juli 2016 (2015/2016 nr. 37)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 16.59 uur
De heer Köhler i (SP):
Voorzitter. Het is vandaag een bijzondere dag, een dag waarop de SP-fractie zich kan uitspreken voor een wetsvoorstel dat door deze minister van volkshuisvesting is ingediend.
Om in de huisvesting van asielgerechtigden te voorzien, gaan de woningcorporaties dit jaar bijna 15.000 extra woningen bouwen of panden verbouwen tot wooneenheden. Het verbouwen, verhuren en exploiteren van wooneenheden in gebouwen die de corporaties niet in eigendom hebben, is onder de nieuwe Woningwet niet toegestaan. Het wetsvoorstel dat we nu bespreken, maakt dat alsnog mogelijk, want in het overleg met de gemeenten is gebleken dat de particuliere sector hier niet voor gaat zorgen. Dat je het voor het maken en exploiteren van betaalbare huisvesting niet van particuliere beleggers en exploitanten moet hebben, was ons allang bekend. Wij steunen deze verruiming van de te beperkend blijkende Woningwet dan ook van harte.
Of de minister dat ook doet, is minder duidelijk. Zo beperkt hij de looptijd van de wet tot vijf jaar. En, wat wij storender vinden: de minister wil ook voor projecten in het kader van deze nieuwe wet de zogenaamde markttoets handhaven. Bij elk project moet eerst worden nagegaan of er toch geen particulier bedrijf aan wil beginnen, alvorens een woningcorporatie aan de slag kan. Dat de geforceerde marktwerking menigmaal tot extra bureaucratie leidt, wisten we al. Maar in dit geval is het wel erg bizar: de corporaties mogen deze projecten aanpakken omdat particuliere bedrijven dat niet doen, maar bij elk project moet toch nog apart worden gekeken of dit misschien toch niet het geval is. Als het om hun ideologische stokpaardjes gaat, is de marktfetisjisten niets te dol. De SP daarentegen is voor het schrappen van onnodige regels. Helaas kunnen we daar op dit punt geen meerderheid voor vinden. Daarom vraag ik de minister om de resultaten van de marktoetsen jaarlijks aan de Kamer te rapporteren, zodat we ons allemaal een goed oordeel kunnen vormen over het nut ervan.
Tot slot van mijn bijdrage heb ik nog enkele opmerkingen over de noodzaak van nieuwe woningen voor asielgerechtigden en de wachtlijsten van mensen die op een woning in de sociale sector zijn aangewezen. Er is op veel plaatsen in ons land een tekort aan betaalbare huurwoningen. Dat komt doordat veel sociale woningen zijn verkocht, veel woningen door huurverhogingen uit het sociale woningbestand zijn verdwenen en de nieuwbouw van sociale woningen sterk is afgenomen. In de afgelopen zes jaar zijn meer dan 260.000 sociale huurwoningen verdwenen. Deze negatieve ontwikkelingen zijn het gevolg van bewust ingrijpen van de overheid. Vooral de verhuurderheffing heeft haar negatieve invloed doen gelden. Hij lijkt me voor dit debat nuttig te memoreren aan wie we die heffing te danken hebben: allereerst zijn dat de VVD, de PVV en het CDA, die in hun coalitieakkoord in 2010 met deze heffing op de proppen kwamen. En verder hebben we dat te danken aan de VVD, de PvdA, D66, de ChristenUnie en de SGP die de heffing in hun woonakkoord van 2012 verdubbelden. Terwijl de voorraad sociale huurwoningen kromp, groeide het aantal mensen dat op deze woningen is aangewezen. De asielgerechtigden vormen hiervan maar een heel klein deel. Om de gegroeide wachtlijsten weg te werken en de wachttijd voor een sociale woning te verkorten, moeten we dus niet proberen de mensen weg te denken die terecht in ons land asiel krijgen. We moeten de afbraak van de sociale huursector stoppen en de nieuwbouw van sociale huurwoningen aanjagen, zodat ook onze kinderen, met een minder hoog inkomen, nog een woning kunnen vinden.
Waarschijnlijk is het tevergeefs, maar toch vraag ik de minister of er wat dit betreft van hem nog nieuwe initiatieven te verwachten zijn. Ik ben benieuwd naar zijn antwoord op onze vragen.
De voorzitter:
Is de minister in de gelegenheid om direct te antwoorden? Dat is het geval.