Verslag van de vergadering van 5 juli 2016 (2015/2016 nr. 37)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 16.24 uur
Mevrouw Strik i (GroenLinks):
Voorzitter. Ik dank de minister en de regeringscommissarissen voor hun uitgebreide beantwoording. Het implementatieproces en de zorgvuldigheid daarvan stonden centraal bij de bespreking van deze wetsvoorstellen. Ik denk dat de minister vrij overtuigend heeft gezegd dat het inderdaad zorgvuldig zal verlopen, dat het stap voor stap zal gaan en dat de minister zelf als stelselverantwoordelijke erop zal toezien dat elke stap, elke "go/no go"-beslissing, voldoende wordt gedragen door alle ketenpartners. Daar zullen wij hem graag aan houden. Wij willen graag op afstand kunnen blijven zien dat zulks daadwerkelijk gebeurt, want in het systeem zelf zitten nog weinig garanties. Iedereen moet een advies kunnen geven of de volgende fase kan worden ingegaan, maar wat is de garantie en welk gewicht wordt toegekend aan die adviezen? In de gesprekken die wij hebben gevoerd, merkten wij dat de NOvA bijvoorbeeld niet eens de criteria kende aan de hand waarvan "go/no go" zou worden bepaald. Dat vond ik vrij verontrustend. Ook binnen de rechterlijke macht zelf hoor je verschillende appreciaties of het implementatieproces een stap verder kan gaan. Ik verzoek de minister klemmend om heel nadrukkelijk de onderbouwing van zo'n beslissing van de Raad voor de rechtspraak te bekijken, vooral wat alle ketenpartners hebben gevonden. Ik zou graag zien dat binnen de rechterlijke macht ook de mening van de NVvR wordt gevraagd en niet alleen maar die van de Raad voor de rechtspraak, zodat wij echt kunnen zien dat het binnen de rechterlijke macht zelf voldoende wordt gedragen. De minister heeft al toegezegd dat wij die informatie toegestuurd krijgen als er zo'n KB wordt geslagen, zodat wij dat kunnen zien.
Ten aanzien van de uniformering heb ik genoteerd dat er altijd voldoende ruimte blijft voor maatwerk en dat dat hoort bij de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. Ik hoop dat rechters zich verder kunnen baseren op deze toezegging en hun werkwijze daarop zullen bouwen, maar dat het ook een signaal is naar het bestuur dat zij het systeem niet leidend zullen gaan maken.
Het blijft voor mij niet helemaal duidelijk of er voldoende financiering voor KEI is of niet, nog even los van de systematiek waarover mevrouw Beuving sprak dat het niet afzonderlijk is gefinancierd. Wij hebben begrepen dat de raad heeft gezegd in de nabije toekomst onvoldoende middelen te hebben voor de implementatie van KEI. Voor dit jaar heeft men €20 miljoen, voor de komende jaren €25 miljoen. Er is nu een onderhandeling gaande, maar die gaat over de begroting van volgend jaar. Is er voor 2016 dan werkelijk voldoende geld om de implementatie op een goede manier vorm te geven? Graag toch nog even precies een antwoord hierop van de minister.
Dan kom ik bij de privacy en de functionaris gegevensbescherming. Ik krijg nog antwoord op mijn vraag of de capaciteit gaat meegroeien met de grootte van de taak, die onmiskenbaar zal groeien. De minister heeft gezegd dat advocaten alleen onder bepaalde voorwaarden toegang hebben. Binnen de rechterlijke macht moet natuurlijk strikt gereguleerd zijn welke medewerker daadwerkelijk toegang mag hebben. Daar moet een goede reden voor zijn en een beperkt doel.
Tot slot mijn laatste punt. Ik heb aandacht gevraagd voor de toegankelijkheid. In de stukken stond al dat papieren dossiers toegankelijk blijven voor natuurlijke personen. Mijn vraag was gericht op de wat langere termijn. Blijft dit zo? Ik mag hopen dat het geen tijdelijk parallel proces is. Ik heb voorts gevraagd wat de visie van het kabinet is op de invoering van de digitale overheid en de toegankelijkheidswaarborgen voor bijvoorbeeld burgers die digibeet of analfabeet zijn of die in ieder geval minder kunnen meekomen met de technologie. Ik heb de indruk dat er op verschillende terreinen op een andere manier mee wordt omgegaan, dus daarom nogmaals mijn verzoek om nu een visie uiteen te zetten of ons daarover een keer te informeren.