Verslag van de vergadering van 27 september 2016 (2016/2017 nr. 1)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.01 uur
De heer Ganzevoort i (GroenLinks):
Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording en de collega's voor het debat dat we met elkaar gehad hebben. Zijn we veel verder gekomen vandaag? Misschien is het te veel gevraagd om dat te willen als je hier al twee jaar lang in schriftelijke rondes en hoorzittingen aan het debatteren bent. Om dan in één middag veel verder te komen is misschien wat veel. Ik constateer eerlijk gezegd dat ik met mijn vragen niet heel veel verder gekomen ben. Op heel veel vragen is het antwoord: "dat blijft ongeveer zoals het nu is", "nee, dat verandert niet" en "nee, dat is nu al geregeld in de wet en dat blijft ook zo".
Dan is de vraag wat er wel extra is, dus het opplussen van deze minister. Waar zien we de winstpunten, behalve dan in mijn spreektijd, die nog steeds stilstaat? Ik zal die niet nodig hebben, hoor, die drie minuten, maar toch, ik zeg het voor de eerlijkheid, voorzitter. Waar zien we dan wel de winst in dat opplussen? Eerlijk gezegd, ik zie die nergens. We zitten dan in de stappen die mogelijk zijn, de stip op de horizon en de regie die daar mogelijk wordt. Ja, mogelijkerwijs, maar ik ben er niet van overtuigd dat deze wet daar nu voor nodig is. Er zijn allerlei andere mogelijkheden. Zo zijn er onder de huidige wetgeving mogelijkheden voor een AMvB en dergelijke die die richting ook kunnen inzetten.
Zit die dan in de stappen die mogelijk zijn? In de stip op de horizon? In de regie die daar mogelijk wordt? Ja, mogelijkerwijs, maar eerlijk gezegd ben ik er nog steeds niet van overtuigd waarom deze wet daar nou voor nodig is. Er zijn allerlei andere mogelijkheden. Er zijn onder de huidige wetgeving mogelijkheden voor een AMvB en dergelijke, waarmee ook precies de richting kan worden ingezet.
Heeft deze wet dan gevaar in zich? Dat is de andere kant. Je kunt zeggen: het is gewoon een zinloze wet die niks toevoegt, maar misschien ook wel geen kwaad doet. Dat is nog een beetje de vraag. Er wordt over een termijn van drie jaar gesproken. Er wordt ons een worst voorgehouden: over drie jaar zijn al die voordelen er en worden al die goede stappen voorwaarts wel gezet. Die termijn van drie jaar blijkt toch redelijk flexibel en wordt eerlijk gezegd nogal optimistisch ingevuld. De zorgverzekeraars mogen er toch in kijken, zij het alleen in de agenda, zo zegt de minister. Als dat alleen maar betekent dat de zorgverlener door de zorgverzekeraar kan worden gevraagd om een kopietje uit zijn agenda te maken, dan hebben we nog helemaal niets gedaan aan fraudebestrijding. Eerlijk gezegd lijkt mij het toesturen van agendagegevens — ik heb toen een afspraak met die patiënt gehad — de meest fraudeerbare informatie die je maar kunt bedenken. Oftewel: de zorgverzekeraar heeft pas echt iets in handen als hij ook daadwerkelijk in de bestaande systemen van de zorgaanbieder kan kijken. Als dat zo niet is, hebben we dus nog steeds niks geregeld. Óf die zorgverzekeraar kan er wel in kijken, en dan hebben we een probleem met de wet die hier voorligt, waarin de zorgverzekeraar dat niet mag, óf de zorgverzekeraar kan er niet de facto in kijken, en dan wordt er niks geregeld. Op dit soort punten word ik niet heel erg gerustgesteld dat er nu echt goede stappen gezet worden.
Waar zitten dan de risico's? Als er namelijk niks geregeld wordt en als er niet echt iets toegevoegd wordt, waar zit dan het probleem met deze wet? Voor mij zit dat op een al eerder genoemd punt, namelijk dat er — ook al regelt deze wet dat niet de jure — de facto een druk ontstaat in de richting van het aansluiten bij allerlei centrale systemen, bij een landelijk schakelpunt en dergelijke. Dat is al gaande. Op het moment dat je nu bij een apotheek komt, word je er al naar gevraagd. Dat stimuleringsproces wordt alleen maar versterkt door nu deze wet aan te nemen, die wel die richting ondersteunt maar nog niet de waarborgen inbouwt die we daarbij zo graag zouden willen. Op één vraag heb ik in die zin ook nog helemaal geen antwoord gehad. Waarom denkt de minister dat het voor iemand als ik nodig is om überhaupt in dat soort systemen te staan?
Ik constateer dat er een nogal magere winst in dit voorstel zit en dat mijn vraag of de berg meer dan een muis gebaard heeft, negatief beantwoord moet worden. Er wordt ons weliswaar in het vooruitzicht gesteld dat er mooie ontwikkelingen kunnen komen, maar dat is in onze visie toch een vrij riskant vertrouwen. Er ligt een wet voor waarmee de minister allerlei dingen wil en wil gaan regelen, waarvan wij moeten zeggen dat die op dit moment niet uitvoerbaar zijn. Dan ontstaat toch de vraag: waren de twee jaar die we gewacht hebben met het afronden van deze wet wel genoeg? Hadden we niet gewoon vijf jaar moeten wachten, totdat er iets zou liggen dat wel klaar zou zijn en dat gedragen zou zijn door alle regie die de minister ondertussen natuurlijk neemt om tot die verbetering te komen? We willen namelijk niet dat ze gaat zitten wachten. We willen dat ze stappen zet en dan uiteindelijk komt met een wet die uitvoerbaar is.
Ik weet dat het beroemde gedicht dat spreekt over "… tussen droom en daad/staan wetten in de weg en praktische bezwaren" eigenlijk over een ongelukkig huwelijk gaat en over het doodslaan van de partner, wat je dan toch weer niet wilt, "… want tussen droom en daad/staan wetten in de weg en praktische bezwaren/en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren,/en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat". Maar in dit geval staat deze wet wellicht inderdaad in de weg tussen de droom van een beter geregeld systeem van cliëntenrechten en de daad.
Alle praktische bezwaren die voor de werkingskracht meespelen, maken het voor ons wel erg lastig om hiermee in te stemmen.