Plenair Atsma bij behandeling Toekomstbestendig maken publieke mediadienst



Verslag van de vergadering van 11 oktober 2016 (2016/2017 nr. 3)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.19 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Atsma i (CDA):

Voorzitter. Vandaag debatteren we voor de zoveelste maal over het toekomstbestendig maken van de publieke mediadienst. Toen we hier eerder dit jaar voor het eerst over spraken, was dit de ambitie: het moest toekomstbestendig worden. Uiteindelijk is het debat afgerond met vooral vraagtekens en onduidelijkheden. Dat heeft tot de aanvullingen geleid die de staatssecretaris vandaag in dit huis verdedigt. Het zijn aanvullingen op de Mediawet, die al in de Tweede Kamer zijn gepasseerd.

De staatssecretaris kreeg eerder dit jaar van deze Kamer een onvoldoende op de inhoud. We mogen, denk ik, ook stellen dat hij een onvoldoende kreeg voor het proces. Het wetgevingsproces was voor de CDA-fractie aanleiding om eerder dit jaar nee te zeggen tegen het voorstel van de staatssecretaris.

Dat de Kamer instemde met het voorstel was niet zozeer om hetgeen voor de landelijke publieke omroep op papier was gezet op korte termijn te realiseren. Daar zouden immers aanvullingen voor komen. De instemming was vooral bedoeld om de regionale omroepen in Nederland steviger grond onder de voeten te geven. De ironie van vandaag is dat juist nu we praten over het wetsvoorstel in zijn aangevulde vorm, de regionale omroepen recent de stekker uit het project hebben getrokken. Ik kom daar straks op terug.

Onder druk van de Kamer heeft de staatssecretaris toegezegd dat hij met een aanvullend wetsvoorstel zou komen. Daar spreken we vandaag over. Ik ben de staatssecretaris erkentelijk voor het feit dat hij in veel opzichten naar de Kamer heeft geluisterd. Hij is met een aantal verbeteringen gekomen die ook de CDA-fractie aanspreken. De verbeteringen hadden hier en daar misschien nog een tikkeltje beter en anders gekund, maar over het algemeen vindt de CDA-fractie dat de wet er door de aanvullingen op vooruit is gegaan.

Zijn er geen kanttekeningen? Jazeker zijn er kanttekeningen. Het is ons nog steeds onduidelijk hoe de verhouding tussen de NPO en de afzonderlijke omroepen geborgd wordt. Borging is in meerdere opzichten een woord dat de afgelopen maanden is teruggekomen bij de behandeling van dit wetsvoorstel. Daarover gaat ook vandaag een van de belangrijkste vragen die wij de staatssecretaris zouden willen stellen. In het aanvullende wetsvoorstel wordt verduidelijkt hoe de staatssecretaris de sturende rol van de NPO ziet ten opzichte van de omroepen, maar wat precies de reikwijdte is van die sturende rol is iets wat nog steeds met een aantal vragen wordt omgeven. Zijn de omroepen nu echt in staat om zelf zorg te dragen voor de vorm en de inhoud van de programma's? Zijn zij zelf verantwoordelijk voor wat zij op radio en televisie, digitaal of via het net zouden willen brengen? Mogen zij zelf bepalen wie programma's presenteert?

Ik weet dat er de afgelopen maanden meerdere gesprekken zijn geweest tussen de staatssecretaris en de omroepen over de vraag hoe je de wet zou moeten duiden en hoe de NPO daarmee zou moeten omgaan. Er blijft echter nog steeds een aantal vraagtekens staan. Wij zouden daarom de staatssecretaris met klem willen vragen om uit te leggen hoe die borging van het grondwettelijke recht — laat ik het hier nog maar eens benadrukken — van de omroepen is verankerd. Het is niet voor niets dat AVROTROS, KRO, NCRV en omroep MAX, de omroepen die samen een meerderheid van de leden hebben, dit een- en andermaal naar voren hebben gebracht, en ook bezorgd zijn.

Zoals de staatssecretaris in zijn eerdere toelichting in deze Kamer heeft verduidelijkt en nu op papier heeft gezet, moet de NPO in gesprek gaan met het publiek. De publieksbetrokkenheid moet worden verankerd. Natuurlijk is dat altijd goed en belangrijk, want ook als omroeporganisatie moet je altijd weten wat je doet en moet je aansluiten bij de wensen en verlangens van degenen die aan de andere kant van het beeld of de luidspreker zitten. De CDA-fractie stelt een- en andermaal de vraag of dit nu echt nodig is en of het in dit geval niet onnodig en overbodig is. Leidt het niet tot meer bureaucratie? Waarom stelt de CDA-fractie die vragen? Welnu, wij zijn er echt van overtuigd dat die 3,5 miljoen leden die zich bij de omroepen hebben aangesloten en zich verbonden voelen met ons publieke bestel, meer dan wie ook in staat zijn om aan te geven wat het publiek wil. Daarom zouden wij de staatssecretaris nog eens dringend willen vragen om vooral de omroepen en hun leden te betrekken bij datgene wat hij nu aan de NPO heeft gevraagd.

Waar wij vooral tevreden over zijn is het feit dat de staatssecretaris heel goed heeft geluisterd en eigenlijk zijn oorspronkelijke ambitie heeft teruggedraaid als het gaat om de selectie en benoeming van leden van onder meer de raad bestuur van de NPO en als het gaat om de wijze waarop de mensen die in de raden van toezicht een plek krijgen worden geworven. Het benoemen, schorsen en ontslaan van de leden van de raad van bestuur is nu voorbehouden aan de raad van toezicht. Het mag duidelijk zijn dat wij zeer toejuichen dat hiermee de directe invloed van het ministerie, van de minister en staatssecretaris van OCW en van de politiek in zijn algemeenheid op substantieel grotere afstand is gekomen dan in het verleden het geval was. Dat juichen wij toe. Wij hebben eerder al aangegeven dat het een absolute wens van de CDA-fractie was om die knip te maken. Wij vinden dat de staatssecretaris daar op een juiste manier invulling aan heeft gegeven.

Dan heb ik nog een aantal opmerkingen over de positie van de regionale omroepen. Ik gaf al aan dat het wetsvoorstel zoals het eerder dit jaar aan de Kamer werd voorgelegd, hoe dan ook moest worden geaccepteerd, wegens het grote belang dat er voor de regionale omroepen op het spel stond. De CDA-fractie heeft in de debatten die daaraan voorafgingen aangegeven dat de regionale omroepen allesbehalve op één lijn zaten. Ik moet vaststellen dat dit vandaag de dag ook nog zo is. Er was verdeeldheid tussen de ondernemingsraden en redactieraden enerzijds en directies en besturen anderzijds. Er was ook verdeeldheid tussen de omroepen onderling. Die verdeeldheid liep van noord naar zuid en van oost naar west. Eén conclusie kon je trekken, namelijk dat er allesbehalve één ambitie werd uitgesproken door alle omroepen, hun besturen, hun directies, hun ondernemingsraden en hun redactieraden over het gewenste, althans door de staatssecretaris zo omschreven doel.

Wij zitten nu met de gebakken peren. De staatssecretaris heeft enkele weken geleden laten weten dat het aanvullende wetsvoorstel met betrekking tot de regionale omroepen er vooralsnog niet komt. De eerste vraag die ik dan zou willen stellen, luidt: is er al zicht op wanneer dat aanvullende wetsvoorstel wel komt? De staatssecretaris zegt dat de omroepen het onderling nog niet eens zijn met de gekozen structuur. Dat leidt onherroepelijk tot de vraag wat dit betekent voor de bezuinigingsopdracht. De staatssecretaris heeft eerder gezegd: als uitstel financiële gevolgen heeft, ga ik die compenseren. In de brief van vorige week heeft de staatssecretaris de Kamer geschreven dat er geen sprake is van afstel, maar dat een en ander in een later traject alsnog zal worden opgepakt. Het is dus een vorm van uitstel. Betekent dit dat de omroepen een andere vorm van compensatie, dus meer compensatie, krijgen voor het opvangen van wat hun in het vooruitzicht is gesteld? Blijft de bezuiniging van 17 miljoen überhaupt staan? Hoe gaan wij nu verder? Er zijn omroepen die hebben gezegd: "Wij accepteren de bezuiniging en gaan gewoon los. Wat er in Den Haag wordt besloten horen en zien wij wel, maar wij gaan onze eigen gang." De CDA-fractie is heel benieuwd hoe de staatssecretaris dit ziet. De staatssecretaris heeft ons vorige week geschreven dat er een concessiebeleidsplan van de RPO moet komen en dat daarna vervolgstappen worden gezet. Dat zal wel, maar wat is de RPO op dat moment, als niet alle omroepen samen de handen uit de mouwen willen steken en samen verder willen gaan? Wat is de RPO? Wat stelt deze voor? Wat zijn de taak en de bevoegdheid van de huidige door de staatssecretaris inmiddels benoemde leden van de raad van toezicht? De CDA-fractie is daar erg benieuwd naar, want het komt erg dubbel over.

Het getuigt niet van de zorgvuldigheid die wij in eerste instantie hebben bepleit dat het wetsvoorstel coûte que coûte moest worden doorgezet. Nu zien wij dat er eigenlijk alleen maar brokken op de weg liggen. Wat is de stand van zaken? Wat wordt de rol van de RPO? Hoe gaat de staatssecretaris verder? Wat heeft het proces gekost? Is het niet een tandeloze tijger? Misschien moet ik een ander woord gebruiken om de positie van de RPO te duiden. De CDA-fractie is daar erg benieuwd naar, maar vindt hoe dan ook dat de positie van de regionale omroepen in het algemeen geborgd moet worden, linksom of rechtsom. Zij zijn ons veel te dierbaar. Wij vinden dat die omroepen, die aan hun eigen identiteit en hun zelfstandigheid hechten, hun plek moeten kunnen blijven behouden

Ten slotte nog een opmerking over het toegezegde overleg met de provinsje Fryslân over de positie van Omrop Fryslân, in het bijzonder over de tweede rijkstaal, het Fries. De staatssecretaris heeft eerder aangegeven dat er op korte termijn bindende afspraken zouden worden gemaakt, wellicht ook financiële afspraken. Wat is de stand van zaken op dit moment? Welke afspraken zijn er gemaakt en welk perspectief is er geboden? Wat is de rol van Omrop Fryslân, ook in het licht van de door de Kamer aangenomen motie met betrekking tot deze omroep? Wat zijn de plaats en de positie van Omrop Fryslân binnen dat geheel? Als er nieuwe ontwikkelingen zijn, hoort de CDA-fractie dat graag. Wij maken ons echt zorgen over de stappen die nu moeten worden gezet en over de vraag of er nog sprake is van voldoende voortgang en vooral ook visie. Wij schatten in dat op dit moment visie ten aanzien van de regionale omroepen ontbreekt. Dat betekent maar één ding, namelijk dat zij op eigen kracht verder moeten.