Plenair Schalk bij Voortzetting Algemene financiële beschouwingen



Verslag van de vergadering van 22 november 2016 (2016/2017 nr. 8)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.04 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schalk i (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Mag ik beginnen met enkele woorden van compassie richting de minister? Ik zat er even over na te denken. Terwijl het grootste deel van Nederland vakantie aan het vieren was, was de minister bezig met de Miljoenennota op te stellen. Dat lijkt me een verschrikkelijke klus, maar ieder zijn vak. En het moet gezegd: het enthousiasme spat ervan af. Als je goed luistert tijdens het lezen, hoor je hier en daar juichtonen, bijvoorbeeld over de staatsschuld. Deze is nu 63% en daalt volgend jaar verder naar 62%. Dat is mooi, maar is 1% per jaar voldoende of heeft de minister van Financiën nog grotere ambities?

Een ander juichtoontje hoor ik bij het overheidstekort. Dat is afgenomen van 5% van het bruto binnenlands product tijdens de crisis naar 0,5% volgend jaar. Dat is prachtig. En nog een belangrijk cijfer betreft de daling van de werkloosheid naar 6,2%. Inmiddels lijkt het erop dat deze alweer verder is gezakt. Mooi. Ik begrijp dat het kabinet hier blij mee is. Dat is mijn fractie ook. Elke verbetering is meegenomen.

In die zin is het ook goed om even terug te blikken. Dit kabinet trad immers aan in zeer zwaar weer. Er moesten lastige besluiten genomen worden, vanuit een positie waarin meerderheden in beide Kamers niet vanzelfsprekend waren. Ook de fractie van de SGP heeft zich dat destijds gerealiseerd. Dat heeft geleid tot akkoorden die mede gesteund zijn door de fracties van de SGP in Tweede en Eerste Kamer. Dit was aan de orde in de vorige periode, voordat deze Kamer aantrad, dus mijn voorganger, de heer Holdijk, heeft destijds de verantwoordelijkheid daarvoor op zich genomen.

Des te verrassender was het dat de SGP vorig jaar tegen het Belastingplan heeft gestemd. Dat was niet geheel uniek, want de heer Holdijk heeft dat ook weleens gedaan, maar dat was al heel lang geleden. Vorig jaar was onze tegenstem het gevolg van het feit dat er 5 miljard te verdelen was, maar dat die verdeling naar het oordeel van mijn fractie onrechtvaardig was; vooral voor de eenverdieners, die door de maatregelen tot vijf keer zo veel belasting zijn gaan betalen. De heer Ester wees er daarnet ook al op. In de motie die ik destijds indiende, werd aan de regering gevraagd om de kloof tussen een- en tweeverdieners te verkleinen. Ik constateer dat dit niet is gebeurd. De vraag is waarom de regering deze motie niet alleen naast zich neer heeft gelegd, maar het zelfs heeft laten gebeuren dat de kloof nog verder verdiept is, tot soms zes keer zo veel belasting. Hiermee wordt immers de keuzevrijheid van burgers, toch een zeer liberaal uitgangspunt, aangetast.

Deze vraag klemt te meer als minister Dijsselbloem in het voorwoord van de Miljoenennota schrijft, en ik citeer: "Het kabinet heeft de afgelopen jaren richting gegeven aan het herstel van de economie met beleid dat op drie pijlers rust: de overheidsfinanciën op orde, eerlijk delen en hervormen om de economie weer te laten groeien." Misschien kan de minister of staatssecretaris in het kader van eerlijk delen reageren op het volgende. Bij de Algemene Politieke Beschouwingen van 1 november heb ik opnieuw een motie ingediend, deze keer met nog meer steun dan de motie van vorig jaar. Deze motie ging over het feit dat de arbeidsparticipatie van bepaalde groepen wordt belemmerd door het weghalen van de prikkel die altijd gehanteerd wordt. Het kabinet zet immers in op financiële prikkels om mensen te bewegen tot meer arbeidsparticipatie. Echter, met dank aan staatssecretaris Wiebes, die de cijfers heeft aangereikt, blijkt dat er groepen zijn die van €10.000 bruto extra salaris na belasting, toeslagen en inhoudingen slechts €355 overhouden. Dat is zegge en schrijve €1 per dag. Dat geldt niet alleen voor eenverdieners, maar volgens de staatssecretaris ook voor alleenstaanden en tweeverdieners. Ik denk dat het logisch was dat mijn motie brede steun kreeg. Ik hoop dat de drie partijen die de motie niet steunden, namelijk VVD, Partij van de Arbeid en D66, dit in ieder geval vreemd vonden en dat zij met mij de stapeling van regels en wetten buitenproportioneel vinden. Dat zou al winst zijn.

Ik heb hierover ook een paar meer algemene vragen aan de minister. Is hij het met de fractie van de SGP eens dat die stapeling inderdaad tot ongewenste effecten leidt? Ziet de regering ook dat dit een breder probleem is dan alleen voor de eenverdiener? Na een interruptie van mij gaf de heer Postema aan dat hij het debat van de Algemene Politieke Beschouwingen niet over wilde doen. Daarmee heeft hij een punt, maar een belangrijk feit vraagt erom het opnieuw te benoemen. Inmiddels is er namelijk — complimenten voor de snelheid — onderzoek aangekondigd op dit punt. Dat zal worden gedaan door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Waarom eigenlijk dit ministerie? Wat zal de insteek van dit onderzoek zijn en waartoe zal het leiden? Wat zijn de onderzoeksvragen? Er worden in het onderzoek diverse oplossingsrichtingen verkend en gepresenteerd als mogelijke beleidsopties. Zijn er wellicht opties die van tevoren reeds worden uitgesloten, bijvoorbeeld omdat ze niet passen binnen het denkkader van het huidige kabinet? En op welke termijn mag deze Kamer de resultaten van dit onderzoek tegemoet zien?

Nu het toch gaat over de eenverdiener: het is heel positief dat de eenverdiener die de zorg heeft voor een chronisch zieke of gehandicapte partner of kind, een tegemoetkoming krijgt. Daar is 50 miljoen voor uitgetrokken, op verzoek van de ChristenUnie. Het gaat weliswaar om een kleine groep, maar het is gebeurd; hulde daarvoor. Zo blijkt dat er oog is voor bepaalde groepen.

Dat blijkt bijvoorbeeld ook uit de wijze waarop het kabinet nu acteert op de Wet DBA. Blijft de staatssecretaris monitoren of uitstel tot 1 januari 2018 wel voldoende is? Op welk moment zal hij daar duidelijkheid over geven, zodat de onzekerheid die langzamerhand heel erg gegroeid is, niet te lang gaat duren?

Ik stel nog een ander aspect aan de orde, namelijk het koopkrachtverhaal. Ik wil de regering complimenteren met het nadrukkelijke streven om alle — ik herhaal: alle — groepen een koopkrachtstijging te geven. Echter, sommige groepen krijgen maar een heel kleine plus. Die plus is zo klein dat hij snel tenietgedaan kan worden. Denk aan de zorgpremies. In de Miljoenennota werd uitgegaan van een stijging van €3,50. De eerste zorgverzekeraar die de premiestijging bekend maakte, DSW, kwam met €10 stijging. De andere zorgverzekeraars hadden tot 19 november de tijd om hun premies bekend te maken. Inmiddels zijn ze bekend, en ze vallen tegen. Heeft de minister van Financiën inmiddels zicht op de gevolgen van die stijging? Kan hij aangeven wat dit betekent voor de koopkrachtplaatjes? Is het mogelijk om te bezien of iedereen er inderdaad ook nu nog op vooruit zal gaan?

Over de Miljoenennota is nog veel meer te zeggen, net zoals over het Defensiebudget. Wij blijven daar uiterst bezorgd over. 300 miljoen structureel erbij is mooi, maar is dat genoeg? Wat denkt de minister van Financiën ervan dat Nederland ver onder de NAVO-norm levert, met 1,17% in plaats van 2% van het bruto binnenlands product? Ik had het daar al even over met de heer Van Kesteren en met de heer De Grave. Om dat nog wat concreter te maken: het komt erop neer dat we, als we van die 1,17% naar 2% zouden moeten, van 8,6 miljard naar 14 miljard zullen moeten groeien. De heer De Grave introduceerde de EU-norm, die blijkbaar op het VVD-congres opgeld heeft gedaan. Hij taxeerde die uit zijn hoofd op 1,43%. Ook die norm zou al betekenen dat er 2,5 miljard bij zou moeten. Dat zijn forse bedragen. Heel veel partijen hebben vanmorgen en vanmiddag aangegeven zich ernstig zorgen te maken over Defensie. De volgende vraag is wat mij betreft cruciaal. Is de regering het eigenlijk eens met die NAVO-norm van 2%? Wat is de visie van het kabinet voor de langere termijn? Hoelang denkt de regering nodig te hebben om op het juiste niveau te komen?

Gelijkluidende vragen kunnen gesteld worden over de gelden voor de strijd tegen terrorisme en voor het streven naar veiligheid in eigen land. Er is structureel 450 miljoen voor, waarvan 200 miljoen voor de nationale politie, voor wijkagenten. Dat is mooi, maar is ook dat wel genoeg? Zijn er reële berekeningen over de gelden die hier in de toekomst voor nodig zijn?

Ik rond af. Ik constateer dat de regering drie doelen heeft nagestreefd in de strijd tegen de crisis. Dat was een zware strijd. Er is veel gelukt. De overheidsfinanciën op orde brengen: we liggen er goed voor. Hervormen om de economie weer te laten groeien: de cijfers wijzen uit dat dit goed loopt. Eerlijk delen: dat moet nog beter. De fractie van de SGP hoopt dat er een trendbreuk komt op het terrein van de eerlijke verdeling van belastingen, inhoudingen en toeslagen. De antwoorden op de vragen die ik heb gesteld, ook op dit terrein, zijn van cruciaal belang voor de insteek van de SGP, natuurlijk vandaag maar ook bij de behandeling van het Belastingplan over enkele weken. Daarom zie ik de beantwoording door de bewindslieden met bijzondere belangstelling tegemoet.