Plenair Backer bij behandeling Pakket Belastingplan 2017



Verslag van de vergadering van 13 december 2016 (2016/2017 nr. 11)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 12.19 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Backer i (D66):

Voorzitter. Allereerst mijn waardering voor de medewerkers van het ministerie van Financiën die hier te gast waren voor een briefing. Ik zal het niet meer hebben over de beantwoording van de vragen van de heer Van Rooijen, want daar heb ik natuurlijk ook van meegeprofiteerd.

Het is ondoenlijk om in de toegemeten tijd alle voorstellen te bespreken. Ik heb daarom een selectie gemaakt. Ik maak een aantal algemene opmerkingen aan het begin.

Het kabinet is erin geslaagd om een meerderheid in de Tweede Kamer achter zijn voorstellen te krijgen. Dat is wel eens anders geweest. Wij hebben in 2016 een aantal keuzes moeten maken, ook in deze Kamer. Ik noem onder andere de aanpassing van de ouderenkorting en het ontzien van kleine spaarders in box 3. Wij staan natuurlijk voor die keuzes.

In het Belastingpakket 2017 is een aantal nieuwe keuzes gemaakt. Er is sprake van een koopkrachtreparatie, zowel incidenteel als structureel. Daarnaast ligt het accent minder dan in 2016 op werkgelegenheidsbevordering. Wij zullen die keuzes op hun eigen merites beoordelen. De nota naar aanleiding van het verslag die wij dit weekend ontvingen — wij werken tot de laatste minuut aan dit debat — toont helder en getalsmatig aan welke keuzes zijn gemaakt voor 2017. Die worden natuurlijk niet door iedereen onderschreven.

Als ik naar het pakket kijk, dan stel ik vast dat er een aantal onlogische ingrepen is gedaan in de arbeidskorting 2017 die negatieve gevolgen hebben voor de werkgelegenheid. Verder zitten er merkwaardige sprongen in onder andere de marginale belastingdruk; dit is al uitvoerig aan de orde geweest. Het regiem van box 3 is onbevredigend. Wij hebben daar aan het begin van deze bijeenkomst al een debatje over gevoerd. Dit zou een tussenstap zijn, maar het lijkt erop dat deze spagaat van 2017 langer moet worden volgehouden, namelijk tot 2020. Er zijn drie varianten, A, B en C, maar daar wordt gezien de brief van 20 september nu niets mee gedaan. De heer Van Rij heeft al een noodsignaal afgegeven dat naar mijn mening geen effect kan hebben op deze behandeling.

Last but not least noem ik de uitvoeringsproblematiek van de Wet DBA die de bodem onder het verdienmodel van veel zzp'ers heeft weggeslagen in gevallen waar dat niet gerechtvaardigd is. De heer Rinnooy Kan heeft hierover uitvoerig gesproken tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen. Bovendien is dit ook in de Tweede Kamer besproken. Ik zal dit daarom nu niet doen.

Het kwam al een paar keer langs dat in de tabellen in de memorie van antwoord en de nota naar aanleiding van het verslag rare stappen in de marginale druk te zien zijn bij inkomens tussen €20.000 tot €25.000. Later zie je dit bij de inkomens tussen €25.000 en €35.000. En dan zijn er nog niet eens overzichten van de cumulatie van IB en box 3. Dit is gevolg van het feit dat bij de fundamentele stelselherziening in 2001 — de heer Van Rooijen zal zich dit nog herinneren — het tarievenstelsel bij de Wet inkomstenbelasting weliswaar intact is gebleven, maar daarnaast zijn er allerlei faciliteiten geïntroduceerd, zoals de heffingskortingen. Daardoor zijn er per saldo tariefstructuren voor allerlei groepen in de samenleving gecreëerd. De effecten daarvan zijn soms ondoorzichtig. Soms zijn ze wel doorzichtig, maar het is toch wel een soort bellenbord geworden.

De fractie van D66 is dit alles overziende, teleurgesteld over het voorliggende pakket. Dit geldt niet zozeer wat erin staat als wel wat er niet in staat, namelijk de aanzet tot een fundamentele en dringende herziening. Dit is vanochtend al door een aantal collega's opgebracht. Het is goed dat hierover toch een breed gedragen gevoel bestaat.

De staatssecretaris laat zich niet uit het veld slaan. Hij schrijft in een brief dat het kabinet hiertoe niet toe in staat is, maar die brief dateert al weer van 2014. Dat is ongelooflijk jammer, maar ook zorgelijk, want daarmee is het jarenlang vooruitgeschoven. Daardoor komt in dit debat een aantal zaken aan de orde die eigenlijk op langere termijn moeten worden besproken. Ik verwijs naar de veranderende economie en de veranderingen in de samenleving. De veranderde manier van leven en werken en de grotere participatie van ouderen zouden een rol kunnen spelen in het fiscale onderscheid tussen een werknemer in loondienst, de directeur-groot aandeelhouder en de zelfstandige. Dit zou eigenlijk op een andere wijze fundamenteel moeten worden bezien. Dit lossen wij nu niet op, maar ik hoor graag een aantal gedachten van de staatssecretaris hierover.

De positie van zzp'ers en flexwerkers — hun aantal is na de introductie van de Wwz toegenomen — illustreert dat wij daar echt iets aan moeten doen. Ik herhaal met instemming de slotzin van het overzichtsartikel in het onafhankelijke Maandblad voor Belasting Beschouwingen van oktober 2016, waarin professor van Arendonk stelt: "Ik hoop dat volgend voorjaar na het regeerakkoord van een nieuw kabinet goed nieuws te melden is."

Vergeef mij de beeldspraak, maar met dit belastingplan worden eigenlijk bloembakken en bloembakjes verplaatst in een tuin die wanordelijk is en overwoekerd dreigt te worden. Het is een tuin die een speelplaats is geworden voor allerlei hapsnap ingrepen. Wij moeten ons ieder jaar weer disciplineren, want de verleiding is groot. Er dient zich altijd wel weer een koopkrachtonrecht aan. De moraal is dat discipline een belangrijk uitgangspunt is voor belastingheffing, want dit is een van de meest wezenlijke taken van de Staat. De mening van de burger over en het vertrouwen in de politiek wordt daardoor vanzelfsprekend ook beïnvloed. Ik zal niet zoals de heer Van Rooijen overtoepen en het stelsel doodziek noemen, maar er kan natuurlijk wel het nodige worden verbeterd. Als wij het zo karakteriseren, helpen wij de belastingmoraal niet.

Uit de gedragseconomie is bekend dat voor de individuele belastingmoraal de betekenis en de verwachtingen van wat anderen doen, het nalaten of handelen, belasting ontwijken of belastingconstructies, invloed hebben op wat naar het oordeel van de belastingbetaler moreel juist is. Schijnconstructies waardoor geen belasting of premies worden afgedragen, nationaal of internationaal, zijn dus slecht voor de belastingmoraal. Daarbij valt het kleine onrecht met het oog op de jaarwisseling in het niet, namelijk dat het onderscheid tussen de accijnzen op mousserende en licht mousserende wijnen per 1 januari wordt opgeheven. Dat is al in 2013 besloten.

De fundamentele herziening is belangrijk, niet voor de specialisten, maar voor de geloofwaardigheid en daarmee voor de belastingmoraal op de langere termijn. De leden van mijn fractie staan bekend als optimisten. Wij wanhopen niet, dat hebben wij met de staatssecretaris gemeen. Als ik het zo beluister, is er voor die vereenvoudiging toch echt meer draagvlak, maar dat moet zich alleen nog concretiseren. Daarbij kan een verschuiving naar lokale belastingen aan de orde komen, want dat is de afdronk van het Belastingplan 2016.

Mevrouw Sent i (PvdA):

De heer Backer spreekt over inzichten van de gedragseconomie en over de ideeën over het lokaal belastinggebied. Nu blijkt juist uit onderzoek in gedragseconomie dat lokale belastingen als bovenmatig onrechtvaardig worden ervaren. Er bestaat een scheef beeld van wat men aan lokale belastingen betaalt. Hoe kijkt de heer Backer aan tegen deze inzichten? Hoe denkt hij over het onderzoek waaruit blijkt dat lokale belastingen met name als onrechtvaardig worden ervaren?

De heer Backer (D66):

Ik heb het onderzoek niet paraat, maar ik herinner mij ervan dat de perceptie is dat er meer lokale lasten zijn dan er werkelijk worden geheven. Een van de redenen daarvoor kan zijn dat het lokale belastingregiem vrij beperkt is. Ik doel dan op de afvalstoffenheffing en dergelijke. Ik kan mij voorstellen dat de ergernis zich daarop concentreert. Ik verwacht dat de perceptie beter zal zijn als de burger van de lokale overheid een breder pakket met een overzicht krijgt waaruit blijkt wat hij heeft bijgedragen We praten over een toekomstige herziening. Volgens mij heeft deze gedachte ook meegespeeld bij de discussie van de commissie die dit heeft onderzocht voor de VNG, dus de brede commissie. Dit onderdeel moet natuurlijk worden meegenomen in de uiteindelijke herziening.

De heer Van Rooijen i (50PLUS):

Ik heb een korte vraag aan de heer Backer. Denkt hij dat de ouderen binnen de gemeenten ook zo blij zouden zijn met wat hij omschreef, zodra vaststaat, althans volgens de plannen tot nu toe, dat de meeropbrengst bij de gemeenten kan leiden tot een lagere betaling door het Rijk aan de gemeenten, waardoor het Rijk de ruimte krijgt om een paar miljard belastingverlaging door te voeren, maar, en nu komt 'ie, uitsluitend op de belasting op arbeid? Ouderen moeten dus op gemeentelijk niveau meer belasting gaan betalen, maar krijgen op rijksniveau, zoals steeds, geen belastingverlagingen.

De heer Backer (D66):

De heer Van Rooijen constateert al onrecht voordat het is ontstaan. Er is een rapport over. Dat moet nog worden uitgevoerd. Dit wordt natuurlijk een zeer brede discussie waarop meerdere partijen van meerdere kanten invloed zullen hebben. Daaruit moet natuurlijk een evenwichtig pakket komen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Als ik uit deze opmerking van de heer Backer mag opmaken dat het nog wat vroeg is en dat het evenwichtig moet zijn, ben ik blij met deze aanvulling, maar regeren is vooruitzien, ook nu al naar volgend jaar en daarna. Zoals de stukken, de adviezen en de brief van het kabinet er nu liggen, zou die ruimte gebruikt worden voor de belastingverlaging op arbeid, zij het dat in de bijlage van het Planbureau ook op een andere variant gewezen is die ons meer aanspreekt.

De heer Backer (D66):

Het is niet aan mij om bij de behandeling van het Belastingplan 2017 over varianten te spreken die in de toekomst aan de orde komen.

De heer Köhler i (SP):

De heer Backer spreekt nog eens namens D66 de wens uit om de gemeentelijke belastingen te verhogen, ik neem aan in ruil voor verlaging van de landelijke belastingen. Nu is in het rapport van de staatssecretaris, waarnaar hij verwijst, gekozen voor een variant waarbij voor iedere ingezetene een gelijke personenbelasting wordt ingevoerd. Mevrouw Sent vroeg net al naar het psychologische effect van dat soort voorstellen. Weet de heer Backer hoe het indertijd de Engelse regering onder premier Thatcher is vergaan, toen zij met een dergelijk voorstel in Engeland, de poll tax geheten, de gemeenten inging? Zou hij kunnen reflecteren op het psychologische effect dat toen optrad?

De heer Backer (D66):

Dank voor deze vraag. Zij ligt wel in de lijn van wat collega Van Rooijen aangaf, namelijk dat we moeten onderzoeken wat de mogelijke problemen en obstakels zouden zijn. Hij legt mij ook meteen de woorden in de mond dat ik de lokale belastingen wil verhogen. Ik heb het over een herziening van het stelsel. Als er meerdere belastingen komen, zou je kunnen zeggen dat het verhogen is, maar het doel is wel dat er uiteindelijk een evenwichtig pakket uitkomt, evenwichtig voor iedereen. De heer Van Rooijen heeft al gewaarschuwd dat er groepen bij zijn die daar zeer op zullen letten.

Ik heb de wens geuit dat we hier breed over gaan spreken. Dat is ook de uitkomst van de discussie die we hier vorig jaar hebben gevoerd. Hier wordt die verder natuurlijk niet beslecht. Wij zijn dus de laatsten in de trein om dit te doen. Ik kan hierop niet meer dan een voorschot geven. Gedetailleerder vind ik ook niet dat ik daarop zou behoren in te gaan.

Ik zie de staatssecretaris luisteren naar dit debat. Nu kwam ik net aan het onderdeel schouderklopjes toe. Die ontvangt hij dezer dagen erg weinig. Daar heeft hij het ook wel naar gemaakt. Ik denk aan de DBA-wetgeving en aan de reorganisatie van de Belastingdienst. Toch zouden we hem tekort doen, want er zijn ook verdiensten. Zo heeft hij het aangedurfd om de top 20 van complex uitvoerbare regelingen te agenderen. Het resultaat daarvan is beperkt, maar…

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Heel kort, voorzitter. De staatssecretaris heeft de reorganisatie van de Belastingdienst wel aangepakt!

De heer Backer (D66):

Zeker, zeker. Ik ga daar straks ook nog op in. Dat onderwerp heb ik nog niet afgesloten. In de Fiscale vereenvoudigingswet is daarover een aantal voorstellen opgenomen, een allegaartje, een mager totaal, maar toch: er is in de tuin gewied. Er is onder andere een onderdeel in opgenomen over de stroomlijning van de rechtsbescherming van de burger bij fiscale toeslagen en Ontvanger. Dat lijkt een detail, maar voor veel mensen is het natuurlijk toch belangrijk in het dagelijks leven. Dat biedt verbetering. Ik heb er een paar vragen over gesteld. Ik had er namelijk enige zorgen over, maar ik maak uit de beantwoording op dat er rekening is gehouden met de complexiteit en de uitvoering. Ik krijg van de staatssecretaris wel graag de toezegging dat hij deze Kamer op de hoogte houdt en ons tijdig, dus voor de datum van de inwerkingtreding, bericht over de status quo. Ik begrijp, maar wil dit even toetsen bij hem, dat de datum niet kan liggen voor de aansluiting van de Belastingdienst op het Beslagregregister, dit vanwege de belastingvrije voet. Dan heb ik het natuurlijk met name over de verrekeningsmogelijkheid die ontstaat tussen toeslagen en belastingschulden van de ontvanger.

Tenslotte, maar dan is mijn mandje met complimenten leeg: tijdens het voorzitterschap van de Europese Raad is onder voorzitterschap van de staatssecretaris wel degelijk belangrijke vooruitgang geboekt in de EU-variant van de "base erosion and profit shifting", dus de belastingontwijking, simpel samengevat. Die kwam eerder ter sprake. In dat kader stelt de fractie van D66 met tevredenheid vast dat, hoewel een bescheiden begin, de EU-richtlijn ter bestrijding van belastingontwijking met nr. 2016/1164 onder het Nederlandse voorzitterschap tot stand kwam en laat zien dat de Europese Unie een taak heeft en die ook begint te nemen, eindelijk. In dat opzicht is dat echt wel een klein mijlpaaltje of misschien wel een echte mijlpaal. De procedures die de Europese Commissie gestart is tegen Ierland en Apple, tegen Luxemburg en Amazon en tegen Nederland en Starbucks inzake staatssteun, tonen aan dat de enige manier om effectief een race to the bottom in fiscale douceurtjes tussen lidstaten te bestrijden via de Europese Unie loopt. In hoogste instantie kan het Hof van Justitie daarover dan ook recht spreken en rechtseenheid creëren. Ondanks politieke partijen als de PVV en de SP, die het tegendeel beweren, ligt de toekomst van Nederland toch echt bij meer Europa in plaats van minder. Dat geldt ook op het terrein van de directe belastingen. Nationale vennootschapsstelsels… Laat ik even de zin afmaken, voorzitter.

De voorzitter:

Mijnheer Köhler!

De heer Backer (D66):

Ik wilde het nog erger maken voor de heer Köhler.

De voorzitter:

Laat de heer Köhler nu maar zijn vraag stellen.

De heer Köhler (SP):

Ik denk dat er bij de heer Backer een misverstand leeft over de opstelling van de SP, waar hij ons verweet dat wij daar anders over denken. Wij denken helemaal niet anders over het aannemen van de EU-richtlijn waarnaar hij verwees. Wij denken zeker niet anders over de initiatieven van de Europese Commissie om de belastingontwijking in Nederland te bestrijden door die staatssteun te noemen. In allebei de gevallen zijn wij voor de activiteiten van de Europese Unie.

De heer Backer (D66):

Deze aanvulling is verheugend. Ik wilde het citaat eigenlijk afmaken, omdat het verwees naar de woorden van professor Meussen van de Radboud Universiteit. Hij zei een verregaande vorm van harmonisatie op termijn onontkoombaar te achten en: "men moge dat betreuren maar dat is nu eenmaal het gevolg van de mondiale economie". Die uitspraak van hem wilde ik citeren. Hij begon met twee partijen en heeft, naar nu blijkt, de SP daar ten onrechte bij betrokken. Ik vind het winst om dat vandaag vast te stellen. Dank voor de interruptie. Ik verneem wel graag de appreciatie van het kabinet van dat citaat met de correctie van collega Köhler.

Ik kom even terug op de bloembakken. Het kabinet is eerst zo onverstandig geweest om in de fiscale maatregelen ook de aftrek rijksmonumenten en scholing op te nemen. Het pakket is aan de Tweede Kamer aangeboden. Ik heb het verslag van het Wetgevingsoverleg gelezen, waarin minister Bussemaker en de staatssecretaris dit samen met de commissie van Financiën besproken hebben. Ik denk dat de staatssecretaris of het kabinet, de minister van OCW een heel slechte dag in dit huis bespaard heeft door zo verstandig te zijn om het voorstel aan te houden. Als het aan de fractie van D66 ligt, komt het ook tot afstel. Ik hoor graag van de staatssecretaris wat de status is en wat de laatste inzichten zijn.

Ik ga nu over op een aantal capita selecta. Het eerste is pensioen in eigen beheer. Het onderwerp is al even aan de orde geweest. Bij een dga wordt vaak gedacht aan iemand uit de Quote 500, maar het gaat eigenlijk natuurlijk om de ruggengraat van het mkb. Laten we ons even verplaatsen in de ondernemer met vijf of tien werknemers die bezig is met het laatste kwartaal, de jaarresultaten moet realiseren en al zijn HR-zaken moet doen. Hij krijgt tegen de kerst ook nog eens een brief van de advocaat van zijn ex-echtgenote over de pensioenaanspraken. College Van de Ven sprak er al over: dat is een heel complex terrein. De ondernemer kan het niet overzien en zijn adviseur ook niet. We hebben er met deze Kamer zelf op aangedrongen dat we er iets aan zouden doen. Is het een reële keuze die de dga wordt voorgelegd? In de nota schrijft de staatssecretaris dat hij denkt dat 36% van de afkoopregeling gebruik kan maken. Voor meer dan de helft geldt dat echter niet, omdat zij respectievelijk geen liquide middelen hebben, geen overeenstemming kunnen krijgen met hun ex-partner, of de afkoopregeling niet aantrekkelijk vinden. Er is dus eigenlijk al op die kortingsrouting voorgesorteerd. Ik proef in de regeling geen enkele empathie voor het beeld dat ik geschetst heb. Je zou de regeling zo moeten maken dat de kans zo groot mogelijk is dat er een zo reëel mogelijke keuze wordt voorgelegd. Het is uiteindelijk geen niemendalletje. Het gaat om 31 miljard aan fiscale waarde, begrijp ik uit de stukken. Er is jarenlang niets mee gebeurd en nu moet het ineens heel snel. Ik begrijp wel dat het niet lang moet lopen, maar er ligt een enorme druk bij degenen om wie het gaat en in het bijzonder bij de echtgenotes. Het lijkt in een dergelijke opzet de "default", de meest voor de hand liggende keuze, maar dat is waarschijnlijk niet de beste.

Als de afkoopregeling wordt uitgevoerd en de inkomstenbelasting wordt geheven, zit er dan ook nog een belasting in box 3? Ik denk dat ik mij vergis, maar ik hoor het graag. De fractie van D66 zou het kabinet graag in overweging geven om in elk geval als tegemoetkoming, afgezien van het punt dat de heer Van de Ven opbracht, de termijn van de afkoopregeling met een tweede jaar uit te breiden. Ik zie mevrouw Sent zich afvragen hoe het met de dekking zit. Het zijn natuurlijk geschatte belastinginkomsten die ten laste gaan van het EMU-saldo. Dat ziet er wel goed uit. Het is anders dan het lastenkader. Het is geld dat de rijksontvanger nooit heeft gekregen.

Tot slot: de Belastingdienst. De heer Van Rooijen sprak mij er net al op aan. Ik heb dit onderwerp tijdens de behandeling van het Belastingplan 2016 aangekaart. We zouden een mondeling overleg met de staatssecretaris hebben over de Belastingdienst. Dat overleg is niet doorgegaan om allerlei redenen. Er zijn drie kernvragen die we willen bespreken. Wat is er misgegaan dat het paradepaard van de publieke diensten zo in het slop is geraakt en wat kunnen we ervan leren? Is de Belastingdienst nu en in de toekomst op zijn taken voorbereid en wat is een realistische investeringsagenda? Houden de politieke besluitvorming en de wetgeving gelijke tred en waar zitten actuele knelpunten en knelpunten op middellange termijn? Ik houd de staatssecretaris aan zijn toezegging om met ons een gesprek te voeren. Ik weet dat hij deze zal nakomen. Het zal waarschijnlijk wel het eerste kwartaal van 2017 worden.

De heer Schalk i (SGP):

Ik heb een vraag omdat de heer Backer de woorden "tot slot" gebruikte. Ik meende dus dat hij bijna aan het einde van zijn betoog was. Laat ik maar gewoon inbrengen wat ik nog als vraag had. Aan het begin van zijn betoog sprak de heer Backer over inkomensplaatjes die soms merkwaardige sprongen lieten zien. Ik zat vol verlangen te luisteren tot hij ging uitleggen wat hij daarmee bedoelde, maar het is daarbij gebleven. Ik heb een motie ingediend tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen over die vreemde sprongen. Die motie is toen niet gesteund door de fractie van D66. Dat is haar goed recht, maar ik ben benieuwd naar de appreciatie van het onderzoek dat inmiddels is aangekondigd naar aanleiding van de motie.

De heer Backer (D66):

Ik heb de onderzoeksopzet gelezen. Die is ons net voor dit debat toegezonden. Ik denk dat het een heel degelijke opzet is. Ik verwacht niet dat de heer Schalk van mij vraagt om daarop vooruit te lopen. De conclusies moeten immers nog getrokken worden. Misschien haakt dat antwoord aan bij zijn eerste zin over de rare sprongen. Ik ben bewust niet op alle punten ingegaan, die voor een deel al door andere sprekers zijn belicht, omdat ik denk dat we ze niet met een aantal correcties gaan oplossen. We moeten ze oplossen door een veel grotere discussie te voeren over wat rechtvaardig is, wat nog beloont naar prestatie, wat voldoende rekening houdt met individualiteit en met gezamenlijke huishoudens, en leeftijd. Al die zaken moeten aan de orde komen. Er is nog iets. We zien dat nu bij twee belastingplannen achter elkaar gebeuren. We zijn allemaal bezig met belangrijke, maar incidentele ingrepen.

De heer Schalk (SGP):

Ik denk dat ik een heel eind van het betoog van de heer Backer kan volgen. We moeten zeker spreken over stelselherzieningen en dergelijke. Ik vind het wel van belang dat hij aangeeft dat hij de onderzoeksopzet zoals die nu voorligt, met belangstelling tegemoetziet. Blijkbaar zijn er onderdelen die niet meer rechtvaardig ogen. Laat ik het voorzichtig formuleren.

De heer Backer (D66):

Dat zal de uitkomst van het onderzoek aantonen of niet. Er was een aanleiding voor het onderzoek en we zullen het zien. Ik zei tot slot, maar ik heb nog een paar dingen op te merken. Ik had het over de Belastingdienst. Ik las dat 60 fte's bezig zijn met de beoordeling van de modelovereenkomsten voor de DBA. Ik verneem graag van de staatssecretaris of dat vaste banen, flexwerkers of zzp'ers zijn. Zijn er ook werknemers bij die eerst van de vertrekregeling gebruik hebben gemaakt en daarna zijn ingehuurd, of is het reguliere staf?

Ik sprak over belastingmoraal. Als er iets, anders dan wat anderen doen, desastreus is voor de moraal, is dat de eigen ervaring met de Belastingdienst. Dat geldt niet alleen voor mensen met minder digitale vaardigheden, maar ook voor de burger die een telefonische vraag stelt en terechtkomt in de complexiteit van de aanslagen en toeslagen. De Ombudsman en de Consumentenbond hebben hierover gerapporteerd. Ik verneem graag van de staatssecretaris welke acties daarop zijn gevolgd.

Tot slot: bijna afrondend. Wat weet de voorzitter van het VVD-verkiezingsprogramma meer over de digitale aangifte dan wij? In zijn nieuwe programma wordt gepleit voor de terugkeer van de blauwe envelop. Weet hij iets wat wij niet weten over de uitvoering van de digitale aangifte? In dat geval zou ik dat graag weten. Wat is de visie van het kabinet op dit voorstel?

Afrondend, na de capita selecta en het gehele pakket overziend: we kunnen het tuinpad nog wel vinden, maar met gewoon onderhoud komen we er niet.

De beraadslaging wordt geschorst.