Verslag van de vergadering van 19 december 2016 (2016/2017 nr. 12)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 21.07 uur
De heer Lintmeijer i (GroenLinks):
Voorzitter. Ik overwoog net om nog even met de minister in debat te gaan over het laatste punt, maar het kan ook in tweede termijn met een aanvullende vraag over de Malinese burgers en de burgers uit derde landen daaromheen die eventueel gebruikmaken van routes in Mali. Is de Malinese overheid degene die in de "Europadeal" de verantwoordelijkheid krijgt toegewezen om daarvoor een oplossing te vinden? Of gaat de deal verder dan alleen de overheid van Mali en zijn ook de omliggende landen aanspreekbaar op die vluchtroutes en, wat ons betreft nog belangrijker, op opvang van mensen in hun eigen regio? Het zou fijn zijn als de minister in haar tweede termijn nog enige woorden daaraan kan wijden.
Ik dank de minister ook voor de beantwoording van de overige vragen. De antwoorden over de noodhulp en de exportbevordering zijn verhelderend. Ik ben daar blij mee.
Wat de ODA-definitie betreft, is het ons bekend dat dat onder de OESO-spelregels op die manier mag. Het is ons ook bekend dat dat meerdere decennia op die manier is gegaan. Het gaat echter wringen op het moment dat het beslag van de eerste opvang van asielzoekers buitenproportioneel wordt in vergelijking tot de omvang van de begroting voor ODA-gelden en voor OS. Onze politieke afweging is: als dat op die manier gaat, is dat dan nog wel verstandig? Wij zijn natuurlijk blij dat er voor een deel uit de algemene middelen is bijgeplust, zeg ik maar even in gewoon Nederlands, op de begroting. Tegelijkertijd zien wij toch het effect op de begroting, namelijk dat datgene wat feitelijk beschikbaar blijft voor structurele hulp op die plekken waar die volgens ons het meest nodig is, daardoor onder druk komt te staan. Misschien kan de minister ook nog even ingaan op de vraag hoe wij dat op de langere termijn kunnen compenseren, met name richting 2020. Ik besef dat wij dan twee kabinetten verder kunnen zijn, maar wij kijken ook graag naar de toekomst.
Daaraan gerelateerd is de kasschuif, de doorzetting van de effectiviteit van de bni-groei, de frontloading of hoe je het ook allemaal wilt noemen. Het gaat er uiteindelijk om dat we geld lenen uit de toekomst dat dan in de toekomst niet meer beschikbaar is. Dat geld hebben we nu nodig om een aantal noden hier te lenigen. Wij zijn er bezorgd over dat de feitelijke begroting van Ontwikkelingssamenwerking structureel uit het lood slaat en dat dat voor meerdere jaren een doorwerking heeft. Het geld kan dan niet besteed worden op de plek waar wij het het liefst zouden besteden. We hebben er alle begrip voor dat een begroting geen budgetreserve is. Maar misschien kunnen we naar een andere systematiek kijken en bekijken of we de communicerende vaten ergens anders vandaan kunnen halen dan vanuit de kwetsbare OS- en ODA-begroting. Daar ligt onze zorg. De minister verwees naar een aantal andere landen. Dat wordt altijd een spelletje over de vraag wie het meest over ergens anders weet. In Duitsland is er in veel ruimere mate geld voor de opvang van asielzoekers uit de algemene middelen gehaald dan bij ons is gedaan. Ieder maakt daarin zijn eigen keuzes. Onze politieke keuze is de budgetten die bestemd zijn voor het ledigen van noden, te laten op de plekken waar die noden ontstaan. Onze politieke prioriteit ligt bij het inzetten van het meeste van dat geld op die plekken.
Er resten mij slechts enkele seconden. Daarin kan ik de minister dankzeggen voor de beantwoording en zeggen dat ik benieuwd ben naar de antwoorden op de laatste vragen.
De voorzitter:
Die seconden restten u niet, daar ging u overheen. Maar dat maakt niet uit.