Plenair Teunissen bij behandeling Wijziging Mijnbouwwet



Verslag van de vergadering van 20 december 2016 (2016/2017 nr. 13)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 11.18 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Teunissen i (PvdD):

Mevrouw de voorzitter. Olie- en gaswinning, en daarmee een groot deel van de Mijnbouwwet, zijn letterlijk overblijfselen van tijden die voorbijgaan en van de oude, fossiele economie. De winning en exploitatie van olie en gas gaat met steeds meer risico's gepaard, voornamelijk omdat fossiele brandstoffen opraken en omdat het steeds drukker wordt in de voorraadkelders van onze aarde. Het wordt steeds moeilijker om brandstoffen nog op een rendabele manier naar de oppervlakte te kunnen brengen. En bovendien vindt steeds meer bodemconcurrentie plaats, zo blijkt wel uit de noodzaak om een Structuurvisie Ondergrond op te stellen om alle activiteiten te coördineren. De winning van grondstoffen wordt steeds schadelijker voor mensen, natuur en klimaat. Wind-, zonne- en getijdenenergie hebben de toekomst. Daar moeten we op inzetten.

De grootste uitdaging voor onze generatie is het leefbaar houden van de aarde. Wij zijn de eerste generatie die geconfronteerd wordt met de grenzen van wat de aarde te bieden heeft en de laatste generatie die de schade van het huidige fossiele beleid enigszins binnen de perken kan houden. Daarom moeten we wetten als die vandaag voorliggen, toetsen op het leefbaar houden van de aarde, de veiligheid van burgers, het behoud van schoon drinkwater en andere van die belangrijke waarden. En dat heeft mijn fractie gedaan.

De wijziging op de Mijnbouwwet leidt tot meer veiligheidseisen voor mijnbouwactiviteiten op zee en land en tot de omkering van de bewijslast voor fysieke schade door mijnbouw in het Groningenveld. Doordat het kabinet de aanbevelingen van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid ook heeft gegoten in een wetsvoorstel Veiligheid en regie, is de veiligheid beter gewaarborgd. Door aangenomen amendementen moeten energieproducenten hun plannen voor de winning van olie en gas beter onderbouwen. Mijn fractie is daar blij mee. Onze collega's Ouwehand, Wassenberg en Vos uit de Tweede Kamer hebben hard gewerkt aan de realisering van de omkering van de bewijslast bij schade door mijnbouwwerken. Deze novelle is een grote stap vooruit voor de Groningers die zich bevinden in een sluipend proces van verwoesting van alles wat hen lief en dierbaar is. Het is een begin van rechtvaardigheid, hoewel het shakenhomesyndroom daarmee nog allerminst genezen of vergeten is.

Lange tijd is de veiligheid en het welzijn van de inwoners van Groningen nauwelijks een factor van betekenis geweest in het beleid. Er is fysieke schade aan gebouwen en aantasting van het emotionele welzijn door constante stress en spanning. De gaswinning laat diepe sporen na. Hoewel het een uitzondering is op de regel, vindt mijn fractie de omkering van de bewijslast niet meer dan logisch, omdat de NAM, die de schade veroorzaakt, veel mensen al jaren in de kou laat staan. Met de novelle kunnen de gedupeerde Groningers slepende kwesties bespaard blijven. Mijn fractie is daar erg verheugd over.

Het oorspronkelijke amendement van Ouwehand en Vos is echter teruggebracht tot alleen fysieke schade aan gebouwen en tot werken in het Groningenveld. Leidt deze afbakening niet tot rechtsongelijkheid? En ziet de minister mogelijkheden om, zoals dat in Duitsland gebeurt, het bewijsvermoeden uit te breiden tot schade binnen het effectgebied van mijnbouwactiviteiten in heel Nederland?

De Groningers ondervinden ook veel immateriële schade. Dat blijkt wel uit de zaak die afgelopen maand is aangespannen door 127 mensen in het bevingsgebied. De NAM voelt er echter niets voor deze immateriële schade te vergoeden. Welke aanvullende mogelijkheden ziet de minister om deze mensen te helpen? De enige structurele oplossing om meer schade te voorkomen, is volgens mijn fractie het verder dichtdraaien van de gaskraan. Daarom moeten we meer haast maken met de energietransitie en natuurgebieden beschermen tegen mijnbouwactiviteiten.

Voor een wetswijziging naar aanleiding van de olieramp in de Golf van Mexico, met alle gevolgen voor mensen en natuur van dien, is het een enorm gemiste kans dat natuurwaarden met deze wetswijziging nauwelijks worden beschermd tegen mijnbouwactiviteiten. De minister heeft herhaaldelijk gezegd dat de toetsing aan de gevolgen voor het milieu en de natuur past echt mogelijk is bij de beoordeling van de omgevingsvergunning of de mijnbouwmilieuvergunning. Er zou slechts heel globaal kunnen worden getoetst aan deze criteria. Maar artikel 7a uit het wetsvoorstel Wijziging mijnbouwwet zorgt er na amendering gelukkig voor dat op de Waddeneilanden en in het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone geen omgevingsvergunningen meer afgegeven worden voor de plaatsing van nieuwe mijnbouwwerken. Dat is een heel concrete uitsluiting.

De Partij voor de Dieren is van mening dat mijnbouwactiviteiten per definitie geen plaats horen te hebben in of onder kwetsbare, unieke en onmisbare natuurgebieden. De risico's op deze aantasting zijn niet te overzien. Als de natuur ergens met rust gelaten moet worden, is dat in deze internationaal beschermde natuurgebieden. Mijn fractie had daarom graag gezien dat met de wijziging van de Mijnbouwwet ook uitgesloten zou worden dat opsporings- en winvergunningen worden verleend voor mijnbouwactiviteiten wanneer ze plaatsvinden onder gebieden met een Natura 2000-status of een status van werelderfgoed.

Eerder heeft de minister aangegeven dat de aankomende Structuurvisie Ondergrond een kader kan vormen voor het uitsluiten van bepaalde gebieden voor mijnbouwactiviteiten. Momenteel loopt de zienswijzeprocedure. Kan de minister aangeven of de regering ervoor heeft gekozen inderdaad mijnbouwactiviteiten uit te sluiten in bepaalde natuurgebieden. Zo ja, welke natuurgebieden zijn dit? Vanaf de bestaande mijnbouwwerken op de Waddeneilanden en in het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone zijn boringen naar olie en gas nog wel mogelijk. De door Engie voorgenomen proefboring kan ook doorgang vinden, omdat daar een omgevingsvergunning voor is verleend. Ten noorden van de Wadden blijft schuimboren onder het gebied ook mogelijk. Mijnbouwactiviteiten horen niet thuis in, maar ook niet onder kwetsbare, unieke en onmisbare natuurgebieden. Welke mogelijkheden ziet de minister om deze bestaande en voorgenomen boringen stapsgewijs af te bouwen? En waarom heeft de minister er niet voor gekozen om de winning in en rond Natura 2000-gebieden en natuurgebieden met een UNESCO-status bij wet uit te sluiten?

Natuur hoort niet omsingeld te worden door boorinstallaties. Net buiten het beschermingsregime zijn de risico's voor de natuurgebieden zo groot, dat we ons die niet kunnen veroorloven als we ons realiseren dat veroorloven niet alleen over geld gaat, maar vooral over alles wat meer waard is dan dat. Kan de minister met een voorstel komen om boringen onder Natura 2000- en werelderfgoedgebieden uit te sluiten? Als de minister niet met een voorstel komt, komt mijn fractie met een voorstel.

Fossiele brandstoffen, zoals ons Groninger gas, het roesmiddel van onze welvaartstaat, moeten we zo veel mogelijk in de grond laten zitten. Dat is essentieel om de opwarming van de aarde te stoppen. Als we ons gas in de grond laten zitten, hoeven we ook niet alle bijkomende problemen op te lossen. We zullen de gaswinning terug moeten schroeven en werk moeten maken van energiebesparing en van een niet-fossiele economie. We moeten geen gebruikmaken van fossiele energievoorziening, maar echte stappen maken op het gebied van wind-, getijden- en zonne-energie. Dat moet absolute prioriteit hebben. Ik hoor graag van de minister hoe hij dat een nieuwe impuls wil geven en hoe hij ervoor gaat zorgen dat de Staat de inkomsten uit het Groninger gas gaat afbouwen. Wie vandaag zijn kop in het zand steekt, knarst morgen met zijn tanden.

Ik kijk met belangstelling uit naar de beantwoording van de minister.