Verslag van de vergadering van 7 februari 2017 (2016/2017 nr. 17)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 15.47 uur
Mevrouw Gerkens i (SP):
Voorzitter. Het onderwijs op onze scholen richt zich voornamelijk op het wat en niet op het waarom. In toenemende mate is het eindproduct van belang, in plaats van de weg ernaartoe. Ik heb dit altijd een gemiste kans gevonden, want onderwijs is bij uitstek de manier om jongeren te leren dat er aan een wat een waarom voorafgaat. Die waaromvraag is de essentie van ons bestaan. Hoe het antwoord op die vraag wordt ingevuld, wordt bepaald door cultuur, afkomst en ervaringen, maar dat die vraag ons bezighoudt, staat onomstotelijk vast. Het stellen van die waaromvraag bevordert ook het onderwijs. Dat heet kritisch nadenken, blijven vragen en in twijfel durven trekken. Dat is onderwijs in het hart van onze democratie.
Levensbeschouwelijk onderwijs is onmisbaar in het onderwijs van een democratische samenleving. En niet in de laatste plaats omdat aan de grote veranderingen in onze samenleving, een wijziging in de kijk op het leven voorafging. Sommigen zullen betogen dat zulke duidingen prima bij de geschiedenisles kunnen worden gedaan, maar daarmee geven we de leerling zelf niet de gelegenheid om na te denken over waarom die wijzigingen zich voordeden en op welke wijze we dit kunnen gebruiken in de toekomst.
Het recht op levensbeschouwelijk onderwijs bestaat al langer. Het geeft ouders de mogelijkheid om aan de openbare school te vragen ook levensbeschouwelijk onderwijs te mogen geven. Het probleem is echter dat de financiering hiervoor niet wettelijk is geregeld. En, zo betogen de indieners, dit belemmert niet alleen het aanbieden van het onderwijs, maar ook de kwaliteit hiervan. Zij willen dit nu regelen door de financiering ook te verankeren in de wet.
Mijn partij vindt dit een sympathiek voorstel omdat wij denken dat levensbeschouwing niet alleen het domein is van de op christelijke of andere godsdienstige grondslag gestichte scholen. Toch is dit geen vrijblijvende wet. Door de financiering nu vanuit het Rijk te regelen, kan men ook eisen stellen aan de docent die dit vak geeft. Hoe zien de indieners die kwaliteit? Staan de indieners voor een docent die vakkennis heeft over het onderwerp? Mijn fractie is geen voorstander van het inhuren van de dominee of imam, zoals nu vaak gebeurt, juist vanwege het gebrek aan financiering. Zijn de indieners van mening dat de financiering zal leiden tot een verandering van de kwaliteit van de docenten en zo ja, waarom? Graag een reactie.
Dan de volgende vraag. Het vak levensbeschouwing dient in onze ogen ook echt levensbeschouwing te zijn en niet bijvoorbeeld het vak protestants christendom met een sausje van andere religies. Ik vraag hiernaar omdat deze les nog te vaak godsdienst/levensbeschouwing wordt genoemd. En het gaat ons hier echt om het bredere plaatje. Levensbeschouwing is het reflecteren op hoe men zich verhoudt tot de wereld en zichzelf en niet slechts de uitleg van het Oude Testament. Graag de visie van de indieners hierop.
Ten slotte heb ik een vraag die ook in het debat met mijn collega aan de overkant ter sprake kwam. Naar onze mening hoort filosofie een stevige plek in te nemen in het vak levensbeschouwing. Ik meen dat de indieners het toen echter hadden over humanistische filosofie. Zij wezen erop dat dit een van de stromingen was binnen het vak levensbeschouwing. Juist hierom wil ik benadrukken dat filosofie een breder onderdeel dient te zijn van het vak. Kijken we naar de filosoof Kant, dan was hij naast piëtist ook een christen, die vanuit de filosofie invulling gaf aan de religie. Ook bij Hegel speelde het geloof een belangrijke rol. Van deze laatste was Kierkegaard, de Deen, geen fan. Kierkegaard zette zich af tegen het instituut kerk, maar niet tegen het geloof. De indieners hebben bij de behandeling in de Tweede Kamer gemerkt dat wij als SP een voorstander zijn van een ruime invulling van het begrip "levensbeschouwelijk onderwijs". Dat gaat dus niet alleen om godsdienstig onderwijs, maar ook over filosofie. Daarnaast zijn vele Oosterse stromingen eigenlijk filosofische richtingen.
De heer Ganzevoort i (GroenLinks):
Mijn hart bloeit op bij zoveel filosofie en theologie in één debat, maar ik wil het goed snappen. Heeft mevrouw Gerkens het nu over het belang van filosofie binnen het vak levensbeschouwing als onderdeel van Kerndoel 38, of doelt zij op filosofie als onderdeel van gvo/hvo? Ik raak even de draad kwijt.
Mevrouw Gerkens (SP):
Dat is een heel goede vraag, maar ik zou zeggen: het eerste. Het lastige aan de discussie van vandaag is dat wij spreken over de financiering van het vak en niet over de verdere invulling ervan, want dan kom je in een moeilijke spagaat terecht. Ik zou dat best wel willen met de heer Ganzevoort, maar het lijkt mij dat wij dat nu niet moeten doen. Ik zou dit nog wel graag willen meegeven aan de indieners.
Ik zou verder graag van de indieners willen horen of zij de mening van de SP delen dat filosofie en filosoferen een belangrijk onderdeel zijn van levensbeschouwing en dus ook onderdeel van de lessen dienen te zijn.
Ik kijk uit naar de antwoorden van de indieners.