Verslag van de vergadering van 26 september 2017 (2017/2018 nr. 1)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 14.59 uur
Mevrouw Bikker i (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Een van de voornemens in het regeerakkoord Bruggen slaan was het verlengen van de naturalisatietermijn van vijf naar zeven jaar. Ik heb de afgelopen dagen veel gelezen in de toelichtingen bij dit wetsvoorstel en in alles wat er gewisseld is, maar eerlijk gezegd heb ik een diepgravender aanleiding voor het indienen van dit wetsvoorstel niet kunnen reconstrueren. Het is denkbaar dat deze weken de blessuretijd vormen van het kabinet-Rutte/Asscher. Daarmee is het een recordkabinet qua regeerlengte — een compliment waard — maar ik moet daarnaast vandaag ook een compliment geven voor het arbeidsethos waarmee nog steeds het regeerakkoord tot nu toe wordt uitgevoerd. Dat is toch ook knap.
Echter, het compliment geldt niet voor de inhoud van het wetsvoorstel. Het spijt me. De fractie van de ChristenUnie deelt de opvatting van de regering dat het verkrijgen van het Nederlanderschap betekenisvol is. De rechten en plichten die daaruit voortvloeien, staan of vallen met een goede integratie. Er mag verwacht worden dat degene die wil naturaliseren, zich verbonden weet met Nederland en ook zijn best doet om in onze samenleving te wortelen. De staatssecretaris benadrukt dat de doelstelling van het wetsontwerp is om te bevorderen dat degenen die voor het Nederlanderschap in aanmerking komen, geïntegreerd zijn in Nederland en ook dat zij volwaardig participeren in de samenleving. Daartoe voert hij aan dat het met twee jaar verlengen van de termijn van hoofdverblijf in de Nederlandse samenleving zou bijdragen aan die betere integratie. "Betrokkenen krijgen langer de tijd om een band op te bouwen met de Nederlandse samenleving", zo schrijft hij in reactie op onze vragen. Dat klinkt heel vriendelijk, maar het is eigenlijk een vreemd argument voor de verschuiving van vijf naar zeven jaar. Het is een argument dat namelijk tot in het oneindige kan worden getrokken. Immers, hoe langer men ergens is, hoe meer kans men heeft om een band op te bouwen.
De staatssecretaris geeft dan ook zelf aan dat de grens van zeven jaar enigszins arbitrair is, maar noemt vervolgens het rapport Inburgering en participatie van Regioplan uit 2013 om te onderstrepen dat na vijf jaar de inburgeringsplichtige vreemdelingen nog niet tot de meest volledige vorm van participatie zijn gekomen. Twee opmerkingen. Ten eerste onderbouwt de staatssecretaris vervolgens nergens hoe in de twee extra jaren wel gekomen wordt tot de meest volledige vorm van participatie. Ten tweede doet dit vaak genoemde rapport helemaal geen uitspraken over de wenselijke lengte van de naturalisatietermijn. Uit de stukken wordt al met al niet duidelijk welke bijdrage dit wetsvoorstel nu levert aan de zo gewenste betere integratie. Wie de cijfers van het CBS bestudeert, kan in elk geval geen onderbouwing vinden dat juist in deze verlengde periode de arbeidsdeelname toeneemt. Dat zou wel een indicator kunnen zijn dat mensen meer verbonden zijn met de Nederlandse samenleving. Er zijn wel volop studies bekend die erop wijzen dat juist de eerste jaren van doorslaggevend belang zijn bij het verbonden raken met de Nederlandse samenleving. Of het nu gaat om taalverwerving of om het vinden van een plek op de arbeidsmarkt. Het langdurig leven in onzekerheid ondermijnt juist de motivatie om thuis te raken in het nieuwe land.
Tijdens de behandeling in de Tweede Kamer is de verhouding van dit wetsvoorstel tot artikel 34 van het Vluchtelingenverdrag al aan de orde geweest. Dat artikel stelt: "De verdragsluitende staten zullen, voor zover mogelijk, de assimilatie en naturalisatie van vluchtelingen vergemakkelijken. Zij zullen in het bijzonder er naar streven de naturalisatieprocedure te bespoedigen en de tarieven en kosten van deze procedure zoveel mogelijk te verminderen." De staatssecretaris wijst bij dit wetsvoorstel naar verlaagde leges en naar de termijn van maximaal tien jaar die gesteld is als limiet voor de naturalisatietermijn in het Europees nationaliteitsverdrag. Daar valt zeven jaar nog steeds keurig binnen, dat klopt. Daarmee legt hij uit dat Nederland nog steeds de naturalisatie van vluchtelingen vergemakkelijkt. Maar ik mis dan toch echt aandacht voor dat andere aspect uit artikel 34, namelijk dat de verdragsluitende staten ernaar streven de naturalisatieprocedure te bespoedigen. De staatssecretaris verlengt namelijk de termijn met twee jaar, zonder duidelijk te maken welke elementen dragend zijn en hoe zich dit verhoudt tot de verdragstekst die spreekt van bespoedigen. Graag een toelichting hoe hij dat ziet en hoe hij in dit opzicht ook de verdragstekst uitlegt.
Hoe wil de staatssecretaris trouwens nagaan of de uitbreiding inderdaad een verbeterde verbondenheid met de Nederlandse samenleving oplevert? Ik ben daar zeer benieuwd naar, te meer omdat deze vraag in de schriftelijke inbreng onbeantwoord is gebleven. Waarom trouwens alleen de negatieve optie van het verlengen van de termijn en niet de positieve prikkel voor de mensen die er stevig werk van maken? Is onderzocht welke maatregel een betere integratie oplevert? Zo nee, is de staatssecretaris daar alsnog toe bereid?
Uit de cijfers van het CBS blijkt ook dat een op de zeven vluchtelingen na naturalisatie doorreist naar een ander land om zich daar te vestigen. Ik zou verwachten dat dit gegeven tot nadere bestudering leidt. In de beantwoording wordt alleen opgemerkt dat na aanname van dit voorstel Nederland dus minder aantrekkelijk is voor mensensmokkelaars. Ik kan me daar wat bij voorstellen, maar heb er opnieuw geen onderbouwing bij. Andersom kan namelijk ook betoogd worden dat allerlei instanties zich inspannen voor mensen die eigenlijk geen deel uit willen maken van onze samenleving en dat dit nu twee jaar langer zal duren. Vraagt dit gegeven dan niet allermeest om onderzoek? Ook op dit punt graag een reactie.
Voorzitter. Daarnaast wil dit wetsvoorstel enkele uitzonderingen schrappen. De fractie van de ChristenUnie heeft moeite met de veranderde positie van minderjarigen in de leeftijd van 12 tot en met 16 jaar. Natuurlijk wegen openbare orde en veiligheid zeer zwaar, maar tegelijk spreken we hier wel over minderjarigen, waarbij ook niet duidelijk is in welk opzicht de wereld veiliger wordt als zij vanwege deze grond niet naturaliseren. Buiten Nederland zijn deze jongeren niet opeens brave hendriken. Welke afspraken bestaan hier in EU-verband over? Nu zou men nog kunnen betogen dat dan in ieder geval het voorstel een preventieve werking heeft, dat jongeren zich wel drie keer zullen bedenken. Maar ook dan zou ik het waarderen als de staatssecretaris dat kan onderbouwen, en ook meer duidelijkheid kan geven hoe groot de groep is die onder deze wijziging valt en wat er met hen gebeurt als dit wetsvoorstel van kracht is.
Het tweede probleem betreft de expats. Daar is al veel over gewisseld door anderen, dus kort van mijn zijde. Van meerdere kanten ontving namelijk ook de fractie van de ChristenUnie ongeruste berichten, nu gezinnen gevraagd wordt om naar Nederland te verhuizen en daar te voldoen aan de inkomenseis, terwijl de man of vrouw met de andere nationaliteit in het buitenland dat af moet wachten en moet slagen voor een inburgeringsexamen. Ik wil nog een vraag toevoegen aan de al gestelde vragen. Is het gevaar nu niet dat alleen nog gegoede expats hierin slagen? Hoe verhoudt zich de nieuwe voorgestelde regeling tot het vrij verkeer van personen binnen de EU? Kan de staatssecretaris meer inzicht geven hoe deze regelingen zijn in andere EU-landen? Ik hoor graag.
Voorzitter. Nederlander worden is niet vrijblijvend. Het begrip "nationaliteit" bevat het woord natio — dat verwijst naar "geboorte". Het is logisch dat er een proces aan voorafgaat, dat er inburgeringseisen worden gesteld. Je wordt immers burger van het Koninkrijk der Nederlanden met een geschiedenis waarin ook onze vrijheden zijn gegroeid en soms bevochten, waar we de democratische rechtsstaat koesteren. Het is dan belangrijk dat je de taal kent en ook daadwerkelijke inspanningen verricht om deel uit te maken van dit land. Dit wetsvoorstel gaat uit van een gevoelen van het kabinet dat verlenging van de naturalisatietermijn bijdraagt aan die gewenste verbeterde integratie. Maar onderbouwd wordt het niet, andere opties krijgen geen ruimte omdat ze meer zouden kosten. Maar er wordt ook niet afgewogen dat verbetering van de integratie ook oplevert dat meer nieuwkomers zelfstandig in hun inkomsten voorzien. De ChristenUnie-fractie werkt graag met het kabinet aan een oplossing voor het probleem dat de integratie op veel punten nog stroef loopt, maar ziet in dit wetsvoorstel vooralsnog niet de sleutel. Er mist een te groot stuk van de onderbouwing. En daarom zie ik zeer uit naar de reactie van de staatssecretaris.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bikker. Ik geef het woord aan de heer Nagel.