Verslag van de vergadering van 26 september 2017 (2017/2018 nr. 1)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 19.07 uur
Mevrouw Strik i (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil de staatssecretaris graag bedanken voor zijn beantwoording. Hij is lekker duidelijk, ik kan niet anders zeggen. Hij geeft aan: dit is politiek, dit is mijn politieke voorkeur. En passant geeft hij zonder meer toe dat hij, dat het kabinet naturalisatie ziet als een sluitstuk en niet langer als een beleidsinstrument om migranten, vreemdelingen, verder te brengen in het integratieproces. Het is dus een beloning en daarmee neemt de staatssecretaris, neemt dit kabinet afstand van een decennialange traditie, van het uitgangspunt om naturalisatie juist te gebruiken om mensen te helpen om volwaardig te participeren en daardoor ook hun integratie verder te brengen.
Mijn fractie vindt dat een roekeloze manier van omgaan met integratie- en naturalisatiebeleid. Wij vrezen voor de consequenties. Wij niet alleen, tal van adviesorganen hebben daar al op gewezen. Wij vinden het ook enigszins roekeloos dat daar zonder al te veel argumenten, schouderophalend eigenlijk, op wordt gereageerd. Die consequenties zullen komen en zullen heel moeilijk weer terug te draaien zijn. Dat staat eigenlijk een beetje haaks op het feit dat het kabinet en dat veel politici integratie o zo belangrijk vinden. Waarom gooien we dan een instrument weg of gebruiken het niet om integratie juist te verbeteren?
Daaraan gekoppeld de volgende vraag aan de staatssecretaris. Erkent hij nu eigenlijk ook dat het kabinet afstand heeft genomen van het idee dat integratie een tweezijdig proces is, een two-way process? Kijk naar de privatisering, het zelf financieren van inburgeringsonderwijs, de sancties en nu dit. Welke rol ziet de overheid eigenlijk nog voor zichzelf in dat hele integratieproces? Het is door veel mensen gezegd: vijf of zeven jaar is arbitrair, willekeurig. Ik zou er toch nog op willen wijzen dat de huidige vijfjaarstermijn natuurlijk wel aansluit bij het inburgeringsexamen, bij de verkrijging van een verblijfsvergunning voor onbepaalde duur en de verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen. Er zit wel een idee achter het huidige systeem. Als je gelooft in inburgeringsbeleid, in het inburgeringsexamen, dan ga je er ook van uit dat mensen volwaardig kunnen integreren.
Daar ziet mijn vraag op waarover de staatssecretaris om uitleg vroeg, namelijk hoe het zat met de EU-burgers. Mijn vraag was, en is nog steeds, het volgende. EU-burgers zijn niet inburgeringsplichtig. Ze kunnen hier misschien jarenlang wonen, maar wij hebben geen instrument om ze op te leggen om het inburgeringsexamen te gaan halen, maar wel als ze gaan naturaliseren. Dat was mijn vraag. Door het te vertragen geven we EU-burgers eigenlijk twee jaar langer de mogelijkheid om zonder in te burgeren hier te leven. Snijden we onszelf daarmee niet in de vingers? Misschien kan de staatssecretaris daar toch iets over zeggen.
Ik heb nog een vraagje over de expats, ook in aansluiting op wat mevrouw Oomen daarover zei. We hebben nu de toezegging dat we geïnformeerd worden over de wijze waarop die individuele beoordeling uitpakt. Ik had in mijn eerste termijn ook gevraagd hoe die individuele beoordeling nu eigenlijk wordt uitgevoerd. Wat is het toetsingskader? Wat wordt bij die individuele beoordeling betrokken? Hoe voorkomt de staatssecretaris dat er rechtsongelijkheid optreedt tussen de ene expat en de andere die terugkeert naar Nederland?
Tot slot wil ik nog even stilstaan bij de precaire situatie van vluchtelingen. Verdragsrechtelijk heeft de plicht om naturalisatie te bespoedigen echt wel een betekenis, zoals mevrouw Bikker al aangaf. Dat betekent ook dat verdragstrouw vraagt van landen om niet verder verwijderd te raken van die plicht om naturalisatie te bespoedigen. Wij doen dat. Wij verlengen juist de termijn in plaats van die te verkorten. Vluchtelingen verkeren ook echt in een andere positie. Ze hebben niet de vrijheid om terug te keren. Ik wees op de vergelijking met staatlozen, die ook niet kunnen terugkeren. Ik vraag niet om vluchtelingen een driejaarstermijn te geven, maar wel om de vijfjarige termijn te behouden, juist rekening houdend met hun specifieke precaire situatie. In dat kader wil ik graag een motie indienen.
De voorzitter:
Door de leden Strik, Wezel, Overbeek, Ganzevoort en Meijer wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat artikel 34 van het Vluchtelingenverdrag ertoe verplicht om naturalisatie voor vluchtelingen te vergemakkelijken en te bespoedigen;
overwegende dat het voorliggende wetsvoorstel ook voor vluchtelingen de naturalisatietermijn verlengt van vijf naar zeven jaar;
overwegende dat deze verlenging de integratie van vluchtelingen nadelig kan beïnvloeden;
overwegende dat een evaluatie van de Wet inburgering door de Rekenkamer uitwijst dat de inburgering van vluchtelingen extra ondersteuning behoeft;
verzoekt de regering om maatregelen te nemen om de integratie van vluchtelingen te optimaliseren en daarbij te onderzoeken in hoeverre de duur van de naturalisatietermijn daaraan bijdraagt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter G (33852 (R2023)).
Mevrouw Strik (GroenLinks):
Ik begrijp dat de staatssecretaris deze motie wellicht niet meer kan uitvoeren. Dat moeten we nog gaan bezien. De motie is natuurlijk gericht aan de regering. Wat mij betreft gaat het nieuwe kabinet ook voort met dit beleid.
Tot slot wil de staatssecretaris bedanken voor de samenwerking van de afgelopen tweeënhalf jaar. Een positief advies op deze motie zou misschien een mooi afscheidsgebaar zijn dat de samenwerking kan bevestigen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Strik. We zijn toegekomen aan de tweede termijn van de kant van de staatssecretaris. Ik geef het woord aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.