Plenair Strik bij behandeling Vastleggen en bewaren van kentekengegevens



Verslag van de vergadering van 14 november 2017 (2017/2018 nr. 7)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 17.03 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Strik i (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. Dank aan de minister voor de prettige uitwisseling van argumenten en voor de antwoorden op onze vragen. Ik ben bang dat we voor dit moment moeten besluiten dat we agree to disagree, maar wie weet komen we bij de evaluatie wel tot een gezamenlijke conclusie. Dat zou heel mooi zijn.

Wat me opvalt, is dat de minister zo makkelijk zegt dat de EU-jurisprudentie inmiddels klip-en-klaar is, dat we het daar niet meer over hoeven te hebben. We hebben toevallig vandaag nog een uitstelbrief gekregen van de minister, waarin hij vraagt om wat meer geduld te hebben omdat nog niet allemaal is uitgekristalliseerd op EU-niveau wat de consequenties zijn. Wij blijven dus nog steeds met belangstelling uitkijken naar nadere duiding.

Voor nu — ik denk dat ik het voldoende gezegd heb — vinden wij de opslag en de bewaring te algemeen geformuleerd en de beperkingen te weinig beperkt. Ik zou me nu willen beperken tot de locaties, want dat hangt samen met het cameraplan. Wij vinden het eigenlijk echt onbegrijpelijk dat er zowel in de wet als in de AMvB zo weinig concrete criteria staan over de locaties, want die bepalen natuurlijk heel erg hoe algemeen die bewaar- en verzameldata nu worden vastgelegd, en dat het cameraplan, waarin staat waar het allemaal moet gebeuren, door de politie zelf wordt opgesteld. De minister heeft net eventjes uitgelegd hoe het gaat. Ja, ik weet ook hoe het gaat, maar ik wil weten hoe hij daartegen aankijkt en waarom niet bijvoorbeeld het OM dat doet, in het kader van de checks-and-balances, of het liefst eigenlijk nog de minister zelf. Het spijt me dat ik weer beeldspraak gebruik, maar het is toch een beetje een slager die zijn eigen vlees keurt; toch weer in termen van voedsel! Maar het blijft toch een beetje raar dat de politie zelf mag bepalen waar het noodzakelijk is dat de camera's worden opgehangen en waar de data uit kunnen worden gehaald die zij nodig hebben voor de opsporing.

Met betrekking tot de proportionaliteit: de minister zegt dat de gegevens lang niet zo ver gaan als bij het arrest Tele2. Ik zou dan ook nog even het arrest Digital Rights willen aanhalen. Ook daar ging het om verkeersgegevens, dus niet rechtstreekse, inhoudelijke communicatie maar wel wie met wie gebeld heeft et cetera. Ik denk dat hij er iets te makkelijk aan voorbijgaat dat vervoersgegevens — waar mensen zich bevinden, waar ze vaker heen gaan, hoe ze zich verplaatsen — wel degelijk iets kunnen zeggen over de privacy. Ik meende net de minister iets te horen zeggen over "inzittenden kunnen we zien". Misschien kan hij dat even rechtzetten, want volgens mij moet het volstrekt helder zijn dat het echt alleen gaat om de auto's en de kentekens en niet om de inzittenden.

Een andere vraag, waar de minister nog niet op gereageerd heeft, is of de gegevens niet op een andere manier te verkrijgen zijn. Ik denk dat dat ook weer een belangrijk punt is om straks de proportionaliteit te toetsen bij de evaluatie. Ik zou de minister ook willen vragen in hoeverre hij ervoor zal zorgen dat wij bij die evaluatie informatie hebben over het volgende. Als de officier van justitie toestemming geeft voor het verkrijgen van de data, wordt dan ook inderdaad inzichtelijk gemaakt of die informatie niet op een andere manier te verkrijgen is geweest en in hoeverre dat noodzakelijk is? Op die manier kunnen we straks echt een goede afweging maken. Het gaat er daarbij natuurlijk ook om in hoeverre het een belangrijke bijdrage is aan het opsporen van ernstige strafbare feiten.

Tot slot. We hebben het al heel veel over de pudding gehad. Voor een deel was die pudding het wetsvoorstel zelf, want daarin moeten de procedurele waarborgen zitten waardoor we kunnen zeggen: we kunnen hier met een gerust hart mee instemmen. U heeft onze twijfels gehoord. De rest zal inderdaad moeten blijken bij de uitvoering van de wetgeving. Dan is het interessant dat ik aangeef dat de rapporten en de ervaringen uit het buitenland tot nu toe toch wel behoorlijk wat twijfels geven over de effectiviteit, en daarmee over de noodzakelijkheid, en dat de minister daarop zegt: daar valt nog niet zoveel uit op te maken. Maar daarmee zegt de minister ook dat we nog niet alles weten over in hoeverre het effectief zal zijn. Het is dus toch een beetje een sprong in het onbekende. Ik mag hopen dat ook degenen die hier nu wel veel meer voorstander van zijn, straks echt onbevangen en objectief zullen kijken of het wel degelijk die bijdrage levert aan de opsporing van ernstige misdrijven zoals nu wordt aangenomen.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Strik. Ik geef het woord aan mevrouw Vlietstra.