Verslag van de vergadering van 21 november 2017 (2017/2018 nr. 8)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.45 uur
Mevrouw Stienen i (D66):
Voorzitter. Graag heet ik de nieuwe minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, mevrouw Kaag, welkom bij haar eerste plenaire debat in de Eerste Kamer.
Dit is de derde keer dat wij in dit huis debatteren over het voornemen tot opzegging van het Nederlandse lidmaatschap van de Organisatie van de Verenigde Naties voor Industriële Ontwikkeling, UNIDO. Tijdens het eerste plenaire debat in de Eerste Kamer, vier jaar geleden, besloot de minister het wetsvoorstel in te trekken totdat de regering het standpunt dat UNIDO onvoldoende presteert, zou kunnen onderbouwen met feiten. Drie jaar later, eind 2016, werd het voornemen tot opzegging van het statuut opnieuw ingediend, nadat UNIDO was beoordeeld op de organisatie-effectiviteit en de relevantie voor Nederlandse beleidsprioriteiten.
Er leefden op dat moment bij de D66-fractie vragen over:
de wenselijkheid dat ons internationaal gerichte land een verdrag met een VN-organisatie zou gaan opzeggen waar 168 landen lid van zijn;
de haast van de besluitvorming in dit huis;
de wijze van de opstelling van de scorekaarten;
de conclusies over het functioneren van UNIDO, ook ten opzichte van andere VN-organisaties;
over de relatie tussen het mandaat en werkzaamheden van UNIDO en het duurzame ontwikkelingsdoel 9, oftewel SDG9, voor innovatie en duurzame infrastructuur, en het belang van dit doel voor het Nederlandse internationale klimaatbeleid.
De Kamer stemde in met het voorstel van de voormalige minister Ploumen om het wetsvoorstel een jaar aan te houden om in de derde termijn ook de inzichten uit een technische briefing over de scorekaarten en de nieuwe evaluatie van UNIDO mee te kunnen nemen. Vandaag zal blijken of deze nieuwe informatie tot andere conclusies leidt. De hoofdvraag voor mijn fractie blijft of het verstandig is om het verdrag van een VN-organisatie op dit moment op te zeggen.
Voorzitter. Laat ik vooropstellen dat Nederland zich naar de mening van de D66-fractie hard dient te maken voor efficiëntere en effectievere internationale organisaties, waarbij als stok achter de deur geldt het verlagen of stopzetten van vrijwillige bijdragen bij onvoldoende verbetering. In dit verband is de aanpak van de beoordeling van deze organisaties via scorekaarten van belang. Mijn fractie ziet dat UNIDO de afgelopen jaren volgens deze scorekaarten voortgang heeft gemaakt op enkele gebieden, waaronder strategie en verantwoording, maar slechter is gaan scoren op corruptiebestrijding, financiële stabiliteit en personeelsbeleid. Volgens eigen zeggen is UNIDO juist bezig de effectiviteit en impact van de organisatie te vergroten. Zij stellen ook de vraag of op basis van de huidige score ook de beslissing genomen zou zijn om het verdrag met UNIDO op te zeggen. We horen graag de reactie van de minister. Zou zij hier dan ook in mee willen nemen welke waarde de regering in deze beoordeling toekent aan de scorekaarten van de andere VN-organisaties bij de beslissing om de Nederlandse deelname aan UNIDO stop te zetten?
We zijn tevens benieuwd hoe deze minister de focus ziet die UNIDO heeft op industriële ontwikkeling — de negende van de duurzame ontwikkelingsdoelen — in relatie tot andere VN-organisaties. Immers, UNIDO is de enige gespecialiseerde VN-organisatie die het mandaat heeft om duurzame industriële ontwikkeling te stimuleren. Juist nu we het bedrijfsleven zo hard nodig hebben bij het behalen van de klimaatdoelen van Parijs is dat toch een belangrijke invalshoek? Daarnaast zou het lidmaatschap van UNIDO de toegang kunnen versterken van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen in de duurzame energie en procestechnologiesector — een woord voor galgje — van opkomende economieën. Graag een reactie van de minister.
En tot slot op dit punt. De nieuwe secretaris-generaal van de Verenigde Naties, António Guterres, is voornemens de Verenigde Naties grondig te reorganiseren. Is de minister het eens met de stelling dat het beter is om eerst af te wachten met welke concrete hervormingsvoorstellen de nieuwe sg van de VN eind van dit jaar zal komen, alvorens het lidmaatschap van Nederland aan UNIDO nu op te zeggen?
Het is, zoals gezegd, een jaar geleden dat de eerste en tweede termijn van dit plenaire debat plaatsvonden. In een jaar kan veel gebeuren. Inmiddels is gebleken dat de nieuwe Amerikaanse president Donald Trump weinig vertrouwen heeft in internationale samenwerking. Dit blijkt onder andere uit zijn plannen om uit het klimaatverdrag van Parijs te stappen en zijn besluit om het lidmaatschap bij de UNESCO, de VN-organisatie voor onderwijs, wetenschap en cultuur, op te zeggen. Over iets meer dan een maand wordt Nederland niet-permanent lid van de VN-Veiligheidsraad, waardoor de beslissingen van Nederland op het internationale toneel nog meer in de schijnwerpers komen te staan. Op dit moment het UNIDO-lidmaatschap opzeggen zou internationaal, zowel binnen de politiek als bij internationale bedrijven en kennisinstellingen, de indruk kunnen geven dat Nederland zich schaart achter Donald Trump. Zoals onze fractievoorzitter, Thom de Graaf, al stelde in zijn inbreng bij dit debat in 2013, en ikzelf in de eerste en tweede termijn van dit debat inbracht, vindt mijn fractie dat Nederland met zijn lange geschiedenis in het bijdragen aan internationale gemeenschaps- en rechtsvorming, wel buitengewoon sterke argumenten moet hebben om zich terug te trekken uit wereldomvattende multilaterale organisaties die wijzelf mede hebben opgericht.
Ik rond af. Nu uit een VN-organisatie stappen lijkt mijn fractie nog steeds niet opportuun. Sterker nog, er lijken de afgelopen maanden alleen maar redenen te zijn bij gekomen om het verdrag met UNIDO niet op te zeggen. Mijn fractie zou de minister willen aanraden dit wetsvoorstel aan te houden of in te trekken. Tegelijkertijd zou de minister, bij voorkeur in EU-verband, kunnen bijdragen aan de hervormingsplannen van de huidige secretaris-generaal van de VN. Op deze manier kan Nederland een constructieve rol spelen bij de hervormingen van de VN en zo bijdragen aan de verbetering van de efficiëntie en impact van alle VN-organisaties.
Voorzitter, mijn fractie kijkt uit naar de antwoorden van de minister.
De voorzitter:
Dank. Het woord is aan de heer Overbeek.