Plenair Sent bij Voortzetting Algemene financiële beschouwingen en behandeling pakket Belastingplan 2018



Verslag van de vergadering van 12 december 2017 (2017/2018 nr. 12)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 13.45 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Sent i (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Graag sluit ik me aan bij de woorden van welkom voor de beide bewindspersonen van mijn collega, senator Postema, van wie ik vandaag een lunchpauze verwijderd ben. Daarbij maak ik graag gebruik van de gelegenheid om in het bijzonder stil te staan bij hun fiscale voorstellen.

Een goed belastingstelsel is belangrijk voor welvaart en welzijn; daar zijn we het allemaal over eens. Belastinginkomsten zijn nodig om deze collectieve voorzieningen te bekostigen. Een intelligent en sociaal belastingstelsel heeft ook een sturende functie om schrijnende ongelijkheid te corrigeren, schadelijk gedrag te ontmoedigen en om groei en werkgelegenheid te bevorderen. We mogen ons in Nederland gelukkig prijzen met een goed ontwikkeld belastingstelsel.

Bovendien is er de laatste jaren veel verbeterd. Zo is er stevig ingegrepen in de hypotheekrenteaftrek. Ook is belastingontwijking, zoals via de Belgiëroute, en kunstmatige renteaftrek door private-equitypartijen aangepakt. De vermogensbelasting is sinds dit jaar eerlijker: kleine spaarders worden ontzien en mensen met grote vermogens gaan meer betalen. De belastingverlaging met 5 miljard in 2016 is voor het overgrote gedeelte ten goede gekomen aan lage en middeninkomens en aan betaalbare kinderopvang. Voor werkgevers is het via het lage-inkomensvoordeel aantrekkelijker geworden om mensen met een bescheiden inkomen aan te nemen. De verlaging van de belasting op werken zorgt ervoor dat meer mensen een baan kunnen vinden.

Toch valt er nog veel te verbeteren. Zo drukken de lasten van onze verzorgingsstaat onevenredig zwaar op mensen in loondienst. De PvdA vindt dat de lasten én baten eerlijk verdeeld moeten worden. Wij zijn ook van mening dat bedrijven en vermogenden hun eerlijke aandeel moeten bijdragen. Dat vereist niet alleen een harde aanpak van belastingontwijking, maar ook hervorming van het belastingstelsel zelf. Verdere vergroening van het stelsel is dringend gewenst. Ten slotte moet het stelsel volgens de PvdA eenvoudiger en dienstbaarder worden. Dat betekent snoeien in aftrekposten en een menselijke benadering van degenen die in uitzichtloze schuldsituaties belanden.

Graag sta ik stil bij de ambities van de regering op deze fiscale onderwerpen.

Voorzitter. Zoals gezegd, baren onevenwichtigheden in ons fiscale stelsel mijn fractie zorgen. Uit een analyse van betaalde belastingen per sector door het CBS ontstaat het beeld dat het Nederlandse vestigingsklimaat voor bedrijven zeer gunstig is. Zo daalden de door bedrijven betaalde belastingen sterk tussen 2001 en 2013. Bovendien zou de fiscus belastinginkomsten zijn misgelopen door belastingontwijking van grote Nederlandse bedrijven. Tegelijkertijd dragen huishoudens een steeds groter gedeelte van hun inkomen af. Welke initiatieven mogen wij van de regering verwachten om deze scheefgroei te herstellen?

De WRR laat zien dat de vermogensongelijkheid toeneemt en groter is dan de inkomensongelijkheid. Deze groei in vermogensongelijkheid heeft te maken met de verhouding tussen de groei van kapitaal en de economische groei. Tegelijkertijd is door een veelheid aan ingrepen de belasting op vermogen in Nederland steeds verder verlaagd. Daarmee ligt deze onder het gemiddelde van de OECD-landen. De WRR adviseert dan ook onder meer hogere belastingen op vermogen en een lagere loonbelasting voor mensen met een klein inkomen. Welke maatregelen mogen wij op dit terrein van de regering tegemoetzien?

Mijn fractie steunt het voorliggende box 3-voorstel om voor het rendement over het aan het spaardeel toegerekende gedeelte van de grondslag voortaan gebruik te maken van actuelere cijfers. Graag vernemen wij van de staatssecretaris welke additionele voorstellen wij van de regering zullen krijgen teneinde te komen tot een box 3-heffing die beter aansluit bij het werkelijke rendement.

Hoe zit het met de verhouding tussen huurders en huizenbezitters, zo vraagt mijn fractie zich af. We constateren dat het kabinet voornemens is zowel huurders als huizenbezitters minder subsidie te geven. Maar welke visie ligt daaraan ten grondslag? Huizenbezitters krijgen aan de ene kant minder hypotheekrenteaftrek, maar het eigenwoningforfait daalt aan de andere kant. Graag ontvang ik een inhoudelijke onderbouwing van deze keuze van de staatssecretaris.

Een laatste onevenwichtigheid betreft de scheefgroei die de laatste jaren is ontstaan in de belastingheffing op werknemers ten opzichte van zelfstandigen. Mijn fractie meent dat de onderliggende fiscale prikkels die leiden tot de sterke stijging van schijnzelfstandigheid aangepakt dienen te worden. Is de staatssecretaris dit met ons eens? Zo ja, wat mogen we dan op dit terrein van de regering verwachten?

Meer in het algemeen verneemt de PvdA graag van de staatssecretaris welke hervormingen van het belastingstelsel hij wenselijk acht. Zo heeft de commissie-Van Dijkhuizen geadviseerd hoe te komen tot een eenvoudig, solide en fraudebestendig belastingstelsel dat bijdraagt aan de verbetering van de concurrentiekracht van Nederland. Welke hervormingen mogen we van de regering tegemoetzien? Het regeerakkoord stelt ons op dit punt niet gerust.

De aanpak van fiscale constructies en belastingontwijking kunnen op de warme steun van de PvdA rekenen. Ook de G20 en de OESO hebben de strijd aangebonden met wereldwijde belastingontwijking. Welke inzet van de staatssecretaris mogen we op dit terrein verwachten? Nederland zou nog altijd dwarsliggen bij het aanpakken van belastingontwijking in Europa en daarmee nog steeds behoren tot de coalition of the unwilling. Mogen wij ervan uitgaan dat de regering zich zal inzetten om wetgeving over belastingontwijking snel van de grond te laten komen? Graag een bevestiging van de staatssecretaris.

Voorzitter. Dan kom ik bij het voorliggende pakket Belastingplan 2018. Hierover hebben wij reeds schriftelijk van gedachten gewisseld. Wij danken de staatssecretaris en zijn ambtenaren voor de voortvarende wijze waarop onze schriftelijk vragen zijn beantwoord. Echter, deze snelheid is de diepgang en overtuigingskracht helaas niet altijd ten goede gekomen.

Zo heeft mijn fractie geen cijfermatige onderbouwing ontvangen van de bijdrage van burgers en bedrijven aan de vergroeningsopgave. Bij elkaar opgeteld betaalt een gemiddeld huishouden in 2018 €1.014,91 aan belastingen over het energieverbruik, exclusief de verbruiks- en netwerkkosten voor de elektriciteit en het gas zelf. Aangezien het voor huishoudens, zeker in een huurwoning, lastig is om zelf het stroom- en gasverbruik te verlagen, hebben steeds meer mensen moeite om hun energierekening te betalen.

Bedrijven die erg veel energie verbruiken, betalen juist een verlaagd tarief en minder energiebelasting. Indien een bedrijf als energie-intensief bedrijf wordt aangemerkt en een afspraak heeft met de rijksoverheid in het kader van energiebesparing, dan kan er een teruggaveverzoek worden ingediend bij de Belastingdienst voor betaalde energiebelasting boven de 10 miljoen kWh. Graag vragen wij de staatssecretaris toe te zeggen om cijfermatig inzichtelijk te maken hoeveel burgers en hoeveel bedrijven bijdragen aan de vergroeningsopgave. Voorts ontvangen wij daarbij graag een cijfermatige onderbouwing van de bijdrage van de verschillende inkomensgroepen hieraan.

Graag sta ik ook wat langer stil bij het voornemen van de regering om de regeling-Hillen geleidelijk uit te faseren. Die maatregel stond ook in het verkiezingsprogramma van mijn partij. Echter, die was daarin ingebed in een visie op de woningmarkt en flankerend beleid op het terrein van inkomens- en vermogensverdeling. Helderheid hierover ontbreekt in het pakket dat nu voor ons ligt. Wij zien geen enkele inhoudelijke reden om de uitfasering van de regeling-Hillen met stoom en kokend water door de beide Kamers van de Staten-Generaal te loodsen. Daarbij zijn naar onze mening de effecten onvoldoende in kaart gebracht voor ouderen met alleen AOW of een klein pensioen. Ten slotte zien we geen maatregelen om deze groepen te compenseren. Uiteindelijk raakt de wet ongeveer 1 miljoen huishoudens, en is het voor de kwaliteit van het wetgevingsproces essentieel om een duidelijk beeld te krijgen. De onzorgvuldigheid van dit proces kan niet op onze steun rekenen; laat daar geen misverstand over bestaan. Waarom heeft het kabinet niet voor een zorgvuldiger invoeringstraject gekozen?

Ik heb ook nog een korte opmerking over de Wet inhoudingsplicht houdstercoöperatie en uitbreiding inhoudingsvrijstelling. Het onder de dividendbelasting brengen van de houdstercoöperatie heeft een zeer beperkte tot verwaarloosbare budgettaire opbrengst. Het uitbreiden van de inhoudingsvrijstelling in de dividendbelasting leidt echter tot een budgettaire derving van 30 miljoen. Philippe Albert, hoogleraar internationaal belastingrecht, schrijft in een commentaar op het voorstel: “Het wetsvoorstel overziende is de koopman er beter uitgekomen dan de dominee.” Dat kan niet op de steun van mijn fractie rekenen.

Ten slotte lijkt het kabinet met de beperking toepassing heffingskortingen buitenlandse belastingplichtigen onbedoeld — naar ik aanneem — de aantrekkelijkheid van grensarbeid te verminderen. Grensarbeiders zullen immers meer moeite moeten doen om aanspraak te maken op de heffingskortingen in de Nederlandse inkomstenbelasting. Voor lager betaalde grensarbeiders is dit niet eenvoudig. En voor Nederlandse werkgevers is deze maatregel niet aantrekkelijk. Graag vragen wij de staatssecretaris om een oplossing voor deze onwenselijke neveneffecten. Indien noodzakelijk heb ik daarover een motie achter de hand, maar ik hoop vooral op een toezegging van de staatssecretaris op dit terrein.

Voorzitter. Ik rond af. Mijn fractie hoopt dat de uitgestoken hand van het kabinet ook de fiscale maatregelen betreft. Vanuit die hoop zullen wij met extra aandacht luisteren naar de antwoorden van de beide bewindspersonen die vandaag bij ons aanwezig zijn.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Sent. Ik geef het woord aan de heer Rinnooy Kan.