Plenair Backer bij voortzetting beleidsdebat over de staat van de rechtsstaat



Verslag van de vergadering van 22 mei 2018 (2017/2018 nr. 30)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.56 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Backer i (D66):

Voorzitter, dank u wel. De beide bewindslieden zijn begonnen met een fundamentele inleiding, die mijn fractie aansprak en die ook wel aansloot bij de diepgaande analyses in de eerste termijn. Die hadden, als ik luister naar de collega's Vlietstra en Van Dijk, op een gegeven moment ook wel de sfeer van — ik vat het maar samen — hoe God en het kantongerecht verdwenen uit Winschoten, vrij naar Geert Mak. Ik dacht ook dat de bewindslieden een mooie balans hebben aangebracht tussen de vrijheden en de tolerantie die mogelijk zijn. Het woord "tolerantie" zelf is ook al verdragen. De vrijheid van de een is niet onbegrensd, want die gaat ten koste van de ander en daar moet elke keer weer een evenwicht in worden gevonden, ook door de wetgever.

Mijn fractie ziet ook met tevredenheid dat de bewindslieden zich niet in een richting laten trekken, of zich daartoe laten verleiden, die door onder anderen collega Dercksen wordt aanbevolen om op individuele zaken in te gaan en toch weer een stapje te zetten in de richting waar ooit het kabinet-Rutte I mee begonnen is met een aantal wetsvoorstellen ter verdere inperking van de rechtsstatelijkheid. Gelukkig gaan zij daar niet in mee, net zo min als met het punt — ik herinner daar even aan, want het kwam even op bij collega Dercksen — van de minimumstraffen. Dat wetsvoorstel is gelukkig ingetrokken en zal ook ingetrokken blijven. De wissel is met dit regeerakkoord echt omgezet. Maar goed, we blijven alert op grensoverschrijdende voorstellen waarbij de ernst van de inperking met het beoogde doel, namelijk de verhoging van de veiligheid, in evenwicht moet zijn. We krijgen natuurlijk ook nog de discussie over de Wiv.

Ik begrijp ook het punt dat collega Bikker naar voren bracht, haar vraag of de afzonderlijke maatregelen dat uiteindelijk tezamen hebben opgeleverd of dat zij zich niet ook tezamen zo hebben versterkt dat je zegt: ja, dit is eigenlijk een beetje te veel. Minister Grapperhaus worstelde een beetje met de scope van die evaluatie. Maar goed, ik denk dat dat wel een vraag is die mijn fractie zal ondersteunen. Dan komt op een goed moment de afzonderlijke evaluatie wel een keer langs.

Dan de bekostiging. Minister Dekker zegt dat hij openstaat voor een verbetering van het systeem en dat modaliteiten ter bespreking zijn met de raad. Er is natuurlijk al het jaarplan van de raad. Daarvan zijn al drie elementen genoemd, namelijk dat de financiering niet in alle behoeften van de rechtspraak kan voorzien doordat er een koppeling aan het aantal zaken is gemaakt, dat ook de spreiding over de gerechten en landelijke diensten niet optimaal is en dat het als een sturingselement wordt gebruikt. Wat je hier toch ook ziet is een poging, een honorabele en alleszins legitieme poging, om een publieke voorziening in een financieringsmodel te brengen, maar dat heeft ook de nadelen die we vandaag besproken hebben. Een inherent niet-bedrijfsmatige voorziening wordt geprobeerd om op een bedrijfsmatige manier te financieren. En ik denk toch dat het er uiteindelijk naartoe zal gaan dat er meer discretionaire bevoegdheid voor de professionals zal komen. Dat zie je in alle sectoren waar dit speelt. Ik moest heel even aan de dbc-problematiek in de zorg denken.

Voor de fractie van D66 is het een heel moeilijk gesprek, zeg ik nu al op voorhand, als de KEI-financiering zodanig op de rechtspraak wordt afgewenteld dat rechtsstatelijke waarborgen in het geding komen. Ik kijk even vooruit. Als de efficiencystudie gaat opleveren wat alle efficiencystudies gaan opleveren, namelijk dat consultants het zullen hebben — ze doen dat altijd in het Engels — over debottlenecking, lean-and-mean, prestatiefinanciering, processtandaardisatie en al die dingen die in de efficiency altijd weer naar voren komen, dan is dat intrinsiek niet de benadering voor een niet-bedrijfsmatige organisatie. Voorzitter, ik kijk er met vertrouwen naar uit dat we hier een betere oplossing voor vinden, maar ik denk, als ik dat zo hoor, dat we er nog niet uit zijn.

Ik heb de minister beluisterd toen hij antwoordde op mijn vraag over de advocatuur en ik noteer de toezegging. Ik ben daar ook blij mee en ik denk dat het nuttig is.

Ten slotte heb ik nog een opmerking over de diversiteit. Minister Dekker antwoordde daarop zoals er eigenlijk altijd op vragen over diversiteit wordt geantwoord: natuurlijk gaat het om de kwaliteit. Maar de uitdaging is natuurlijk om in een organisatie die overwegend wit is, er ook voor te zorgen dat je niet altijd de mensen aanneemt die op je lijken, maar juist anderen — van dezelfde kwaliteit, zeg ik nog een keer tegen de heer Dercksen — ook een kans geeft. Ik denk dat daar altijd een bewust besluit achter moet zitten, anders gebeurt het ook niet.

Tot slot: ik zie een grote inspanning in ons land om de rechtsstaat beter te maken en vol te houden. Ik wens de bewindslieden met die lastige maar mooie taak veel succes.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Backer. Ik geef het woord aan mevrouw Strik.