Verslag van de vergadering van 29 mei 2018 (2017/2018 nr. 31)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 16.57 uur
Mevrouw Bikker i (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ik dank de minister voor haar heldere beantwoording. Opnieuw is duidelijk geworden wat de minister allemaal van plan is te doen. Het is goed dat de minister het overleg met de verhuurders verder oppakt, juist ook om gestalte te geven aan een effectieve vorm van huurbescherming. Het komt er dan ook wel op aan in dit jaar dat de partijen waarmaken wat zij nu beloven. Ik wil de minister echt vragen om stevig de vinger aan de pols te houden gedurende dat proces, zodat wij niet over een jaar naar de Raad van State moeten gaan met alle wetgeving die nog moet worden voorbereid, maar dat de minister dat echt al klaar heeft liggen op het moment dat zij aanvoelt: dit gaat niet goed. Ik vraag haar om hierin ook nauw op te trekken met de gemeentes waar de nood het hoogst is.
Ik kan mij wel aansluiten bij de opmerkingen die mevrouw Vlietstra namens de Partij van de Arbeid daarover maakte. Ik hoop dat de minister daar bevestigend op antwoordt. Mijn zorg zit in deze sector met name op het gebied van de cowboys. Laat ik daar maar een minder parlementair woord voor gebruiken, excuus daarvoor. Er is een hele sector van goedwillende verhuurders, maar er lopen ook een paar anderen tussen. Pakt de minister die nu genoeg aan? Ik hoop dat zij dat over een jaar ook goed scherp kan neerzetten.
Het tweede punt ziet op de huurders. De minister zegt: het is ergens toch ook wel afwachten of we de mensen voor wie we deze uitbreiding doen, nu wel echt bereiken. Zij noemde aan het einde van de beantwoording op mijn algemene vraag de vijfjaarstermijn als het moment waarop wij dat in beeld krijgen. Ik heb het even nagezocht, maar hier in Den Haag was in 2015 bij 93% van de 500 opnames van het huurteam de woninghuur te hoog. Dan hebben wij wel echt een heel serieus probleem te pakken. Als wij dan huurbescherming bieden, komt het er wel echt op aan dat wij dat bieden aan de mensen die dat nodig hebben. Het rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid laat ook heel duidelijk zien dat niet iedereen van wie wij verwachten dat hij zichzelf kan redden, zichzelf ook daadwerkelijk kan redden. Ik zou de minister toch willen vragen om hier tussentijds inzicht in te krijgen. Het is zonde dat wij dat dan over vijf jaar pas hebben te concluderen. Focus op de praktijk; daartoe zou ik de minister willen oproepen.
Dan heb ik voor de lange termijn nog één punt. Ik heb aangegeven dat de oververhitting van de woningmarkt in Nederland eigenlijk iedere keer gebeurt op het moment van hoogconjunctuur. De minister heeft toegezegd dat zij zich kan vinden in een noodknop in lokale situaties als gemeenten daarom vragen. Ik zou de minister ook willen vragen om bij de evaluatie over vijf jaar te bezien of onze wetgeving bestendig is voor de situaties van oververhitting op het moment dat de economie op volle toeren draait, of dat wij dan andere maatregelen nodig hebben. Dan heeft de minister nu so far so good een plan van aanpak, maar over vijf jaar zouden wij dan in alle redelijkheid kunnen kijken of dit inderdaad het maatwerk is dat nodig is. Ik hoor de minister daar graag over.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bikker. Ik geef het woord aan de heer Pijlman.