Plenair Bruijn bij voortzetting behandeling Verlaagd wettelijk collegegeld



Verslag van de vergadering van 10 juli 2018 (2017/2018 nr. 38)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 16.20 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Bruijn i (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Mijn fractie heeft veel waardering voor de beantwoording van de minister, waarvoor hartelijk dank. De minister heeft toegezegd dat zij voor de begroting met een beleidsbrief over de toegankelijkheid van het h.o. komt. Ik hoop dat die beleidsbrief ook naar deze Kamer komt. Misschien kan de minister dat nog even bevestigen? Daarin zullen ook de decentrale selectie worden meegenomen en wellicht ook de internationale student, voor zover die al een effect heeft op de toegankelijkheid van het hoger onderwijs.

Alles gehoord hebbend, bekruipt mijn fractie toch de gedachte dat het effect van de verlaging van het collegegeld op de aantrekkelijkheid van het onderwijs voor de Nederlandse student natuurlijk niet anders zal zijn dan voor de buitenlandse student. Daarmee zal er ook geen effect zijn op de mix van de studenten die wij in de international classroom zo hard nodig hebben. Daarom is een relatieve toename van het aantal buitenlandse studenten door deze blote maatregel ook niet te verwachten. Misschien kan de minister daar nog kort op ingaan? Is dat een juiste aanname, want dan hoeven wij ons in ieder geval geen zorgen te maken over een relatieve toename van het aantal buitenlandse studenten als gevolg van deze wet; misschien wel in een andere context, maar niet in deze context?

Blij met de toezegging dat de minister ook op dit punt niet aan verdere inkomenspolitiek zal doen dan we al doen met z'n allen als het gaat om de bekostiging van het hoger onderwijs, want studenten willen graag een baan. Voor een baan is een sterke economie nodig en die wordt beschadigd door verdere nivellering dan we al doen in dit land.

Dank ook voor de toezegging van de evaluatie over drie jaar. Het effect van de lerarenopleiding dat binnen enkele jaren te verwachten valt, sluit natuurlijk mooi aan bij die termijn.

Mevrouw Nooren i (PvdA):

De heer Bruijn zegt dat hij blij is dat met dit voorstel niet iets wordt gedaan aan inkomensnivellering. De vraag is wel hoe de heer Bruijn aankijkt tegen de wenselijkheid van toegankelijkheid van onderwijs voor iedereen, zeker in het licht van wat mevrouw Bikker aanhaalde.

De heer Bruijn (VVD):

Daar kijkt mijn fractie heel positief tegen aan. We zijn dan ook blij dat uit de monitor die vorige week verschenen is — u heeft die waarschijnlijk ook gezien — is gebleken dat de toegankelijkheid in Nederland goed op orde is.

Mevrouw Nooren (PvdA):

Uit dezelfde monitor blijkt dat voor een aantal studenten met ouders met een lager inkomen, de kans op hoger onderwijs laag is. Bepaalde groepen hebben moeite met toegankelijkheid van het hoger onderwijs.

De heer Bruijn (VVD):

Uit die monitor mag blijken dat het relatief zo kan zijn, maar in absolute zin is die toegankelijkheid in internationale context zeer goed op orde in Nederland, zowel de kwaliteit van het onderwijs als de toegankelijkheid ervan, maar daar moeten we natuurlijk veel aan doen. De minister heeft ook een heel pakket aangekondigd als het gaat om studiebegeleiding, studiekeuzebegeleiding en studievoorlichting, om zo die toegankelijkheid verder te verbeteren. Als het gaat om de doorstroom mbo-hbo is dit dus ook een van die maatregelen. Dus daar kunnen we elkaar recht over aankijken.

Dank ook voor de toezegging om nog eens te kijken naar de nationale studentenenquête en daarin wellicht de meer rechtstreekse parameters mee te nemen waar dit wetsvoorstel een effect op heeft. Ook dank voor de toezegging om andere sectoren te monitoren.

Ten slotte, voorzitter, de compensatie. Die gaat globaal via de studentgebonden financiering. Oké, de toezegging om in de gaten te houden of er grote verschillen optreden, is natuurlijk voor mijn fractie al een belangrijke stap in de goede richting. De minister rekent erop dat instellingen aan de bel zullen trekken. Dat vinden we dan net iets te vrijblijvend. Daar komt nog bij dat doordat onbekostigde studenten ook onder de halvering vallen en de instellingen daarvoor geen compensatie krijgen — althans, daar lijkt het voorlopig op — er nog een extra financieel gat kan ontstaan. Daarom wil mijn fractie toch een motie indienen om iets proactiever te kijken naar mogelijke verschillen en daarbij te streven naar een evenredige verdeling en een volledige compensatie van de instellingen. Daartoe dienen wij deze motie in.

De voorzitter:

Door de leden Bruijn, Ganzevoort, Gerkens, Nooren, Bikker en Rinnooy Kan wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering ervoor dient te zorgen dat alle ho-instellingen gecompenseerd worden voor gederfde inkomsten en uitvoeringskosten voor de maatregel "halvering collegegeld" uit het regeerakkoord;

overwegende dat tijdens de evaluatie van deze maatregel ook de verdeelstaf wordt bekeken;

verzoekt de regering de verdeling van het voor deze maatregel beschikbare budget opnieuw te bezien indien bij de evaluatie blijkt dat de compensatie per instelling niet toereikend is, en er daarbij naar te streven dat alle instellingen budgetneutraal de halvering van het wettelijk collegegeld kunnen invoeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter H (34911).

De heer Bruijn (VVD):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bruijn. Ik geef het woord aan mevrouw Nooren.