Verslag van de vergadering van 13 november 2018 (2018/2019 nr. 7)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 21.43 uur
Mevrouw Huijbregts-Schiedon i (VVD):
Voorzitter. Dank voor de beantwoording door de initiatiefnemer, de heer Jetten, en door de minister. Felicitaties natuurlijk aan het adres van mevrouw Van Leeuwen. En nee, ik voelde me echt niet aangesproken door uw beeldspraak over een oude taart.
Voorzitter. De reactie van de heer Jetten was helder. Dat hij die gaf in zijn dubbelfunctie van initiatiefnemer en fractievoorzitter in de Tweede Kamer van D66 geeft daar een extra dimensie en betekenis aan. Kort samengevat zegt hij: de kroonbenoeming is tot het uiterste opgerekt, zodanig dat de rek er als het ware helemaal uit is en ze geen nieuwe aanpassingen meer kan absorberen. Handhaving van artikel 125 bepaalt de ruimte en de mogelijkheden en onmogelijkheden van eventueel nieuwe opties van de aanstellingswijze, maar sluit dus de zwaarste variant van de gekozen burgemeester uit, namelijk het zogenaamde presidentiële model. De heer Jetten deelt met de VVD het belang van het vooraf bepalen van condities en waarden waaraan de burgemeester moet voldoen.
De heer Jetten belooft ons, niet over twee weken met een wetsvoorstel voor de gekozen burgemeester te komen, maar dat er, als het aan hem ligt, eerst een breed debat gevoerd zal worden over alle aspecten, inclusief de samenhang met het lokaal bestuur. Dat staat genoteerd, maar het stelt, denk ik, niet iedereen gerust, want hij heeft nog 149 collega's. Ik begrijp dat hij daarom geen garantiebewijs kan geven, maar die ben je toch altijd kwijt als je ze nodig hebt.
Ook de minister schetst de wetgevingsgeschiedenis van de inrichting van het openbaar bestuur dat blijkens de voorbeelden niet tussen de soep en de aardappelen tot stand is gekomen. De regering is dan ook niet bevreesd voor gelegenheidswetgeving. Ook wat haar betreft is artikel 125 uitgangspunt van iedere aanstellingsvorm. Samengevat: initiatiefnemer en minister vragen in dat opzicht om vertrouwen in het parlementair proces. Ook de minister noemt de onafhankelijkheid, dat wil zeggen een lokaal onafhankelijke positie en onafhankelijk opereren, als uitgangspunt. Ik concludeer op basis van beider betoog dat volgens haar en de heer Jetten een aantal voor het ambt belangrijke andere waarden wettelijk verankerd zouden moeten kunnen worden.
Laat ik mijn vraag uit die interruptie van zonet toch nader preciseren. Die kwam hierop neer. Is de minister van plan om het initiatief te nemen om met een visie op het lokaal bestuur te komen, inclusief de rol en de positie van de burgemeester, en ook inclusief de hier besproken waarden waar de ambtsdrager aan moet voldoen? Wij verwachten echt geen concreet wetsvoorstel volgende maand over een wijziging van de aanstellingswijze. Ik heb dat in mijn eerste termijn ook al gezegd. Wij zijn politiek realist. Maar uit haar reactie spreekt dat het kabinet niet zelf een wijzigingsvoorstel zal doen. Wat ik vraag is of de minister wel het initiatief wil nemen, voortbordurend op de brief van haar ambtsvoorganger uit 2016, om haar visie te geven op de inrichting van het lokaal bestuur en de positie, taken en bevoegdheden van de burgemeester, los van de aanstellingswijze en uitgaande van het hoofdschap van de raad.
Voorzitter. Ik heb in deze tweede termijn graag van plaats op de sprekerslijst geruild met collega Rombouts van het CDA, zodat hij aan het begin van deze termijn de motie van CDA, D66, VVD en ChristenUnie kon indienen. Wij zijn natuurlijk benieuwd naar de reactie van de minister, maar ik wil voorstellen dat zij na deze intensieve behandeling — er is al over gesproken — en gezien het tijdstip waarop we zitten, haar reactie vastlegt in een brief aan deze Kamer en daarbij de aspecten betrekt die hier vandaag in de breedte zijn besproken. Daarover moet zij dan natuurlijk geen weken doen, maar het moet wel zo zijn dat zij, en ook wij, voldoende tijd en gelegenheid voor zorgvuldigheid hebben. Desgewenst willen wij voorstellen de stemming een week uit te stellen, tot 27 november.
Voorzitter. Ik zei het al: de VVD-fractie zal een afweging maken en haar standpunt bepalen op basis van deze behandeling. Een dergelijke brief kan daarbij tot steun zijn. Ik kan op dit moment dus nog geen eindoordeel geven, maar hoop op basis van het debat van vandaag en straks misschien ook de reactie van de minister, dat ons eindoordeel zo dicht mogelijk in de buurt kan komen van ons stemgedrag van 28 april 2015.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Huijbregts. Ik geef het woord aan mevrouw Van Leeuwen.