Verslag van de vergadering van 4 december 2018 (2018/2019 nr. 10)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 16.07 uur
Mevrouw Bikker i (ChristenUnie):
Voorzitter. Als zesde spreker kan ik beknopt het woord voeren.
Mijn fractie is niet fundamenteel tegen een internationale handelskamer en daarmee ook niet tegen dit initiatief, maar wij sluiten ons wel aan bij de fundamentele vragen die zijn gesteld door diverse fracties, in het bijzonder door de VVD. Het gaat mijn fractie om de financiering van deze rechtbank, de griffierechten en de positie van het midden- en kleinbedrijf, met name de kleinere ondernemer die hierdoor op een achterstand wordt gezet.
Voor de fractie van de ChristenUnie is het systeem van kostendekkende griffierechten een afwijkend systeem, afwijkend van het systeem van reguliere griffierechten, dat wij een belangrijk goed vinden. Op deze manier ontstaat de mogelijkheid voor rijkere partijen, voor grotere ondernemingen om efficiënter en met minder belemmeringen recht te halen. Dat is een trend die wij niet zouden willen. Ik hoor de minister daar graag op reflecteren.
Eigenlijk is alles al genoemd, op een klein punt na. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten, en de BES-eilanden, wijst vonnis in het Nederlands en dat terwijl het merendeel van de bewoners van deze eilanden als voertaal het Engels of het Papiaments heeft. Ergens wringt dat voor ons rechtsgevoel. Wij zeggen nu tegen bedrijven: logisch, u bent internationaal actief, het Engels is de voertaal en wij faciliteren dat. Gelet op de wereldmarkt is dat allemaal te begrijpen, maar burgers in ons Koninkrijk kunnen niet in hun eigen taal het vonnis gewezen krijgen. Ik hoor de minister daar graag nader over. Hij heeft daar tegen de Raad van State een en ander over gezegd, wat meer zit op de argumentatie waarom het NCC wel zou kunnen. Maar nu andersom: even naar die burgers gekeken in de overzeese gebiedsdelen, zoals ze vroeger heten, maar nu zelfstandige landen met een gemeenschappelijk hof. Ik hoor de minister er graag over.
De voorzitter:
Dank, mevrouw Bikker. Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval.
De beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Laten wij proberen omstreeks 16.30 uur verder te gaan in plaats van bijna 16.40 uur.