Verslag van de vergadering van 23 april 2019 (2018/2019 nr. 27)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 16.53 uur
Mevrouw Bikker i (ChristenUnie):
Voorzitter. Verbetering van de bouwkwaliteit en het toezicht daarop: dat streven wij allemaal na. Het wetsvoorstel dat voorligt, benoemt de problemen helder. Bouwprojecten zijn complexer geworden. Door versnippering van bouwprojecten bestaat vaak onduidelijkheid over de vraag wie verantwoordelijk is voor de integrale bouwkwaliteit van het totale bouwwerk. Ten slotte, maar zeker niet als minste: het gemeentelijk toezicht vindt vooral vooraf en op papier plaats. Daar komt bij dat op veel plaatsen al lange tijd niet in het gemeentelijk bouwtoezicht is geïnvesteerd. Bovendien zagen we de afgelopen weken nog weer eens een staatje over het bedrag aan faalkosten in de bouw. Dat is niet mis. Het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over de instorting van de parkeergarage in Eindhoven zet een dikke streep onder al deze bevindingen. Dus ja, de kwaliteitsborging van het bouwen moet beter en vraagt om actie.
De minister heeft een wetsvoorstel geërfd waarvan de behandeling in deze Kamer op verzoek van haar voorganger is stilgelegd. Mijn fractie heeft zich destijds zeer kritisch betoond, want we delen de probleemanalyse bij dit wetsvoorstel, maar niet de oplossingsrichting. Sterker nog, we vreesden dat de belangrijkste problemen in stand blijven. Ik kom daar zo op, maar eerst een compliment. Deze minister heeft naar onze mening hard haar best gedaan om op bepaalde knellende punten verbetering te brengen. Zo vind ik het een knappe prestatie dat er een bestuursakkoord tot stand is gekomen met de gemeenten en de tweedracht die we gedurende de eerdere behandeling kenden is opgelost. Petje af. Er is een akkoord gekomen dat duidelijkheid biedt voor gemeenten in de fase tot de wet van kracht wordt en ook daarna. Er is rust georganiseerd door de datum van in werking treden te verschuiven en te koppelen aan de Omgevingswet.
Maar mijn fractie was zeer kritisch over de wet, over het nieuwe instrument van kwaliteitsborging dat vanuit de private sector invulling krijgt, over de kennis en kunde bij gemeenten, die naar onze mening met deze wet niet wordt gestimuleerd terwijl de gemeente wel volop verantwoordelijk is. Als er bij een wetsvoorstel druk is om de leges omlaag te brengen — in zichzelf klinkt dat natuurlijk altijd prettig, lagere leges — dan is er tegelijkertijd geen ruimte om te investeren in verbetering van de toezichthoudende rol. Daar komt bij dat dit wetsvoorstel gaat over de eerste categorie van bouwwerken, de meest simpele, terwijl de problemen groot zijn in de andere categorieën; zie het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid. Daar blijft de gemeente geheel aan zet, maar daar blijven dus ook de problemen van kwaliteit en omvang van het toezicht net zo hard bestaan. Als we niet uitkijken, hollen we hiermee het bouwtoezicht bij gemeenten uit. Of vriendelijker gezegd: hoe kunnen gemeenten dit nu waarmaken, wat is nu de routekaart dat het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over de parkeergarage in Eindhoven een stevig vervolg geeft om de problemen die er zijn daadwerkelijk op te lossen? De voorzitter van de OVV, de heer Joustra, uitte zich dan ook kritisch over de keuze voor private kwaliteitsborgers.
Voorzitter. De problemen zijn helder en we zijn met dit wetsvoorstel al lang onderweg. Ook mijn fractie geeft graag een constructief antwoord op de verbeteringen die nodig zijn bij het bouwtoezicht. We zien de goede inspanningen van de minister, maar in de basis blijven met dit wetsvoorstel de problemen bestaan. Het is nodig om te investeren in de publieke sector, in de kwaliteit van het bouwtoezicht. Juist de complexere bouwwerken zullen daarbij voorwerp van aandacht moeten zijn. Elementen uit dit wetsvoorstel zijn daarbij bruikbaar, maar met investering in het publieke toezicht en zonder de elementen van privatisering. Het huidige wetsvoorstel heeft te veel ingewikkelde elementen en schuift de belangrijkste problemen, het verbeteren en versterken van het toezicht op de complexe bouwwerken, een aantal jaren vooruit.
Mijn fractie zal daarom naar alle waarschijnlijkheid niet voor dit wetsvoorstel kunnen stemmen, maar natuurlijk beluisteren we graag eerst de antwoorden van de minister.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bikker. Ik geef het woord aan de heer Schouwenaar.