Verslag van de vergadering van 14 mei 2019 (2018/2019 nr. 28)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 18.07 uur
Mevrouw Bikker i (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Dank aan de initiatiefnemers en aan de minister voor de beantwoording, zeker ook voor het onderstrepen dat het huwelijk geen gewoon contract is en dat er lotsverbondenheid ontstaat bij het aangaan van een huwelijk. Volgens mij maakt dat het huwelijk, als het gesloten wordt, tot een bijzondere en feestelijke dag. Maar goed, we staan nu stil bij een ander element: als de brokstukken daar zijn, dus als het mis is gegaan. Het wetsvoorstel steunt dan op het streven van de indieners dat mensen economisch zelfstandig zijn. Maar als we het hebben over de uitzonderingsgevallen, mis ik de onderbouwing waarom het met dit wetsvoorstel vervolgens beter zal lukken en of mensen inderdaad economisch zelfstandiger worden. Ik hoop dat we na acht jaar in de evaluatie in ieder geval iets van die onderbouwing gaan zien. Zijn de indieners voornemens om dat op te nemen in de evaluatie? Dat vraag ik ook aan de minister. Ik weet niet hoelang de minister of zijn ambtsopvolger er zit, misschien is dat wel 30 jaar, maar ik hoop dat die economische zelfstandigheid in de evaluatie aan de orde zal komen. Daar staat of valt het slagen van dit wetsvoorstel mee.
Ten aanzien van de uitzonderingen heb ik een aantal vragen gesteld. Eerlijk gezegd heb ik daar geen antwoord op gekregen, maar wel opnieuw op wat ik eerder schriftelijk heb gewisseld. Ik loop ze even snel een voor een af. Allereerst de zeven jaar voor een extra maatregel voor alimentatiegerechtigden boven de 50. Dan krijgt men meer dan tien jaar alimentatie. Na acht jaar is de evaluatie. Ik vind dat dat wringt, want stel dat het minder lukt om 50-plussers aan de slag te krijgen, dan is die uitzondering al geschrapt voordat de evaluatie daar is. Vinden de indieners het niet raadzaam om op dit punt tussentijds, bijvoorbeeld na vijf of zes jaar — ik weet dat grenzen nieuwe discussies oproepen — de vinger aan de pols te hebben in de zin van: gaat dit lukken of was dit al te wenselijk gedacht? Ik hoor daar graag een nader antwoord op, ook van de minister, omdat het anders gewoon een verschuiving van de privélast naar de collectieve lasten betekent, namelijk een extra beroep op de bijstand.
Dan de huwelijken die langer dan vijftien jaar duren. Dat is ook een grens voor uitzonderingen. Ik heb als enige argument daarvoor gehoord dat je ergens een grens moet trekken. Dat snap ik, want dat moet ook. Tegelijkertijd is vijftien jaar volgens de statistieken nu wel de gemiddelde huwelijksduur. Ik vind het jammer dat de indieners op dat punt niet meer hebben onderbouwd. Ik heb nog even de CBS-statistieken erop nageslagen. Je kan daar natuurlijk een duiding aan geven, maar de trend is wel dat huwelijken langer duren. Dat betekent dat deze uitzondering steeds vaker gelicht zal worden. Ik vind dat niet zo erg vanuit mijn perspectief, maar ik ben wel benieuwd naar het perspectief van de indieners en hoe ze hier over acht jaar op willen terugkijken. Welke invulling geven ze daaraan in de evaluatie?
Dan het punt van de kinderen dat door meerdere sprekers voor mij ook al is genoemd. Ik gaf het voorbeeld van één kleuter versus meerdere tieners. De indieners hebben gekozen voor de uitzondering dat wordt gekeken naar de leeftijd. Ik heb gevraagd of je ook niet zou moeten kijken naar het aantal kinderen en naar welke levensfase welke uitdagingen met zich meebrengt. Ik dank daarom voor de toezegging om dit aspect mee te nemen in de evaluatie. Daar ben ik blij om. Tegelijkertijd ben ik wel benieuwd of dit aspect voor de hardheidsclausule een argument gaat worden. Dat zou je je immers kunnen voorstellen. Willen de indieners toezeggen dat ze ook zullen kijken hoe die hardheidsclausule uitwerkt, juist ten aanzien van deze doelgroep?
Voorzitter. Ik heb de minister gehoord over de financiën. Ik beluister het zo dat het uiteindelijk, samsam, wel goed zal gaan. Ik hoop dat we op dit punt t.z.t. nog eens terug kunnen blikken. Wat betekent dit nu?
Ik sluit af. Economische zelfstandigheid is mooi, dat vind ik ook. Maar ik zeg daarbij wel: niet bij brood alleen. Deeltijdwerk en thuis zijn kunnen ook een prachtige bijdrage zijn aan mensenlevens en aan de samenleving. Ik vind het van groot belang, juist als we kijken naar deeltijdwerk en de andere positie van Nederland ten opzichte van heel veel andere landen, dat we niet alleen naar economie kijken, maar ook naar het welzijn en de positie van de verschillende partners, zowel man als vrouw, meer verdienend en minder verdienend. Ik dank de minister voor de toezegging en ik hoop dat we dat niet bij brood alleen boven deze studie kunnen schrijven.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bikkers. Ik heb gezien dat de indieners een korte schorsing van tien minuten nodig hebben.