Plenair Ganzevoort bij voortzetting behandeling Wet arbeidsmarkt in balans



Verslag van de vergadering van 20 mei 2019 (2018/2019 nr. 29)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 23.22 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ganzevoort i (GroenLinks):

U verwacht veel van me, voorzitter.

Voorzitter. In de laatste ronde van dit gesprek krijgen we een motie waarvan de indieners en ondertekenaars elkaar bijna overtreffen in de loftuitingen over de formulering ervan. Het is mooi dat zij dat zelf zo'n prachtige motie vinden. Ik zou bijna zeggen: als je partijen hebt die het zo met elkaar eens zijn, moeten zij misschien overwegen om iets van een coalitie met elkaar te vormen, je weet nooit waar dat nog eens een keer toe leidt.

Het roept wel een vraag op. Die vraag is of deze motie nodig is om een aantal kwetsbare punten van deze wet aan te pakken, of de motie dat dan ook doet en of het verzoek om voor de zomer met voorstellen te komen, niet eigenlijk laat zien dat daar precies een probleem ligt dat nou niet wordt opgelost. En dan is de eensgezindheid van de coalitiepartijen wel prettig en aangenaam en dergelijke — en ik gun het ze van harte — maar de vraag is of we daarmee het werk doen dat we moeten doen in deze Kamer. Zouden we de serieuze vragen die er zijn, niet anders moeten aanpakken? Het onvoldragene, niet alleen van sommige ontslaggronden, maar van sommige argumentaties en probleempunten van deze wet, zouden we niet moeten oplossen door te zeggen dat er binnen een maand opeens iets moet liggen wat er nu kennelijk niet ligt, maar door te zeggen dat we dat in integraliteit met elkaar bespreken. Daar zit een beetje het probleem.

Ik dank de minister zeer voor de antwoorden op de vragen. Ik heb in ieder geval heel veel geleerd, maar dat was ook niet zo moeilijk. Ik heb nog een aantal vragen die gebleven zijn, zoals over het waterbed, het grote punt. Er wordt wel gezegd dat er in de zzp-regelingen een minimumtarief komt. Op zichzelf lijken daarmee een aantal dingen te worden aangepakt, maar dat is wel een hele beperkte invulling van de arbeidsvoorwaarden en dat doet inderdaad niet zo heel veel aan die schijnzelfstandigheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Juist die maatregelen zouden we nodig hebben voor een goede weging van het totaal.

De minister zei op een bepaald moment dat flex mogelijk moet blijven vanuit de aard van het werk. Op andere momenten zei hij dat hij ook het belang ziet van flexibele arbeid naast vaste contracten. Mijn fractie snapt dat ook wel en is het daar op zichzelf ook mee eens, maar heeft er wel een vraag over, namelijk of we dan ook tevreden zijn met de huidige stand van zaken. Hoe duidt de minister het toch heel hoge aandeel van flex in Nederland? Moeten we dat willen? Is dat in al die gevallen vanuit de aard van het werk nodig?

Het is in ieder geval mijn stellige indruk dat het in een heel aantal gevallen vanuit de aard van het werk niet nodig is, maar toch gebeurt. Langdurige contracten op flexbasis, zoals in de uitzendbranche en dergelijke, duiden er toch op dat het lang niet altijd vanuit de aard van het werk is dat er zo veel flexwerk is, maar dat dit gebeurt op heel andere gronden. Oftewel, is het argument dat flex mogelijk moet blijven vanuit de aard van het werk niet iets te makkelijk? Ik zou daar toch nog graag iets over willen horen.

Dan een derde punt. Wat de handhaving van de arbeidsvoorwaarden bij flex, payrolling en dergelijke betreft blijft de vraag bestaan wat er af te dwingen is, zeker als we onvoldoende beeld hebben van de verschillen per sector, binnen een sector en zelfs binnen een bedrijf. Heeft de werknemer daar werkelijk de rechten?

Mooie intenties zijn er zeker. We hebben ook positief gesproken over een aantal voorbeelden en maatregelen, maar we hebben wel de vraag of dit ook zo zal uitwerken. Ik heb heel concreet gevraagd of de minister voorbeelden heeft van wetten die puur door hun normerende werking effect hebben, zonder dat ze afdwingbaar zijn en zonder handhaafbaarheidsmogelijkheden et cetera. Daar heb ik nog geen antwoord op gekregen, dus ik geef het nog één kans. Het gaat dus om wetten die alleen vanwege hun normerende werking, die ook in dit voorstel ergens wordt genoemd, al werken. Ik krijg graag nog een voorbeeld daarvan, want anders is dit alleen maar een mooie intentie, en niet meer dan dat.

Het belangrijkste punt is nu dat er gewoon samenhang nodig is. In een arbeidsmarkt in balans gaat het om samenhang tussen de verschillende onderdelen. Die samenhang missen we nog steeds op een aantal punten, zoals vandaag duidelijk is gebleken. Het is heel goed dat er een overzicht komt. Dat gaan we zeker bestuderen. Die bestudering zal ook zeker helpen bij het beslissen over onze stem.

Want u begrijpt, voorzitter, dat ik vandaag ook maar een zzp'er ben. Ik heb geen gezagsrelatie met mijn fractie, maar omgekeerd ook niet, dus ik kan niet voorspellen wat hun gedrag wordt bij de stemming.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Ganzevoort. Ik heb begrepen dat de minister graag een korte schorsing, van tien minuten, wil. Ik schors de vergadering tot 23.37 uur.