Verslag van de vergadering van 2 juli 2019 (2018/2019 nr. 37)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.13 uur
De heer Ganzevoort i (GroenLinks):
Voorzitter, dank. Ik zou bijna zeggen "ik sluit mij graag bij alle voorgaande sprekers aan", maar dat is wat te makkelijk.
De inkt van mijn brief die ik vorige week aan u stuurde, was nog niet droog of wij kregen de informatie dat het kabinet besloten had om een sociaal minimum vast te stellen voor Caribisch Nederland. Dat deed mij teruggrijpen naar de motie die op 21 juni 2016 in deze Kamer werd ingediend. Een motie waar bijna alle fracties onder stonden en die met bijna Kamerbrede steun ook werd aangenomen. Een motie die teruggrijpt op het Statuut, op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, op de Grondwet en op de rechtszekerheid en de rechtsgelijkheid, en die vraagt aan de regering om te zorgen dat ook onze burgers in Caribisch Nederland weten waar zij aan toe zijn, wat een goede basis is, wat de norm is voor het levensonderhoud. Groot was onze vreugde dat onze regering besloten heeft om dat inderdaad vast te stellen.
Ik noem dat, omdat dit een voorbeeld is van het effect dat de Eerste Kamer kan hebben, natuurlijk niet als enige, maar altijd ook met maatschappelijke partijen, met de stemmen van de burgers overzee en met anderen die zich daarmee bemoeien, maar toch een duidelijk signaal dat vanuit deze Kamer geklonken heeft en dat we door die drie jaar heen steeds herhaald hebben. Waarom was dat nou zo krachtig? Omdat eigenlijk de hele Eerste Kamer dat gesteund heeft. Omdat we met elkaar zeiden, voor een deel met allerlei verschillende argumenten: dit is van belang voor Nederland, voor onze burgers.
Voor sommigen spelen daarbij de christelijke waarden een hele grote rol, het besef dat we moeten zorgen dat mensen een normaal leven kunnen leiden. Sommigen zullen dat meer socialistisch of liberaal invullen. Anderen kijken vooral naar rechtsstatelijke aspecten, de verdragen waar wij aan gebonden zijn, ons Statuut, onze Grondwet. Maar hoe we dat ook doen, we hebben vanuit de commissie KOREL, waar ik in die jaren ook leiding aan mocht geven, met elkaar gezocht naar wat ons verbindt en hoe je vanuit verschillende waarden komt tot een gedeelde overtuiging van wat er nodig is voor ons land en voor onze burgers. Voor mij is dat een mooi voorbeeld van waar de Eerste Kamer effectief kan zijn, wat ze kan betekenen.
Natuurlijk, de Eerste Kamer is een politiek instrument. Niemand zal dat hier ontkennen. We zitten hier met verschillende overtuigingen en we zoeken met elkaar naar wat er van belang is om vanuit onze overtuigingen waar te maken. Maar we doen dat wel langs de lijn van niet alleen collegialiteit. We doen dat langs de lijn van de taken van de Eerste Kamer, die primair rechtsstatelijk van aard zijn waar het gaat om de kwaliteit van de wetgeving, om de kwaliteit van het beleid, wat minder om de precieze uitvoering, maar veel meer om de kaders die daaraan gesteld moeten worden. We zullen hier niet zo gauw discussiëren over hoe hoog dat sociaal minimum moet zijn, maar wel over het feit dát het wordt vastgesteld, zodat mensen weten waar ze aan toe zijn.
Mensen die hier wat langer rondlopen, hebben misschien gemerkt dat ik het debat zeer liefheb. Ik schuw het debat niet, ik schuw de scherpte van het debat ook niet. Voor mij hoort dat erbij, maar altijd in de goede verhoudingen en ook altijd duidelijk vanuit de rol waarin je dat doet. Zoals een voetballer op het veld vooral het onderste uit de kan moet halen en op het moment dat hij wat ouder en misschien wat wijzer wordt de rol van coach op zich neemt of misschien wel scheidsrechter wordt; dat soort rolwisselingen horen ook bij een Voorzitter. Je moet van het debat houden om een goede Voorzitter te kunnen zijn, maar je moet ook van rol kunnen wisselen. Ik heb juist in de commissie Koninkrijksrelaties dat kunnen laten zien. Vandaar dat men ook aan de andere kant van de oceaan, ook in de landen waar we stevige discussies mee hebben gehad bij vlagen in het Interparlementair Koninkrijksoverleg, aan de ene kant wel die scherpte herkent maar tegelijkertijd ook die verbindingsslag. Ik denk dat dat met name in deze nieuwe rol van groot belang is. Samenwerken met elkaar, zoeken naar wat verbindt, helderheid over wat onderscheidt, maar met name vanuit onze waarden, hoe verschillend ook, kunnen komen tot gedeelde keuzes. Daar komen we met elkaar verder mee. Wat mij betreft is er dan ook geen verschil meer tussen nieuwkomers of gevestigden. We zijn allemaal nieuw en we zijn allemaal gevestigd. We hebben allemaal een leven achter ons en we hebben allemaal nu in ieder geval een aantal weken ervaring. Dat lijkt me een hele mooie basis. De rest zijn alleen maar graduele verschillen.
Wat heeft u aan mij? Een aantal dingen heeft u misschien al kunnen meemaken, maar laat ik vanuit mijn eigen levensloop vijf rollen noemen die ik met me meedraag. Ik ben mijn loopbaan begonnen als dominee. Ik heb tien jaar gewerkt in lokale gemeenschappen, waarbij je met mensen zoekt naar wat inspireert, waarbij je zoekt naar uiteindelijk het hele gewone leven waarin kinderen geboren worden en mensen doodgaan en waarbij het gaat om de vraag wat de kwaliteit is van een gemeenschap en hoe die kan functioneren. Ik ben wetenschapper en ben vooral gericht op de analyse, het verstaan en de reflectie. Ik ben acht jaar hotelier geweest en ik ken dus het leven van een ondernemer, maar ook de gastvrijheid die voor mij essentieel is om met elkaar verder te komen. Ik ben bestuurder in organisaties, ik ben politicus, ik heb media-ervaring en ik heb altijd heel erg veel internationaal gedaan.
Kortom, zoals ik in mijn brief heb samengevat: als u op zoek bent naar een daadkrachtige verbinder, als u op zoek bent naar een inspirerend boegbeeld dat de waarden van deze Kamer kan uitdragen, als u op zoek bent naar een efficiënt bestuurder die deze Kamer de komende jaren verder kan helpen, dan ben ik beschikbaar.
Dank u.
De tijdelijke voorzitter:
Dank u wel, meneer Ganzevoort. Dat was de voorstelronde van onze vier kandidaten. Dan is er nu gelegenheid voor het stellen van vragen vanuit de fracties. We hanteren daarbij de volgorde naar fractiegrootte. Mag ik beginnen bij Forum voor Democratie? Mevrouw Rookmaker, u hebt het woord voor het stellen van vragen, liever niet voor het houden van betogen. Dat zeg ik alleen maar tegen u, maar ik zeg het daarmee tegen de hele Kamer. U hebt het woord.