Plenair Oomen-Ruijten bij behandeling Inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren



Verslag van de vergadering van 9 juli 2019 (2018/2019 nr. 38)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 11.06 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Oomen-Ruijten i (CDA):

Ik zeg net tegen de heer Kox: het was een omissie in de structuur, geen systeemfout.

Voorzitter. De maatregelen die bij deze wet worden voorgesteld om de inkomensafhankelijke tegemoetkoming voor lage en middeninkomens bij te stellen, mogen rekenen op de hartelijke steun van de CDA-fractie. In de politieke en financiële beschouwingen in de voorbije jaren hebben wij keer op keer aandacht gevraagd voor samenlevingsverbanden met kinderen. Daarbij is er ook steeds op gewezen dat middeninkomens met kinderen die veelal toeslagen ontberen, daardoor netto besteedbaar inkomen voor hun samenleven met de kinderen tekortkomen. Deze gezinnen hebben onze steun nodig.

De wet verhoogt nu het kindgebonden budget voor tweeoudergezinnen. Ik wil gezegd hebben dat tweeoudergezinnen ook na dit wetsvoorstel minder kindgebonden budget krijgen dan eenoudergezinnen. Mevrouw De Bruijn heeft dat ook al geconstateerd. In het regeerakkoord is nu de langgekoesterde wens van het CDA gehonoreerd. De heer Ester zegt dat ook. Er wordt 1 miljard euro extra per jaar ingezet: 250 miljoen voor de kinderopvang, 500 miljoen voor deze wet en 250 miljoen voor de kinderbijslag, waarbij elk kind €88 per jaar meer krijgt. Het voorstel van vandaag betekent dat ongeveer 320.000 paren recht krijgen op een gemiddelde toeslag van €975 per jaar, waarbij 290.000 paren door de voorgestelde verhoging recht krijgen op een toeslag van ongeveer €600 per jaar per paar. Bij een gezinsinkomen van €40.000 krijgt een eenoudergezin ongeveer €4.000 — mevrouw De Bruijn zei dat ook, althans, zij zei €4.200 — en een tweeoudergezin €2.200. Overigens was die €2.200 eerst ook nog €1.000 minder. Dat betekent dat er nog steeds een verschil is van €2.000. De CDA-fractie vraagt zich af waarom dat niet gelijkgetrokken is. Zijn er voornemens om dat wel te doen?

Voorzitter. Normaal zou mijn fractie bij de behandeling van zo'n wetsontwerp zeggen: tel je zegeningen, ga aan de slag met voorlichting en uitvoering en hamer het ontwerp van wet goedkeurend af. Maar bij deze wet is het niet zo simpel. In de loop van de plenaire behandeling in de Tweede Kamer, maar ook nu nog, in de brief aan onze Kamer van 4 juli, werden wij geconfronteerd met een heel harde werkelijkheid: de fouten die er gemaakt zijn bij de dienst Toeslagen. In de wet staat dat mensen een kindgebonden toeslag normaliter gewoon uitgekeerd krijgen op het moment dat ze al een huurtoeslag of een andere toeslag hebben, maar dat is in het verleden niet zo gebeurd. Door een systeemfout zijn deze toeslagen niet uitgekeerd aan mensen die daarop aanspraak zouden hebben. Maar er is een oplossing: men krijgt het geld met terugwerkende kracht vanaf 2013. U hebt gezegd dat het ligt aan de techniek, maar kunt u ons helder maken waarom die terugwerkende kracht niet gegeven is tot 2008? De heer Ester heeft dit ook al gevraagd.

Ook zijn er vragen gesteld ten aanzien van de inkomens- en vermogenstoets op het moment dat er uitgekeerd wordt. De inkomenstoets is geregeld, maar de vermogenstoets niet. Kunt u ons helder maken waarom u dat niet gedaan hebt?

Voorzitter. In de brief die de regering op 19 juni aan de Tweede Kamer gestuurd heeft, lezen wij dat het totale uit te keren bedrag tussen 375 en 445 miljoen euro ligt. In de briefwisseling komt u nu op een bedrag van 420 miljoen. De staatssecretaris van Financiën heeft een tijdelijke projectorganisatie opgezet om het project soepel te laten verlopen. De vraag is of dat inderdaad gaat lukken. Gisteren hebben de leden Omtzigt en Peters van de Tweede Kamer hierover ook weer vragen aan u gesteld. Zou u willen ingaan op de problemen die het uitdelen, in het jargon van de heer Kox, met zich mee zou kunnen brengen?

Voorzitter. Als ik kijk naar de brieven van de regering over het herstel van de systeemfouten, de betalingen met terugwerkende kracht, het vinden van de rechtmatige belanghebbende en de voorwaarde dat de nabetaling geen consequenties heeft voor uitgekeerde c.q. uit te keren andere toeslagen, denk ik dat het goed is dat die projectorganisatie er is. Maar ik heb er mijn twijfels over of het allemaal wel zo soepel gaat lopen als u denkt. U moet goed weten dat het vertrouwen beschadigd is. Vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Bent u dus zeker dat het allemaal goed gaat? Hebt u daar voldoende overleg over met de staatssecretaris van Financiën? Zou u ook deze Kamer willen informeren over de uitvoering van het project?

Voorzitter. In de Tweede Kamer en ook hier is uitgebreid gesproken over het falen van de dienst Toeslagen. Ik wil dat niet herhalen. Vandaag lezen we in een hoofdartikel in Trouw dat de kinderopvangtoeslag niet soepel verloopt. Net zoals meerdere collega's zou ik aan de regering willen vragen of ze nader kan ingaan op de uitvoerbaarheid in technische zin van zoveel meer en steeds meer verfijnde inkomensafhankelijke regelingen. Ik stel die vraag niet alleen aan de regering, maar ook aan het parlement, omdat dat die regels vaak maakt. Kun je al die regelingen nog wel onder controle krijgen? Wat leren we van de fouten? Hoe gaan we ervoor zorgen dat deze in de toekomst niet meer voorkomen? Eigenlijk zou van alle toeslagen in de breedte onderzocht moeten worden hoe we het beste ervoor kunnen zorgen dat die op de meest eenvoudige manier bij de burger komen.

Voorzitter. Over de kosten van de nabetaling is ook in de Tweede Kamer veel gesproken. Deze kosten zouden opgevangen moeten worden in de regeling. Daar was veel kritiek op, ook vandaag. De begrotingsregels zijn immers zo dat een gat dat je slaat in een regeling, in diezelfde regeling opgevangen moet worden. Dat is overigens geen nieuwe regel, zeg ik mede tegen mevrouw Sent. Dit is altijd zo geweest. Echter, de oplossing die bedacht was lag ook voor het CDA erg moeilijk. De motie-Peters is aangenomen om te kijken of het eenmalig niet-indexeren voor het opvangen van de nabetalingen wel goed is. Ook hier zegt de CDA-fractie dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. De vraag zou geweest zijn wat we, mede op basis van de motie-Peters, gaan doen met de inkomenseffecten voor die ouders die die niet-indexatie veel lastiger kunnen dragen. Daarom hebben wij met voldoening kennisgenomen van de novelle die gisteren is aangekondigd, waardoor deze indexatie in 2020 normaal plaatsvindt.

Ik begrijp dat hier nu ook het debat is aangezwengeld of wij de wet vandaag toch moeten goedkeuren of niet. Of moeten we wachten op die novelle? We lijken daarover enigszins verdeeld. Maar ik heb het gevoel dat het, als je kijkt naar de technische kant van de zaak, beter is om meteen te beginnen dan om te wachten totdat die novelle weer is aangenomen, waarmee we deze wet pas op 1 oktober in het Staatsblad zouden hebben.

Voorzitter, ik dank u.

De heer Kox i (SP):

Ik hoor het mevrouw Oomen zeggen. Tegelijkertijd denk ik: waarom zegt een partij waarin ook altijd zo veel staatsrechtelijk geheugen heeft gezeten, dat we het zo moeten gaan doen? We hebben kritiek op de wijze waarop een wet gebruikt is om dingen te regelen. We hebben er een hoop problemen mee. Nu zegt u: laten we de wet toch maar aannemen en daarna de novelle. Maar dat is niet de manier waarop we dat doen. Waarom doen we dat dan? Alleen als de staatssecretaris zou zeggen dat we in de grootst mogelijke problemen komen als we deze wet met novelle pas begin september goedkeuren, is er een uitzonderingssituatie, maar ik vind dat zeker deze Kamer van heroverdenking moet hechten aan de procedures zoals ze er zijn. Die moet niet zeggen: laten we er maar van afwijken. Waarom doet het CDA dat?

Mevrouw Oomen-Ruijten (CDA):

Wij doen niks, nog. Wij zeggen: zou het niet beter zijn om deze wet nu vandaag aan te nemen, zodat die zo snel mogelijk in het Staatsblad staat? Wij weten dat we op het pijnpunt dat u en iedereen heeft, toch nog een nadere wijziging van de wet krijgen.

De heer Kox (SP):

Maar dat weten we nog niet.

Mevrouw Oomen-Ruijten (CDA):

Ja, maar er is ook geen beleid op novelles. Als u mij kunt aangeven dat dat altijd de mos is geweest, geloof ik u direct, maar ik heb nu in technische zin het gevoel dat we het wellicht beter anders kunnen doen.

De heer Kox (SP):

Ik las mevrouw Oomen en ons allemaal net voor wat op de site parlement.com staat. Omdat er geen officieel beleid is, legt die site erg goed uit hoe het parlement werkt. Daar staat dat dit sinds jaar en dag de manier van werken is. Laten we ons daaraan houden, tenzij de staatssecretaris zegt dat er sprake is van een noodsituatie, dus dat we iets anders moeten doen. Maar ik ben er niet voor om te creatief te worden als het over staatsrecht gaat.

Mevrouw Oomen-Ruijten (CDA):

Nee, maar ik had het ook over die noodsituatie, over de wens om dit in technische zin zo snel mogelijk in het Staatsblad te krijgen.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Oomen. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Moonen namens de fractie van D66.